Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Arrest Grondwettelijk Hof over wet externe rechtspositie van veroordeelden
In het Belgisch Staatsblad verscheen op 2 mei 2018 een arrest van het Grondwettelijk Hof over de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden.
Merve Köse
Dominique Dombret
Rolnummer: 6670
In het Belgisch Staatsblad verscheen op 2 mei 2018 een arrest van het Grondwettelijk Hof over de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden. Dat arrest kwam er naar aanleiding van het arrest van 31 mei 2017 waarvoor het Hof van Cassatie een prejudiciële vraag stelde.
In haar arrest besliste het GwH het volgende:
"Artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 « betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringmodaliteiten », in de versie ervan die van toepassing is voor de verwijzende rechter, in samenhang gelezen met de artikelen 25, 56, tweede en derde lid, en 80 van het Strafwetboek en met artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een persoon die, in staat van wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een wanbedrijf of een gecorrectionaliseerde misdaad die oorspronkelijk, vóór de correctionalisering ervan, strafbaar was met de straf van opsluiting van vijf tot tien jaar, in aanmerking komt voor de voorwaardelijke invrijheidstelling na twee derde van zijn straf te hebben ondergaan, terwijl een persoon die, in staat van wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een gecorrectionaliseerde misdaad die oorspronkelijk, vóór de correctionalisering ervan, strafbaar was met een andere straf van opsluiting, in aanmerking komt voor de voorwaardelijke invrijheidstelling na een derde ervan te hebben ondergaan."