Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Beroepsgeheim van advocaten-bedrijfsjuristen
Het Hof van Justitie heeft zich op 14 september 2010 uitgesproken over het beroepsgeheim van advocaten die tevens in ondergeschikt verband werkzaam zijn als bedrijfsjurist.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: C-550/079
De Europese Commissie voerde bij Akzo Nobel Chemicals Ltd. en Akcros Chemicals Ltd. een onderzoek naar mogelijke prijsafspraken. Naar aanleiding hiervan nam de Europese Commissie interne bedrijfsdocumenten in beslag, waaronder e-mails tussen de general manager van Akcros en een bedrijfsjurist bij Akzo die tevens advocaat is. Akzo en Akcros verzetten zich hiertegen omdat deze documenten volgens hen beschermd zijn door het beroepsgeheim van advocaten.
In de procedure voor het Gerecht van Eerste Aanleg vingen ze echter bot. Op 17 september 2007 heeft dit rechtscollege onder meer het verzoek om bescherming van de vertrouwelijkheid van de correspondentie met de intern juridisch adviseur van Akzo afgewezen. Tegen deze beslissing tekenden onder andere Akzo Nobel Chemicals Ltd. en Akcros Chemicals Ltd. hoger beroep aan bij het Hof van Justitie.
Het Hof verwijst naar haar arrest AM&S Europe/Commissie (H.v.J. 18 mei 1982, nr. 155/79, http://eur-lex.europa.eu) waarin ze destijds oordeelde dat de vertrouwelijkheid van briefwisseling tussen een advocaat en zijn cliënt op het niveau van de Europese Gemeenschap moet worden beschermd. Het voordeel van die bescherming is evenwel onderworpen aan twee cumulatieve voorwaarden. Zo moet enerzijds de briefwisseling met de advocaat plaatsvinden in het kader van het “recht van verdediging van de cliënt” en anderzijds moet de briefwisseling afkomstig zijn van een “onafhankelijke advocaat”, dit wil zeggen “een advocaat die niet in dienstbetrekking is bij zijn cliënt”.
Met betrekking tot deze tweede voorwaarde oordeelt het Hof thans dat de interne advocaat door zijn economische afhankelijkheid en de nauwe banden met zijn werkgever, beroepsmatig niet even onafhankelijk is als een externe advocaat. Daarom kan de bedrijfsjurist in ondergeschikt verband, die tevens advocaat is, geen beroepsgeheim inroepen tegen een onderzoeksinstantie. Hiermee bevestigt het Hof aldus het arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg.