Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Art. 22bis, vierde lid Gw.: geen directe werking
De Raad van State oordeelde in haar arrest van 29 mei 2013 dat art. 22bis van de Grondwet geen directe werking heeft.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 223.630
De Raad van State oordeelde in haar arrest van 29 mei 2013 dat art. 22bis van de Grondwet geen directe werking heeft.
Artikel 22bis, vierde lid Gw. stelt dat het belang van het kind de eerste overweging is bij elke beslissing die het kind aangaat. Hiermee implementeerde de Belgische Grondwetgever artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag.
Art. 22bis, vierde lid Gw. werd onlangs ingeroepen bij het hoger beroep voor de Raad van State tegen een beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
De Raad van State meende echter dat artikel 22bis, vierde lid Gw. op zichzelf niet volstaat om aan die bepaling directe werking toe te kennen. Om onmiddellijk toepasbaar te zijn, heeft de bepaling verdere uitwerking of precisering nodig. Bovendien werd tijdens de parlementaire voorbereidingen die tot de invoer van de bepaling hebben geleid, zowel in de Kamer als in de Senaat, benadrukt dat dat nieuwe recht geen directe werking zou hebben.