Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Arrest Grondwettelijk Hof griffierechten
Het Grondwettelijk Hof geeft de OVB gelijk in haar vernietigingsberoep tegen de wet tot verhoging van de griffierechten. Het criterium van de waarde van de zaak is niet pertinent om de tarieven van de griffierechten in lijn te brengen met de werkingskosten.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
In zijn arrest nr. 13/2017 van 9 februari 2017 stelde het Grondwettelijk Hof (GwH) de OVB in het gelijk met betrekking tot haar vernietigingsberoep tegen de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen (B.S. 26 mei 2015 en 11 juni 2015).
De verhoging van de griffierechten werd door de wet van 28 april 2015 ingevoerd door een systeem dat de griffierechten koppelt aan de waarde van de vordering. Hoe hoger de waarde van een vordering, hoe hoger de werklast en dus hoe hoger de werkingskosten voor de bevoegde rechtbank, was het uitgangspunt. Door de verhoging van de griffierechten zouden die beter afgestemd worden op de werklast van de rechtbanken.
Grondwettelijk Hof volgt standpunt OVB
De OVB heeft zich van meet af aan verzet tegen een verhoging van de griffierechten. Ze stelde dan ook een beroep tot vernietiging in bij het GwH. Bij de documenten vindt u het standpunt van de OVB. Ze stelde dat de nieuwe regeling een discriminatoire schending van het recht op toegang tot de rechter inhoudt, onder meer omdat er geen aantoonbare band zou zijn tussen de waarde van de vordering en de werklast voor de rechtbanken. Het GwH volgt nu die redenering.
Criterium van de waarde is niet pertinent om hoofddoelstelling wetgever te verwezenlijken
Het GwH stelt vast, geheel in de lijn van het OVB-standpunt, dat het criterium van de waarde niet pertinent is om de hoofddoelstelling van de wetgever te verwezenlijken.
Het Hof benadrukt de primordiale rol van het recht op toegang tot de rechter in de rechtsstaat (B.11.1). Het meent bovendien dat het criterium van onderscheid tussen rechtzoekenden wat het rolrecht betreft, steunend op de waarde van de vordering, niet pertinent is ter verwezenlijking van de hoofddoelstelling van de wetgever om de rolrechten in verhouding te brengen met de werkingskosten van de rechtspraak (B.13). Een schijnbaar eenvoudige erfdienstbaarheidszaak kan toch ingewikkeld zijn. Ook is er geen verband tussen de waarde van een vordering in hoger beroep en de daaropvolgende werklast in een cassatievoorziening.
Tijd tot 31 augustus om regeling griffierechten aan te passen
De wetgever krijgt thans nog tot 31 augustus 2017 de tijd om regeling inzake de griffierechten aan te passen aan dit arrest. Zo kan hij ook eventuele budgettaire gevolgen van dit arrest opvangen.