Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Ge­deel­te­lij­ke ver­nie­ti­ging wetten 30 december 2009

Twee Nederlandse partijen behaalden een master in de rechten met civiel effect in Nederland. Om dit diploma gelijk te laten stellen met een master Belgisch recht, volgden zij in het academiejaar 2009-2010 een gelijkwaardigheidsprogramma aan de KUL. Dat programma bestond uit bepaalde opleidingsonderdelen. Bij het aanvatten van die bijkomende studie in België, dachten zij dat het te behalen diploma toegang zou verlenen tot het beroep van advocaat, magistraat, notaris en gerechtsdeurwaarder.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 5003 en 5005

De bestreden wetten van 30 december 2009, die op 1 juli 2009 in werking traden, hadden tot gevolg dat zij over bijkomende opleidingsonderdelen examen dienden af te leggen alvorens tot de voormelde beroepen te kunnen worden toegelaten.

De verzoekende partijen voerden in hun beroepen tot vernietiging aan dat zij door die wetten op onevenredige wijze werden getroffen en dat hun gerechtvaardigd vertrouwen werd geschaad doordat de wetgever niet had voorzien in een overgangsregeling voor studenten die reeds aan het academiejaar waren begonnen. Studenten die reeds aan een gelijkwaardigheidsprogramma waren begonnen - en er dus mochten op vertrouwen dat zij een diploma met "civiel effect" zouden verkrijgen - bevonden zich in een andere situatie dan de studenten die nog niet aan een gelijkwaardigheidsprogramma waren begonnen.

Het belang van de verzoekende partijen
Het Grondwettelijk Hof stipt aan dat de uitoefening van sommige juridische beroepen (advocaat, magistraat, notaris, gerechtsdeurwaarder) een diploma van licentiaat of doctor in de rechten vereist. De gelijkstelling van de graden van licentiaat en master in de rechten wordt verwezenlijkt door een Vlaams decreet van 4 april 2003 en een besluit van de Franse Gemeenschap van 19 mei 2004. Op grond van die gelijkstelling konden de verzoekende partijen, na de voltooiing van het voormelde gelijkwaardigheidsprogramma, redelijkerwijze verwachten toegang te verkrijgen tot de voormelde juridische beroepen.

Het Hof redeneert verder dat de bestreden wetten van 30 december 2009 de diplomavereisten voor de toegang tot juridische beroepen aan de bachelor-masterstructuur van het hoger onderwijs beoogden aan te passen en dit door middel van een nieuwe lijst met vakken die noodzakelijk beschouwd werden om voldoende kennis te verwerven van het Belgisch recht om zo in aanmerking te komen voor de diplomavereisten voor de verschillende juridische beroepen.

De verzoekende partijen hadden geen examen afgelegd aan een Belgische instelling van hoger onderwijs over die in de wetten van 30 december 2009 vermelde opleidingsonderdelen. Bijgevolg werden zij de toegang tot bepaalde juridische beroepen ontzegd, waardoor zij rechtstreeks en ongunstig geraakt werden en deden blijken van een vereist belang.

Door het Hof ambtshalve opgeworpen middel
Het Hof wenst ambtshalve te analyseren of de bestreden wetten van 30 december 2009 in overeenstemming zijn met de grondwettelijke (communautaire) bevoegdheidsverdelende regels. Het Hof stelt dat de gemeenschappen bevoegd zijn voor onderwijswetgeving waaronder het vaststellen van een leerprogramma op basis waarvan een diploma kan worden verworven en dat de federale wetgever bevoegd is met betrekking tot de regeling inzake de toegang tot een beroep zelf waaronder de voorwaarde van het bezit van een diploma en de vestigingsvoorwaarden.

De bestreden wetten van 30 december 2009 bepalen dat de houder van het diploma van master in de rechten bij het behalen van het bachelor- of masterdiploma aan een Belgische instelling van hoger onderwijs examen moet hebben afgelegd over welbepaalde opleidingsonderdelen. Het Hof neemt aan dat die bijkomende voorwaarde betrekking heeft op het leerprogramma op basis waarvan het diploma van master in de rechten kan verworven worden en dat de toevoeging van die voorwaarde niet anders opgevat kan worden dan als een gelijkwaardigheidserkenning van diploma’s die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoort.

Conclusie
Het Hof beslist dat de bestreden wetten van 30 december 2009 de bevoegdheidsverdelende regels schenden en vernietigt derhalve kernartikel 2 van die wetten.

Concreet
De beoordeling van de betrokken buitenlandse diploma’s valt nu voorlopig terug op het systeem van vóór 2009 en dus op het loutere vangnet van de erkenning van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s. De diploma’s moeten niet meer getoetst worden aan de in de wetten van 30 december 2009 vermelde opleidingsonderdelen.

Toch verdient het aanbeveling - voor Belgische studenten die hun opleiding in het buitenland hebben gevolgd en houder zijn van een diploma, getuigschrift of andere titel bedoeld in artikel 1) a van de Europese Richtlijn van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma’s waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, en waaruit blijkt dat de houder de vereiste kwalificaties bezit om in een lidstaat van de EU tot het beroep van advocaat te worden toegelaten - na te gaan of deze studenten voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 428bis Ger.W. 3°, meer bepaald na te gaan of de ontvangen opleiding verband houdt met vakgebieden welke wezenlijk verschillen van die waarop het Belgisch diploma van master in de rechten betrekking heeft, tenzij de kennis die de betrokkene heeft verworven tijdens zijn beroepservaring van dien aard is dat ze die wezenlijke verschillen geheel of gedeeltelijk ondervangen. De voldoende kennis van het Belgisch recht dient daarom onderzocht te worden in afwachting van verder wetgevend werk ter zake.

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen