Verslag algemene vergadering september en oktober 2021

In de eerste algemene vergadering van het gerechtelijk jaar 2021-22, op 29 september, boog de algemene vergadering zich over de problematiek of de oprichting van een cel proportionaliteit binnen de schoot van de OVB noodzakelijk is of niet.

Een dergelijke cel zou dan moeten nagaan of de door de algemene vergadering gestemde reglementen proportioneel zijn. De voor- en nadelen werden uitvoerig afgewogen en na een gedetailleerde bespreking besloten de afgevaardigden bij grote meerderheid dat de oprichting van dergelijk cel niet wenselijk is.

Vervolgens werden twee ontwerpreglementen door de algemene vergadering behandeld:

• Over een reglement inzake het optreden van een advocaat voor minderjarigen beslisten de AV-leden, onder meer na advies van de commissie jeugdrecht, dat er desalniettemin geen noodzaak bestaat die materie verder te reglementeren.
• Het voorstel tot wijziging van het reglement permanente vorming werd niet goedgekeurd omdat de stemming van de amendementen te veel inconsistenties opleverde. De bevoegde commissie zal het voorstel tot wijziging opnieuw bekijken.

Tot slot werd door de raad van bestuur een toelichting gegeven over de GDPR-wijzer en de plannen van het bestuur om de advocaten en de balies te ondersteunen in de compliance. Een veertiental thema’s werden voorgesteld.

Op de algemene vergadering van oktober werden in hoofdzaak twee grote thema’s behandeld.

Rechters in ondernemingszaken

De wet van 5 mei 2019, waarbij onder meer het statuut van rechters in ondernemingszaken werd gemoderniseerd, maakt het mogelijk dat ook advocaten als lekenrechter of consulaire rechter in de ondernemingsrechtbank zetelen.

Aan de algemene vergadering werd daarom voorafgaand gevraagd te debatteren over de vraag of dit wenselijk is, of dit strookt met de eerdere stellingname over advocaten als rechter en/of dit optreden als lekenrechter dan gereglementeerd zou moeten worden.

De algemene vergadering besloot met grote meerderheid dat er geen noodzaak is om te reglementeren.

De raad van bestuur kreeg de opdracht om het standpunt dat tot op heden werd ingenomen, met name dat de advocatuur tegen het systematische inzetten is van advocaten als plaatsvervangende rechters, opnieuw in de verf te zetten.

Informatieverplichting

Een tweede thema dat uitvoerig besproken werd, is de informatieverplichting van een advocaat tot zijn cliënt, de draagwijdte ervan, de verplichting, de wijze waarop, en de al dan niet noodzaak diverse wettelijke of deontologische verplichtingen op te nemen in een apart artikel in de Codex Deontologie voor Advocaten (CDA).

Uiteindelijk besliste een meerderheid van de afgevaardigden dat het toch wenselijk is om een niet al te alomvattend eerder minimalistische reglementering te voorzien.

De commissie deontologie gaat aan de slag.