Ga verder naar de inhoud

Plenaire vergadering keurt fel betwiste pandemiewet finaal goed

maandag 19 juli 2021

De Kamer heeft vlak voor het zomerreces het wetsontwerp betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie (kortweg pandemiewet) dan toch goedgekeurd. We herhalen nog eens de voornaamste aandachtspunten.

Deel dit artikel

Twee maanden geleden keurde de Kamercommissie Binnenlandse Zaken het wetsontwerp reeds goed. Daarna stuurde de plenaire vergadering van de Kamer het wetsontwerp en de daarbij ingediende amendementen terug naar de Raad van State. Nu, vlak voor het zomerreces, nam de Kamer de pandemiewet uiteindelijk toch aan.

Korte inhoud

Afkondiging van de noodsituatie

De pandemiewet voorziet in het langverwachte wettelijke kader voor epidemische noodsituaties. Deze noodsituatie zal afgekondigd worden bij Koninklijk Besluit, voor een duur die strikt noodzakelijk is en in geen geval langer mag zijn dan drie maanden. Dat kan enkel na advies van de minister voor Volksgezondheid en een risicoanalyse van een daartoe speciaal belast orgaan. Het behoud van de situatie is eveneens mogelijk bij KB, telkens voor maximaal drie maanden.

Om een volwaardig debat in de Kamer mogelijk te maken en de democratische legitimiteit van het besluit te verhogen, moet het KB binnen 15 dagen bekrachtigd worden. Anders treedt het KB buiten werking.

De maatregelen van bestuurlijke politie

Eens de epidemische noodsituatie is afgekondigd, zullen de nodige maatregelen van bestuurlijke politie eveneens bij KB kunnen worden opgelegd na overleg met de bevoegde organen in het kader van het crisisbeheer. De betrokken deelstatelijke regeringen krijgen vooraf de gelegenheid om te overleggen over de gevolgen van de maatregelen die een rechtstreekse weerslag hebben op hun beleidsdomeinen. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, mogen de gouverneurs en burgemeesters strengere maatregelen nemen. Zowel de maatregelen die bij KB worden genomen als de eventuele strengere maatregelen die men lokaal kan opleggen, moeten noodzakelijk, geschikt en in verhouding staan tot de nagestreefde doelstellingen. Ze worden daarbij aangenomen voor een maximale duur van drie maanden. Artikel 5 bespreekt verder over welke soorten maatregelen het kan gaan.

Straffen

Op basis van de pandemiewet kan bij een overtreding een gevangenisstraf van een dag tot drie maanden worden opgelegd. Dezelfde termijn is mogelijk voor een straf onder elektronisch toezicht. Voorts is ook een werkstraf van 20 tot 300 uur, een autonome probatie van zes maanden tot twee jaar en/of een geldboete van één tot 500 euro mogelijk. De veroordelingen die worden vermeld op het uittreksel uit het strafregister, worden uitgewist na een termijn van drie jaar.

Reactie OVB

De OVB heeft in maart een erg kritisch advies geschreven bij het voorontwerp van deze pandemiewet. Het wetsontwerp dat vervolgens werd ingediend, hield duidelijk rekening met verschillende van onze bezwaren maar bleef helaas fundamenteel gebrekkig. Vermits de tekst die gisteren door de kamercommissie werd goedgekeurd erg nauw aansluit bij dit initiële voorontwerp, blijven onze eerdere opmerkingen van toepassing.