Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur EHRM handhaaft veroordeling België voor assisenrechtspraak
Bij arrest van 13 januari 2009 oordeelde het EHRM dat de Belgische assisenprocedure het EVRM schendt omdat de jury haar beslissing over de schuldvraag niet motiveerde. Het EHRM besloot dat – bij gebreke van motivering – het niet te beoordelen valt in welke mate de verklaring van de anonieme getuige afgelegd in het vooronderzoek bij de jury had meegespeeld om tot de veroordeling te komen.
Rolnummer: 926 / 05
EHRM handhaaft veroordeling België voor assisenrechtspraak
(Grote Kamer EHRM, 16 november 2010, TAXQUET vs. België)
Bij arrest van 13 januari 2009 oordeelde het EHRM dat de Belgische assisenprocedure het EVRM schendt omdat de jury haar beslissing over de schuldvraag niet motiveerde. Het EHRM besloot dat – bij gebreke van motivering – het niet te beoordelen valt in welke mate de verklaring van de anonieme getuige afgelegd in het vooronderzoek bij de jury had meegespeeld om tot de veroordeling te komen.
De overheid verzocht om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer van het EHRM. Op 16 november jl. oordeelde de Grote Kamer van het EHRM dat de veroordeling van België wegens schending van artikel 6 EVRM dient te worden gehandhaafd.
Vermeldenswaardig is dat het EHRM in zijn overwegingen aanvangt met de stelling dat aan de verdragssluitende staten onder het EVRM een zekere vrijheid toekomt om te bepalen hoe de strafprocedure dient te worden georganiseerd. “(…) A state’s choice of a particular criminal justice system is in principle outside the scope of the supervision carried out by the Court at European level (…). Accordingly, the institution of the lay jury cannot be called into question in this context.”, aldus het EHRM.
Gekoppeld aan het voorgaande bepaalt het EHRM dat dient te worden nagegaan of – in het licht van de omstandigheden van de zaak - de strafprocedure voldoende garanties bevat tegen willekeurigheid en aldus de betrokkene overeenkomstig de strafprocedure in staat werd gesteld om de redenen die ten grondslag liggen van zijn veroordeling te kennen. De Grote Kamer van het EHRM oordeelt dat dit in de voorliggende zaak niet het geval was en besloot tot een schending van het recht op een eerlijk proces.
“(…), it should be emphasised that precise questions to the jury were an indispensable requirement in order for the applicant to understand any guilty verdict reached against him. (…) Lastly, it should be noted that the Belgian system makes no provision for an ordinary appeal against judgments of the Assize Court.”, aldus de Grote Kamer.
De veroordeling van België werd bij arrest van 16 november 2010 door het EHRM gehandhaafd.