Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Belgische RPV-regeling is niet conform het EU recht
Op 28 juli 2016 viel de beslissing van het Hof van Justitie van de EU in de prejudiciële procedure met betrekking tot de Belgische wetgeving die toelaat om advocatenkosten op de verliezer te verhalen. Het Hof oordeelde dat het Belgisch systeem niet garandeert dat een significant en passend deel van de redelijke kosten door de verliezende partij wordt gedragen.
De studiedienst van de OVB bekijkt welke gevolgen die rechtspraak zal hebben in het Belgisch rechtssysteem.
Merve Köse
Dominique Dombret
Rolnummer: C 2016 611
Op 28 juli 2016 viel de beslissing van het Hof van Justitie van de EU in de prejudiciële procedure met betrekking tot de Belgische wetgeving die toelaat om advocatenkosten op de verliezer te verhalen.
De Europese regelgeving
Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten schrijft voor dat de in het gelijk gestelde partij ‘redelijke en evenredige’ advocatenkosten moet kunnen verhalen op de in het ongelijk gestelde partij. De Belgische wet laat dat toe, maar stelt een forfaitaire beperking op de bedragen die kunnen worden verhaald.
Redelijk, passend en significante vergoeding
Volgens het Hof moet de Europese richtlijn aldus worden uitgelegd dat ze zich niet verzet tegen een nationale regeling, op grond waarvan de verliezende partij in de proceskosten van de in het gelijk gestelde partij wordt verwezen, en die aan de betrokken rechter de mogelijkheid biedt om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de bij hem aanhangige zaak. Evenmin verzet de richtlijn zich tegen een aldus vastgelegd systeem van forfaitaire tarieven voor vergoeding van de kosten voor de bijstand van een advocaat, mits die tarieven waarborgen dat de kosten die de verliezende partij moet dragen redelijk zijn. Wat wel als problematisch wordt beschouwd, is een regeling met forfaitaire tarieven die, wegens te lage maximumbedragen, niet waarborgen dat minstens een significant en passend deel van de redelijke kosten van de in het gelijk gestelde partij door de verliezende partij wordt gedragen.
Oordeel van het Hof van Justitie
Het Hof oordeelde dat het Belgisch systeem niet garandeert dat een significant en passend deel van de redelijke kosten door de verliezende partij zou worden gedragen, omdat die kosten slechts kunnen worden vergoed in geval van een fout van de verliezende partij, voor zover die kosten rechtstreeks en nauw verbonden zijn met een vordering in rechte die ertoe strekt de eerbiediging van een intellectuele eigendomsrecht te waarborgen.
Onderzoek van de gevolgen
Ook al is de Europese rechtspraak hier beperkt tot het domein van de intellectuele eigendomsrechten, toch zal de studiedienst van de OVB de gevolgen ervan nader onderzoeken.