Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur België op het matje: EHRM eist verhoor kroongetuige ter zitting
In het arrest-Riahi van 14 juni 2016 werd België veroordeeld door het EHRM omdat de rechtbank weigerde het slachtoffer, wiens verklaring het enige bewijsmiddel was, op te roepen ter terechtzitting. De OVB grijpt dat arrest aan om het belang van een zorgvuldig onderzoek ter terechtzitting te beklemtonen.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 65400/10
Riahi werd veroordeeld voor een gewelddadige overval. De verklaringen van het slachtoffer vormden het enige bewijs in de zaak. In hoger beroep vroeg een van de veroordeelden om het slachtoffer op te roepen als getuige. Het hof van beroep weigerde dat omdat het de eerdere verklaringen van het slachtoffer voor de politie en de onderzoeksrechter voldoende nauwkeurig en overtuigend vond. Nadat het Hof van Cassatie hier geen schending van het recht op een eerlijk proces in zag, trok een van de veroordeelden naar het EHRM in Straatsburg.
Het arrest van het Hof
Het EHRM beklemtoont het belang van een tegensprekelijk onderzoek ter zitting. Getuigen à charge moeten idealiter ter zitting worden ondervraagd, zodat de verdediging en de rechter de betrouwbaarheid van die verklaring kunnen controleren en desgevallend betwisten.
Het gebrek aan zo'n ondervragingsmogelijkheid leidt evenwel niet automatisch tot een schending van het recht op een eerlijk proces. Er kunnen immers gegronde redenen zijn om getuigen niet ter zitting op te roepen.
Hoewel het gebrek aan een ernstige reden voor die afwezigheid van de getuige op zich niet volstaat om van een schending van artikel 6 EVRM te spreken, is het recht op een eerlijk proces wél geschonden wanneer die getuigenverklaring het enige of voornaamste bewijsmiddel was en het recht van verdediging om de betrouwbaarheid van die getuige à charge te betwisten niet op een andere wijze wordt gewaarborgd. Hoe belangrijker die getuige is voor de bewijsbeslissing, hoe meer compenserende waarborgen er moeten zijn.
De motivering van het hof van beroep dat de eerdere verklaringen voldoende overtuigend waren, volstaat voor het EHRM in deze zaak niet als goede reden voor de weigering de getuige op te roepen. De verklaringen van het slachtoffer zijn volgens het EHRM bovendien het sleutelbewijs. De verdediging moet dus in de gelegenheid worden gesteld om de betrouwbaarheid van de verklaringen van zulke kroongetuigen te controleren en te betwisten. Het recht op een eerlijk proces is volgens het EHRM dan ook geschonden.
Gevolgen voor de Belgische strafprocedure? OVB pleit voor zorgvuldig onderzoek ter zitting
Het EHRM geeft hier een duidelijk signaal aan de Belgische strafrechtspraktijk: het verhoor van getuigen à charge ter terechtzitting kan niet zonder meer worden geweigerd. In dossiers waarin die getuigenverklaringen het enige of doorslaggevende bewijs zijn, kan een verhoor ter terechtzitting een uitgelezen kans zijn voor de verdediging én de strafrechter om dat bewijsmiddel zorgvuldig te beoordelen. Dat geldt met stip voor zware strafzaken die nu meer en meer worden weggehouden van assisen (cf. Potpourri II), maar ook in andere dossiers (bijvoorbeeld zedenzaken) kan het belangrijk zijn.
Daarnaast ziet de OVB ook tijdens het vooronderzoek al kansen om een zorgvuldige controle en betwisting van kroongetuigen à charge mogelijk te maken. In de evolutie naar een meer participatief vooronderzoek kan de verdediging al tijdens het vooronderzoek gelegenheden worden geboden de getuigen te controleren en desgevallend te betwisten. Een confrontatieverhoor kan hier al een eerste kans bieden, net als de mogelijkheid die de Europese Salduzrichtlijn de advocaat biedt om tijdens spiegelconfrontaties aanwezig te zijn en opmerkingen te formuleren. Ten slotte kan worden gedacht aan de organisatie van een verhoor van kroongetuigen bij de onderzoeksrechter, waarbij de advocaat van de verdachte – naar Nederlands model - dan aanwezig kan zijn en vragen kan (laten) stellen.