Ga verder naar de inhoud

Wets­voor­stel in debat schuld­in­du­strie is nefast voor consument en on­der­ne­min­gen

vrijdag 19 maart 2021

Er ligt een wetsvoorstel op tafel dat ondernemingen verplicht om voor contractuele schulden een bijzonder lange betalingstermijn toe te kennen aan de consument. Het wetsvoorstel heeft verstrekkende gevolgen, zowel voor de consument en de ondernemingen als voor advocaten.

Sofie Verherstraeten

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Eind 2019 schreef de OVB een kritische nota over het wetsvoorstel ‘houdende diverse bepalingen met betrekking tot de betaling van schulden en tot wijziging van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument’.

Ondertussen zette het parlement zijn werkzaamheden verder, maar de voornaamste pijnpunten uit het wetsvoorstel zijn nog steeds niet aangepast. Met een geactualiseerde nota wil de OVB de nefaste gevolgen van het wetsvoorstel andermaal onder de aandacht brengen.

Te lange be­ta­lings­ter­mijn

Het wetsvoorstel verplicht ondernemingen om voor contractuele schulden een bijzonder lange betalingstermijn toe te kennen aan de consument. Maar die lange betalingstermijn heeft verstrekkende gevolgen.

De OVB vreest dat de lange betalingstermijn de consument-schuldenaar ertoe aanzet om goederen en diensten aan te kopen die hij zich eigenlijk niet kan veroorloven. Het is daarom nog maar de vraag of het wetsvoorstel daadwerkelijk bijdraagt aan een betere consumentenbescherming.

De lange betalingstermijn lijkt in elk geval nefast te zijn voor ondernemingen, die daardoor mogelijkerwijze zelf te kampen krijgen met liquiditeits- (en zelfs solvabiliteits-) problemen.

Gevolgen voor advocaten

Het wetsvoorstel wijzigt de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Advocaten worden er nu gelijkgesteld met incassobureaus, terwijl daar geen grondslag voor is. Niet alleen is die aanpassing niet dienstig, maar bovendien worden de kernwaarden van de advocatuur daardoor ernstig aangetast.

De OVB hekelt ook dat advocaten geen gebruik zouden mogen maken van de 'representatieve tekens van het beroep' bij de invordering van schulden. Advocaten en gerechtsdeurwaarders blijven handelen in hun respectieve hoedanigheden, met alle verplichtingen en voorrechten daaraan verbonden, zodat het voor de OVB niet duidelijk is waarom in dit kader geen 'representatieve tekens van het beroep' gebruikt zouden mogen worden.

Ook interessant

Ondernemingsrecht ccbe
woensdag 06 maart 2024

Verdiep uw kennis: gratis webinar voor EU-advocaten over intellectueel eigendom

Op 18 maart 2024 kan u deelnemen aan een gratis webinar over de handhaving van intellectueel eigendom.

Meer lezen
Ondernemingsrecht
vrijdag 15 september 2023

Boek XIX WER: modellen en checklist op maat van de advocaat

We hebben een model van eerste herinnering, een model van ingebrekestelling en een checklist voor de advocaat uitgewerkt om u wegwijs te maken in de verplichtingen die op u rusten in het kader van Boek XIX WER. Het is van groot belang om de verplichtingen die op u rusten na te leven, anders riskeert u zware sancties.

Meer lezen