Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Class action “à la Belge”: advocaten mogen geen groepsvertegenwoordiger zijn
Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 17 maart 2016 de wet betreffende de rechtsvordering tot collectief herstel (class action) gedeeltelijk vernietigd. Het Hof oordeelde dat ook vertegenwoordigende instanties uit andere EU-lidstaten in België als groepsvertegenwoordiger moeten kunnen optreden als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat steunt op het vrij verkeer van diensten. Het Grondwettelijk Hof bevestigt daarnaast dat advocaten niet als groepsvertegenwoordiger kunnen optreden in een class action, al is het Hof het niet eens met de redenen die hiervoor destijds in de parlementaire voorbereiding werden gegeven.
Merve Köse
Dominique Dombret
Rolnummer: 6076
Het Grondwettelijk Hof heeft in het arrest van 17 maart 2016 de wet betreffende de rechtsvordering tot collectief herstel (class action) gedeeltelijk vernietigd, naar aanleiding van het beroep tot vernietiging ingesteld door de heren J.-M. Van Nypelseer en R. Wttervulghe. Het Hof oordeelde dat ook vertegenwoordigende instanties uit andere EU-lidstaten in België als groepsvertegenwoordiger moeten kunnen optreden als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat steunt op het vrij verkeer van diensten. Volgens het Grondwettelijk Hof is het wel verantwoord dat onder meer advocaten als groepsvertegenwoordiger worden uitgesloten, al is het Hof het niet eens met de redenen die hiervoor destijds in de parlementaire voorbereiding werden gegeven. Het Grondwettelijk Hof bevestigt dus dat advocaten niet als groepsvertegenwoordiger kunnen optreden in een class action, maar herstelt de advocaten wel in ere.
De rechtsvordering tot collectief herstel
Het WER heeft de rechtsvordering tot collectief herstel in het Belgisch recht ingevoegd. Die verleent aan de groepsvertegenwoordiger een wettelijke processuele bevoegdheid om een procedure op te starten tegen een onderneming die schade heeft berokkend aan een groep consumenten, met het oog op het verkrijgen van een schadevergoeding. Ook laat de wet toe dat een akkoord dat werd gesloten tussen de groepsvertegenwoordiger en de onderneming over het herstel van de schade geleden door de consumenten, wordt voorgelegd aan de rechtbank ter homologatie. Het bijzondere is dat de individuele consumenten zelf geen partij zijn; zij worden vertegenwoordigd door de groepsvertegenwoordiger. Desondanks is de rechterlijke beslissing of het gehomologeerd akkoord in principe bindend voor alle leden van de groep.
Buitenlandse instanties worden gediscrimineerd
Het bestreden artikel XVII.39 van het WER somt op beperkende wijze de verenigingen en de openbare dienst op die kunnen optreden als groepsvertegenwoordiger. Dat zijn enkel erkende instellingen zoals de Consumentenombudsdienst of een vereniging zoals Test-Aankoop.
Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat het vereiste van erkenning afbreuk doet aan het Europees recht, zijnde artikel 16, lid 2, onder b), van de Dienstenrichtlijn. Zo bepaalt de Dienstenrichtlijn dat de lidstaten geen beperkingen aan het vrij verrichten van diensten mogen stellen door een in het buitenland gevestigde Europese dienstverrichter te verplichten een vergunning te krijgen of zich te registreren. Artikel XVII.39 van het WER houdt dus een ongeoorloofde discriminatie in van buitenlandse instanties.
Advocaten mogen niet optreden als groepsvertegenwoordiger
Onder meer advocaten mogen volgens de Belgische regeling niet optreden als groepsvertegenwoordiger. Het Grondwettelijk Hof acht die beperking redelijk verantwoord. Het Hof houdt hiermee de uitsluiting van advocaten als groepsvertegenwoordiger in stand, wat de OVB betreurt. De advocaat mag uiteraard wel de partijen (de groepsvertegenwoordiger dan wel de verwerende onderneming) in rechte bijstaan.
Het Grondwettelijk Hof herstelt de advocaten wel in ere door de motivering voor de uitsluiting te bekritiseren die destijds in de parlementaire voorbereiding werd gegeven:
“De advocaten hebben een aanzienlijk aandeel in de rechtsbedeling. Zij zijn onderworpen aan strikte deontologische regels, waarvan de inachtneming in eerste aanleg wordt verzekerd door de tuchtraad van de Orde. […] De voormelde parlementaire voorbereiding van de bestreden wet kan dus niet worden gevolgd wanneer wordt beweerd, op basis van elementen uit buitenlandse rechtssystemen, dat groepsvertegenwoordiging niet aan de advocaten is toevertrouwd omdat het meer bepaald erop aankomt buitengewone schadeclaims tegen te gaan of te vermijden dat schadeclaims “te pas en te onpas” worden ingediend, waardoor enkel de eigen belangen van de advocaten de overhand zouden krijgen.”
Beperking in de tijd en beperking tot consumentengeschillen wel verantwoord
De beperking van de toepassing van de class action in de tijd en de beperking tot consumentengeschillen is voor het Grondwettelijk Hof niet problematisch. Het feit dat een rechtsvordering tot collectief herstel slechts ingediend kan worden indien de gemeenschappelijke oorzaak van de collectieve schade heeft plaatsgevonden na 1 september 2014 en het feit dat het toepassingsgebied van de rechtsvordering tot collectief herstel beperkt werd tot consumentengeschillen zijn volgens het Hof verantwoord.