Ga verder naar de inhoud

Plenaire vergadering stuurt pandemiewet terug naar Raad van State voor tweede zit

vrijdag 21 mei 2021

Eerder deze week nam de Kamercommissie Justitie het ontwerp van de veel besproken pandemiewet aan. Gisteren volgde echter (nog) geen goedkeuring in de plenaire vergadering. Op vraag van de voltallige oppositie zal de Raad van State zich opnieuw over de tekst moeten buigen. Maar wat staat er precies in dat ontwerp? Lees de belangrijkste elementen.

Nico Moons

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Tweede zit

Na de goedkeuring in de Kamercommissie Justitie op maandag, wou de meerderheid gisteren de pandemiewet graag gestemd zien in de plenaire vergadering. De onzekerheid over het nakende arrest van het hof van beroep naar aanleiding van de kortgedingzaak die de huidige wettelijke basis van de coronamaatregelen als onwetting beschouwde, hangt immers als een donkere schaduw boven de parlementaire onderhandelingen van de pandemiewet. Maar omdat de Raad van State enkel het voorontwerp van de pandemiewet heeft onderzocht en er sindsdien belangrijke wijzigingen zijn doorgevoerd, steunde de voltallige oppositie de vraag om opnieuw advies te vragen over de gewijzigde passages.

Korte inhoud

Afkondiging van de noodsituatie

De pandemiewet voorziet in het langverwachte wettelijke kader voor epidemische noodsituaties. Deze noodsituatie zal afgekondigd worden bij Koninklijk Besluit, voor een duur die strikt noodzakelijk is en in geen geval langer mag zijn dan drie maanden. Dat kan enkel na advies van de minister voor Volksgezondheid en een risicoanalyse van een daartoe speciaal belast orgaan. De instandhouding van de situatie is eveneens mogelijk bij KB, telkens voor maximaal drie maanden.

Om een volwaardig debat in de Kamer mogelijk te maken en de democratische legitimiteit van het besluit te verhogen, moet het KB binnen 15 dagen bekrachtigd worden. Anders treedt het KB buiten werking.

De maatregelen van bestuurlijke politie

Eenmaal de epidemische noodsituatie is afgekondigd, zullen de nodige maatregelen van bestuurlijke politie eveneens bij KB kunnen worden opgelegd na overleg met de bevoegde organen in het kader van het crisisbeheer. De betrokken deelstatelijke regeringen krijgen vooraf de gelegenheid om overleg te plegen over de gevolgen van de maatregelen die een rechtstreekse weerslag hebben op hun beleidsdomeinen. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, mogen de gouverneurs en burgemeesters strengere maatregelen nemen. Al deze maatregelen moeten noodzakelijk geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling staan en worden aangenomen voor een maximale duur van drie maanden. Artikel 5 weidt verder uit over welke soorten maatregelen het kan gaan.

Straffen

Op basis van de pandemiewet zal een gevangenisstraf van een dag tot drie maanden kunnen worden opgelegd. Dezelfde termijn is mogelijk voor een straf onder elektronisch toezicht. Voorts is ook een werkstraf van 20 tot 300 uur, een autonome probatie van zes maanden tot twee jaar en/of een geldboete van één tot 500 euro mogelijk. De veroordelingen die worden vermeld op het uittreksel uit het strafregister, worden uitgewist na een termijn van drie jaar.

Reactie OVB

De OVB heeft in maart een erg kritisch advies geschreven bij het voorontwerp van de pandemiewet. Het wetsontwerp dat vervolgens werd ingediend, hield duidelijk rekening met verschillende van onze bezwaren. Hoewel het ontwerp dus een stap in de goeie richting was, bleef het ook fundamenteel gebrekkig. Vermits de tekst die gisteren door de kamercommissie werd goedgekeurd erg nauw aansluit bij dat initiële ontwerp, blijven onze eerdere opmerkingen van toepassing.