Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur De uitsluiting van de vrije broepen uit de Wet Markt­prak­tij­ken is on­grond­wet­te­lijk

In zijn arrest van 6 april 2011 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over grondwettelijkheid van de uitsluiting van de beoefenaars van vrije beroepen, de tandartsen en de kinesisten uit het toepassingsgebied van de Wet Marktpraktijken (Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming, BS 6 april 2010) en de daaruit voortvloeiende onbevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van koophandel voor de stakingsvordering wegens oneerlijke marktpraktijken.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 5009

Het Hof vertrekt vanuit de vaststelling dat de Wet Marktpraktijken grotendeels is geïnspireerd op Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening EG nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (hierna "Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken"). Deze richtlijn is van toepassing op ondernemingen, waaronder, volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie, ook de beoefenaars van vrije beroepen vallen. In tegenstelling tot deze richtlijn vallen de beoefenaars van vrije beroepen, evenals de tandartsen en de kinesisten, niet onder het toepassingsgebied van de Wet Marktpraktijken. De beoefenaars van een vrij beroep zijn wat betreft de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten onderworpen aan de bepalingen van de wet van 2 augustus 2002 (hierna "Wet Vrije Beroepen").

Het Hof oordeelt dat ten aanzien van de bescherming van de consument, de beoefenaars van een vrij beroep en de andere ondernemingen zich in voldoende vergelijkbare situaties bevinden, aangezien zij beiden in de eerste plaats beogen beroepsmatig te voorzien in hun levensonderhoud. 
Beide categorieën streven hun economisch doel alleen of in een associatie onder de rechtsvorm van een vennootschap na. 
Beide categorieën dragen aan de uitoefening van die activiteiten verbonden financiële risico’s, omdat zij in geval van een verschil tussen uitgaven en inkomsten, zelf het tekort dienen te dragen. 
Bovendien komt het voor dat hoewel de beoefenaars van vrije beroepen zich doorgaans beperken of krachtens hun deontologische codes dienen te beperken tot het leveren van intellectuele diensten, zij daden stellen die als daden van koophandel zijn aan te merken. 
Ten slotte kan de vordering tot staking op grond van de artikelen 18 tot 24 van de Wet Vrije Beroepen slechts op een ontvankelijke wijze worden ingediend indien zij enkel betrekking heeft op de bepalingen van die wet, namelijk misleidende reclame, onrechtmatige bedingen of overeenkomsten gesloten op afstand, maar niet op andere verboden marktpraktijken in de zin van de Wet Marktpraktijken en evenmin op een algemeen verbod op oneerlijke marktpraktijken. De consument en de concurrent beschikken bijgevolg niet over een vordering tot staking indien dergelijke praktijken worden gepleegd door een onderneming die niet onder het toepassingsgebied van de Wet Marktpraktijken, maar wel onder het toepassingsgebied van de Wet Vrije Beroepen valt. 

Volgens de ministerraad is het onderscheid tussen beoefenaars van vrije beroepen en andere ondernemingen verantwoord doordat de beoefenaars van vrije beroepen een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, over een eigen deontologie beschikken en worden gekenmerkt door een hoge graad van onafhankelijkheid en een op een discretie steunende vertrouwensrelatie met de cliënt.

Het Hof volgt evenwel de redenering van de ministerraad niet en stelt dat zelfs in de mate waarin die kenmerken en waarden verschillen van die van die ondernemingen die niet onder de definitie van het “vrij beroep” vallen, zij niet verantwoorden dat voor bepaalde door beoefenaars van vrije beroepen verrichte daden niet dezelfde bescherming van de consument en van de concurrent bestaat als onder de Wet Marktpraktijken. 

Het Hof besluit op grond van de voorgaande overwegingen dat de Wet Marktpraktijken de Grondwet schendt.

Lees het volledige arrest

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen