Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur EHRM aanvaardt Belgisch ver­trou­we­lijk straf­dos­sier en anonieme ge­tui­gen­ver­kla­rin­gen

In het recente arrest Van Wesenbeeck t. België heeft het EHRM beslist dat het gebrek aan toegang tot het vertrouwelijk strafdossier en de onmogelijkheid voor de verdediging om anonieme getuigen te (laten) ondervragen, niet onverenigbaar zijn met het recht op een eerlijk strafproces in de zin van art. 6 EVRM.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 67496/01 en 52936/12

Feiten en procedurevoorgaanden

De heer Van Wesenbeeck is een in België wonende Nederlander die verdacht werd van o.a. drughandel, deelneming aan activiteiten van een (internationale) criminele organisatie en witwassen. Tijdens het opsporingsonderzoek naar die misdrijven besloot de procureur des Konings om gebruik te maken van observatie en infiltratie als bijzondere opsporingsmethoden. Overeenkomstig art. 47septies, §1 Sv. en art. 47novies, §1 Sv. werd daartoe een afzonderlijk vertrouwelijk strafdossier samengesteld. Het verzamelde bewijsmateriaal werd via twee verslagen toegevoegd aan het gewone strafdossier.

De Antwerpse kamer van inbeschuldigingstelling oordeelde, als toezichthouder op de bijzondere opsporingsmethoden, dat een aantal bijkomende documenten bij het gewone strafdossier moest worden gevoegd. Nadat dat gebeurd was, verklaarde de kamer het dossier vrij van onregelmatigheden.

Cassatievoorziening door de heer Van Wesenbeeck werd afgewezen. Nadat ook de cassatievoorziening tegen zijn veroordeling ten gronde werd afgewezen, wendde Van Wesenbeeck zich tot het EHRM, waar hij een dubbele schending beargumenteerde van zijn recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. Hij kloeg in de eerste plaats over het gebrek aan toegang tot het vertrouwelijk strafdossier (art. 6, §1 EVRM). In de tweede plaats bekloeg hij zich om zijn onmogelijkheid om de infiltranten, die als anonieme getuigen optraden, te ondervragen of te laten ondervragen (art. 6, §3, d EVRM).

Oordeel van het Hof: geen schending van het recht op een eerlijk proces

Met vier stemmen tegen drie oordeelde de Kamer van het Hof op 23 mei 2017 dat geen sprake was van een schending van het recht op een eerlijk proces, noch in de zin van art. 6, §1 EVRM, noch in de zin van art. 6, §3, d EVRM.

1. Geen toegang tot het vertrouwelijk strafdossier (art. 6, §1 EVRM)

In eerste plaats wijst het Hof erop dat het vertrouwelijk karakter van het dossier noodzakelijk was om de anonimiteit en veiligheid van infiltranten te verzekeren en om het geheim karakter van de opsporingsmethoden te bewaren. Het benadrukt bovendien dat de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden bij wet is geregeld en dat de Belgische wetgeving het vertrouwelijk dossier beperkt tot die documenten waarvan het waarschijnlijk is dat zij de veiligheid en de identeit van de betrokkenen in gevaar brengen.

Dat het vertrouwelijk dossier door de procureur des Konings wordt samengesteld en door een officier van gerechtelijke politie wordt onderzocht, vormt volgens het Hof evenmin een probleem, aangezien de bijzondere opsporingsmethoden steeds onderworpen zijn aan een wettigheidstoezicht door een rechterlijke instantie. De kamer van inbeschuldigingstelling kan steeds bevelen welke elementen uit het vertrouwelijk dossier al dan niet aan het gewone strafdossier moeten worden gevoegd.

2. Onmogelijkheid om anonieme getuigen te ondervragen (art. 6, §3 EVRM)

Het Hof wijst erop dat het in het verleden steeds geoordeeld heeft dat de mogelijkheid om infiltranten een anonieme verklaring te laten afleggen, een essentieel middel is in de strijd tegen georganiseerde misdaad. Anonieme getuigenverklaringen mogen echter alleen gebruikt worden in uitzonderlijke omstandigheden. In dit geval hadden de Belgische rechters geoordeeld dat de veiligheid van de infiltranten in gevaar dreigde te komen wanneer de verdediging zou worden toegelaten om hen rechtstreeks te ondervragen. Mede gelet op het belang van hun anonimiteit met het oog op andere onderzoeken, aanvaardde het Hof dat hier inderdaad sprake was van uitzonderlijke omstandigheden.

Wel erkent het Hof dat, hoewel de strafrechters hun veroordeling ook gebaseerd hadden op andere overtuigingsstukken, de anonieme verklaringen duidelijk een belangrijke rol blijken te hebben gespeeld in de bewijsvoering. Het Hof is echter van oordeel dat er voldoende procedurele waarborgen bestonden tijdens het proces om tegenwicht te bieden tegen die bemoeilijking voor de verdediging. Zo heeft de kamer van inbeschuldigingstelling de infiltranten weliswaar niet ondervraagd, maar heeft zij wel hun identiteit en betrouwbaarheid heeft nagegaan in haar beoordeling van de wettigheid van hun handelingen. Bovendien was het steeds mogelijk om de twee verslagen, opgesteld door twee verschillende personen, met elkaar te vergelijken en om andere, niet-anonieme getuigen te ondervragen over de verklaringen van de infiltranten.

Afwijkende mening

Minstens vermeldenswaardig is dat drie rechters, in een afwijkende mening, van oordeel waren dat er wel degelijk onvoldoende procedurele garanties bestonden ter compensatie van de onmogelijkheid om - zelfs onrechtstreeks, bijvoorbeeld schriftelijk - vragen te richten tot anonieme getuigen. Zij wijzen erop dat de andere vier rechters, ter staving van hun meerderheidsopvatting, weliswaar aan eerdere rechtspraak refereren, o.a. het arrest-Bátěk (EHRM 12 januari 2017, nr. 54146/09, Bátěk et al. t. Tsjechië), maar zijn zelf van oordeel dat in die zaak veel meer procedurele waarborgen bestonden voor de verdediging, omdat alle beklaagden daar wel de gelegenheid kregen om aan de anonieme getuige rechtstreeks vragen te stellen en om opmerkingen te formuleren bij die verklaringen. De situatie van de heer Van Wesenbeeck is volgens hen fundamenteel verschillend. Zij besluiten dan ook tot een schending van art. 6, §3, d EVRM, aangezien "[e]n l’espèce, la défense n’a, à aucun moment de la procédure, eu l’occasion d’interroger les témoins à charge et de mettre en doute la crédibilité de leurs dépositions".

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen