Ga verder naar de inhoud

Waarom we moeten begrijpen hoe het brein van min­der­ja­ri­ge verdachten werkt

vrijdag 02 april 2021

Advocaten die minderjarigen bijstaan, moeten voldoende aandacht hebben voor hoe het brein van jongeren werkt. Dat zegt de Britse rechtspsychologe Lesley Laver. Niet enkel in het belang van de minderjarige zelf, maar ook voor een betere rechtspraak in het algemeen: “Het gaat hier over gelijke rechten. Als een minderjarige zijn of haar rechten niet begrijpt, hebben ze geen toegang tot dezelfde rechtspraak als volwassenen.”

Deel dit artikel

Geschreven door het contentmarketingbureau The Fat Lady

De advocaat had V. (15 jaar), verdacht van diefstal met inbraak, aangeraden voorlopig geen antwoorden te geven bij zijn ondervraging. Het omgekeerde gebeurde: de jongen antwoordde impulsief op alles, sprak zichzelf tegen en bracht zichzelf hierdoor in de problemen. V. antwoordde geregeld volmondig ja, toen de ondervrager besprak hoe de inbraak misschien was verlopen. Hij kwam ook zeer zelfverzekerd over. Toen de ondervrager vroeg of V. alcohol gedronken had vóór zijn inbraak, antwoordde hij eerst nee en later ja. De politie-inspecteur zag op den duur in dat de minderjarige zijn impulsen niet kon controleren en zette de ondervraging vroegtijdig stop.

Toen de advocaat achteraf aan V. vroeg waarom hij zo impulsief had geantwoord in plaats van te zwijgen, zei V.: “Ik dacht maar aan één iets: hoe snel kan ik hier naar buiten?”

Besef dat jongeren anders denken

Voor de Britse rechtspsychologe Lesley Laver (foto) is het geval van V. een typisch voorbeeld van misverstanden die kunnen voorkomen tussen jonge verdachten en hun advocaten. Ze wijst erop dat kinderen en jongeren niet op dezelfde manier denken als volwassenen. “Hun brein ontwikkelt zich nog volop tot de leeftijd van zo’n 20 jaar. Ze kunnen gevoeliger zijn voor suggesties van anderen en zijn vaak veel impulsiever dan volwassenen. Ook hun besluitvorming verloopt anders. Ze hebben de neiging om meer bezig te zijn met datgene wat ze op een bepaald moment nodig hebben, niet met hun belangen en noden op de lange termijn”, aldus Laver.

Daardoor kunnen ze het belang van het advies van hun advocaat ook minder goed inschatten. Hun aandacht is vaak gericht op de stress die ze op het moment van de ondervraging ervaren, niet op wat hun advocaat zegt of op de latere gevolgen. Dat kan achteraf voor grote problemen zorgen op het proces voor de jeugdrechtbank.

Begrijpt de min­der­ja­ri­ge mijn advies?

Hun gedrag kan een advocaat op het verkeerde spoor zetten. Dat is misschien wel de grootste valkuil: “Minderjarige verdachten kunnen hun achterstand – en dus ook hun kwetsbaarheid – vaak goed verbergen achter een goed verbaal IQ of agressief of zelfverzekerd gedrag. Zelfs als het lijkt alsof de jongere zich als een volwassene gedraagt en het vermeende misdrijf op een zeer volwassen manier heeft begaan, betekent dat nog niet dat hij ook als een volwassene redeneert en het advies van de advocaat goed begrijpt.”

Wanneer minderjarige verdachten hun rechten niet begrijpen, worden ze gediscrimineerd in hun kansen op een eerlijk proces.

Advocaten die minderjarige verdachten bijstaan, doen er dus goed aan zich voortdurend de vraag te stellen: begrijpt de minderjarige mijn advies? Weet hij of zij bijvoorbeeld wat zwijgrecht betekent? Of wat de gevolgen van een ondervraging kunnen zijn voor hun toekomstig welzijn?


Oneerlijke rechtspraak?

Voor Laver is dat niet alleen van belang voor die ene minderjarige, maar ook voor een betere rechtspraak in het algemeen. Laver: “Het is een kwestie van gelijke rechten. Wanneer minderjarige verdachten hun rechten niet begrijpen, hebben ze evenmin toegang tot dezelfde rechten als volwassenen. Dat betekent dat ze worden gediscrimineerd in hun kansen op een eerlijk proces. Een eerlijk proces betekent dat ze in staat moeten zijn een bewuste keuze te maken, maar vaak spreken of zwijgen ze zonder de gevolgen ervan echt te beseffen”.

Laver wijst ook op de gevolgen voor de bewijslast als de ondervraging gebaseerd is op een verkeerd begrip, op stilzwijgende aanvaarding of op ondervragingsdruk. “Als het begripsniveau van een minderjarige verdachte slecht is ingeschat, dan rijzen grote vragen bij de bewijslast en bestaat de kans dat diezelfde bewijslast tijdens het proces aangevochten of verworpen wordt. Omgekeerd kan je, als je kindgericht werkt, ook juiste bewijslast verkrijgen bij een ondervraging”.

Een kind­ge­rich­te opleiding volgen

Belgische advocaten die betrokken zijn bij jeugdrecht en/of bijstand verlenen aan minderjarige verdachten, zijn nu al verplicht een bijzondere opleiding te volgen om het benodigde certificaat te krijgen. De OVB organiseert deze opleidingen.

Het volstaat niet om als advocaat de ervaringen met je eigen kinderen toe te passen in je werk.

Daarnaast pleit Lesley Laver ervoor dat deze advocaten ook een specifieke opleiding in kinder- en jeugdpsychologie volgen, met later dan geregeld een opfrissing. “Het is belangrijk dat je het rechtssysteem door de ogen van een kind kan zien, maar het volstaat niet om de ervaringen met je eigen kinderen toe te passen in je werk.”

Een cursus of seminarie van enkele dagen kan bijvoorbeeld al volstaan om de kwetsbaarheid van kinderen en hun behoeften beter te leren kennen. Zo kunnen advocaten beter inschatten of de minderjarige begrijpt wat er aan het gebeuren is en leren ze om door de zelfverzekerde en schijnbaar volwassen houding van de minderjarige heen te kijken. In het Verenigd Koninkrijk verzorgt Lesley Laver zulke opleidingen voor betrokken partijen: van advocaten over bewakingsagenten in politiebureaus tot politiemensen die verdachten ondervragen.

Kan de min­der­ja­ri­ge de on­der­vra­gings­druk aan?

Zo’n opleiding in kinder- en jeugdpsychologie alleen is niet zaligmakend. Lesley Laver beveelt nog andere maatregelen aan. Een voorbeeld daarvan is wat Laver zelf “partition” noemt. Daarmee bedoelt ze een samenwerking van alle partijen (advocaten, parket, politie, diensten voor kinderbescherming, maatschappelijk werkers…) in het belang van de minderjarige.

Maar als meest dringende verandering ziet ze de verplichting om een minderjarige verdachte psychologisch te testen en zijn communicatiewijze te beoordelen vóór de start van de eerste ondervraging: “In de meeste landen gebeurt dat niet. Vaak wordt pas halfweg de ondervraging ontdekt dat de minderjarige de adviezen van de advocaat niet begrijpt of de druk niet aankan. En dan is het al te laat. Het resultaat zal dan altijd gebaseerd zijn op een verkeerd begrip van de minderjarige.”

Ook Belgische systeem schiet te kort

Laver werkte de voorbije maanden aan tools die professionals helpen om minderjarige verdachten vóór een ondervraging te beoordelen. Het gaat om specifieke spelletjes waaruit kan blijken of ze hun rechten verstaan en de hele context van de ondervraging en de advocaat begrijpen. “Zulke games passen beter bij kinderen. We zijn in het verleden te veel met pen, papier en klassieke gesprekken bezig geweest”, aldus Laver.

Zo’n voorafgaand onderzoek zou kunnen gebeuren door een speciaal opgeleide politieagent of een andere tussenpersoon. Bij ondervragingen van minderjarige verdachten kent het Belgische rechtssysteem de bijstand door een advocaat. In het Verenigd Koninkrijk werkt men dan weer met zogenoemde appropriate adults, volwassenen die aanwezig mogen zijn om de belangen, de rechten en het welzijn van verdachten te beschermen. “In geen van beide systemen is echter een rol weggelegd voor tussenpersonen die opgeleid zijn in communicatie met kinderen”, stelt ze jammer genoeg vast.

OVB wil wets­wij­zi­ging die min­der­ja­ri­gen beter beschermt

De Orde van Vlaamse Balies is al lang voorstander van een aantal maatregelen die in de richting van de aanbevelingen van Lesley Laver gaan. Ulrike Cerulus van de studiedienst vat samen: 

Nu al proberen onze advocaten te voorkomen dat minderjarigen tijdens een verhoor foute verklaringen zouden afleggen vanuit hun zwakke positie. Ze letten erop dat verhoorders geen suggestieve vragen stellen of moeilijke taal gebruiken.

Voorts pleit OVB dat er in de politieopleiding een specialisatie over het verhoor van minderjarigen wordt ingebouwd. En dat er een aanpassing in de wetgeving gebeurt: “Voor het verhoor van minderjarige verdachten voorziet onze wetgeving in vier categorieën. In de twee laagste categorieën is bijstand door een advocaat mogelijk maar niet verplicht. Het gaat dan om het verhoor van een minderjarige getuige of van een minderjarig slachtoffer en om het verhoor van een minderjarige die verdacht wordt van een misdrijf waarop geen vrijheidsberoving staat. We vragen dat de bijstand van een advocaat ook in deze twee categorieën verplicht wordt.”

Wie is Lesley Laver?

  • Britse rechtspsychologe
  • Behaalde haar bachelor in de rechten aan de universiteit van Southampton in 2005, haar bachelor in de psychologie aan de universiteit van Winchester in 2012 en haar master in forensische psychologie aan de universiteit van Portsmouth in 2015.
  • Gespecialiseerd in de beoordeling van de kwetsbaarheid en de behoeften van minderjarige verdachten.
  • Van januari 2018 tot september 2019 was ze verbonden als onbezoldigd medewerkster rechtspsychologie aan de faculteit rechten van Universiteit Antwerpen.
  • Momenteel is ze als onderzoekster verbonden aan de universiteit van Nottingham waar ze een onderzoeksproject coördineert inzake de ervaringen van jonge verdachten tijdens de arrestatie, de detentie en het verhoor.
  • Verzorgt lezingen en opleidingen in “childfriendly justice” aan politie, advocaten, bewakingsagenten en magistraten.
  • In het Verenigd Koninkrijk ook actief als “appropriate adult” en als “registered intermediary”.
  • Doet in haar vrije tijd aan motor racing.

Een tip voor wie nog meer wil lezen over omgaan met min­der­ja­ri­ge verdachten?

Het boek "Verhoren van minderjarigen en kwetsbare volwassenen" van Marc Bockstaele en Brigitte De Clercq. 

Opleiding ver­hoor­bij­stand

De SUPRALAT-opleiding die de OVB aanbiedt is een bijzondere opleiding verhoorbijstand en sinds april 2019 verplicht voor bijstand aan verdachten die geen eigen advocaat kiezen of van wie de gekozen advocaat niet beschikbaar is. Deze vorming bestaat uit zelfstudie en een aantal praktijksessies. Ze focust op praktische vaardigheden om vakkundig rechtsbijstand op het politiekantoor te leveren, met name bij de eerste contacten, bij het consult en bij het verhoor zelf.

De bijzondere opleiding jeugdrecht

Om de twee jaar organiseert de OVB een bijzondere opleiding over jeugdrecht. Ze wordt gespreid over zo’n anderhalf jaar en bevat, naast een theoretisch en provinciaal luik, ook praktische oefeningen. Deze laatste gaan over communicatie met kinderen en het leveren van verhoorbijstand aan minderjarigen. Wie de opleiding succesvol afwerkt, krijgt een certificaat.