Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Derde toegangsweg tot de magistratuur
In een arrest van 20 september 2006 heeft het Arbitragehof de grondwettigheid getoetst van de bepalingen van de wet van 7 april 2005 tot invoering van de artikelen 187bis , 187ter , 191bis , 191ter , 194bis en 194ter in het Ger. W. en tot wijziging van de artikelen 259bis -9 en 259bis -10 van hetzelfde wetboek (BS 13 mei 2005) , m.b.t. de derde toegangsweg tot de magistratuur.
Rolnummer: 3808 en 3809
Vooreerst voeren eisers aan dat het gelijkheidsbeginsel en de artikelen 151 § 4 en 153 Ger. W. geschonden zijn doordat de derde toegangsweg tot de magistratuur voorbehouden wordt aan personen die het beroep van advocaat gedurende ten minste twintig jaar hebben uitgeoefend of die gedurende minstens vijftien jaar advocaat zijn geweest en gedurende ten minste vijf jaar een functie hebben uitgeoefend die een goede kennis van het recht vereist. Personen die gedurende hetzelfde aantal jaren andere beroepen hebben uitgeoefend dankzij welke zij relevante ervaring hebben verworven, zoals parketjuristen, referendarissen of personen die een juridische functie in een openbare of private dienst hebben uitgeoefend, worden dus uitgesloten.
Het Arbitragehof oordeelt dat de wetgever de derde toegangsweg tot de magistratuur enkel mag openstellen voor advocaten, omdat de ervaring aan de balie specifieke kenmerken heeft die men niet aantreft in om het even welke ervaring opgedaan in andere juridische beroepen.
Verder menen eisende partijen dat de aangevochten wet een discriminatie in het leven zou roepen ten nadele van de gerechtelijke stagiairs en de personen die geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid.
Het Hof overweegt hierbij enerzijds dat sedert de wet van 18 juli 1991 geen balie-ervaring meer vereist is voor de kandidaten voor het vergelijkend toelatingsexamen voor de gerechtelijke stage. Anderzijds hebben de personen die geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid weliswaar een ruime ervaring aan de balie gehad. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 15 juni 2001 blijkt evenwel dat de advocaten die minstens twintig jaar balie-ervaring hebben, zelden aan dergelijk examen deelnemen en dus afzien van een loopbaan in de magistratuur. Het Arbitragehof is van oordeel dat de wetgever een maatregel heeft genomen die relevant is om de door hem nagestreefde doelstelling te bereiken.
Tot slot wordt onderzocht of de mate waarin die rekrutering wordt toegestaan, geen discriminerende gevolgen kan hebben.
Doordat slechts twaalf procent van het totale, in de wet vastgestelde aantal magistraten van de rechtscolleges bedoeld in art. 186 Ger. W., via de derde toegangsweg kan gerekruteerd worden, is de wetgever met zijn maatregel tegemoet gekomen aan de doelstelling dat de magistratuur een veelzijdig aangezicht moet hebben en dat alle leeftijden moeten vertegenwoordigd zijn.
Daarnaast houdt de benoemings- en aanwijzingscommissie bij haar voordrachten eveneens rekening met de kenmerken van de vacant verklaarde plaats, zodat het risico van massale benoemingen van kandidaten uit de derde toegangsweg nagenoeg uitgesloten wordt.
Het Arbitragehof besluit dan ook dat de maatregelen geen onverantwoord verschil in behandeling in het leven roepen ten nadele van de stagiairs en de personen die geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid.