Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur De rol van de advocaat als onafhankelijk medewerker van het gerecht
Volgens constante rechtspraak kan een partij, om het Gerecht bij de Europese Unie te vatten, niet voor zichzelf handelen, maar moet zij een beroep doen op een derde die gemachtigd is om voor een gerecht van een lidstaat op te treden.
Rolnummer: T-226/ 10
Dat wordt uit volgende bepalingen afgeleid:
- Artikel 19, eerste, derde en vierde lid van het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie: “De lidstaten zowel als de instellingen van de Unie worden voor het Hof van Justitie vertegenwoordigd door een voor elke zaak benoemde gemachtigde; de gemachtigde kan door een raadsman of door een advocaat worden bijgestaan.
(…)
De andere partijen moeten door een advocaat worden vertegenwoordigd.
Alleen een advocaat die bevoegd is om op te treden voor een rechtelijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, kan een partij voor het Hof vertegenwoordigen of bijstaan.”
- Artikel 21, eerste lid van het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie: “Een zaak wordt bij het Hof van Justitie aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift dat aan de griffier wordt toegezonden. Het verzoekschrift moet inhouden de naam en de woonplaats van de verzoeker en de hoedanigheid van de ondertekenaar, de aanduiding van de partij of partijen tegen wie het verzoekschrift is gericht, het onderwerp van het geschil, de conclusies en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen.”
- Artikel 43, § 1, eerste lid van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht: “Het origineel van elk processtuk wordt ondertekend door de gemachtigde of de advocaat van de partij.”
Het Gerecht legt in de beschikking uit dat het feit dat men verplicht een beroep moet doen op een derde overeenkomt met het concept van de rol van de advocaat die als onafhankelijk medewerker van het gerecht bijstand verleent aan de cliënt en dat dit begrip - dat tevens in de gerechtelijke orde van de Europese Unie nestelt - beantwoordt aan de aan de lidstaten gemene juridische tradities.
De notie van onafhankelijkheid wordt niet alleen positief ingevuld - met verwijzing naar de beroepstucht - maar ook op een negatieve manier - dat wil zeggen door de afwezigheid van een ondergeschikt verband tussen de verzoekende partij en de advocaat.
Daarom werd het verzoek in casu onontvankelijk verklaard.