Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Ontwerp pandemiewet blijft zorgenkind ondanks verbeteringen
Op 27 april 2021 werd het ontwerp van de intussen reeds beruchte pandemiewet gepubliceerd op de website van de Kamer. We schreven eerder een advies bij het voorontwerp. Hoewel er duidelijk rekening is gehouden met verschillende van onze verzuchtingen en een stap in de goeie richting wordt gezet, blijft het voorlopige resultaat fundamenteel gebrekkig.
Voorzichtige verbeteringen
Het ontwerp houdt rekening met onder meer de volgende aandachtspunten die aan bod kwamen in ons advies:
- Art. 2, de definitie van epidemische noodsituatie
We achtten de definitie paradoxaal genoeg te ruim én te restrictief. We stelden, een alternatieve formulering voor die (weliswaar slechts) gedeeltelijk is overgenomen. Hoewel er nog ruimte is voor verbetering, hoeft de noodsituatie tenminste niet noodzakelijk meer te leiden tot overmatige sterfte.
- Art. 3, de afkondiging en verlenging van de noodsituatie
Dat gebeurt bij KB en moet door het parlement bij wet bekrachtigd worden binnen de 15 dagen. We zijn tevreden dat, in lijn met ons advies, de oorspronkelijke termijn van 2 dagen uitgebreid wordt zodat het parlement een grondig debat kan voeren.
- Art. 4, maatregelen bij KB
- In overeenstemming met ons advies zullen de maatregelen bij KB moeten worden getroffen en niet langer bij MB. Het zal dus de Ministerraad zijn en niet de minister van Binnenlandse Zaken die de maatregelen kan nemen.
- We vreesden voor tijdelijke rechtsonzekerheid over de rechtsgeldigheid van de maatregelen in de periode tussen de verlenging van de noodsituatie en de bekrachtiging ervan door het parlement. Het ontwerp verduidelijkt nu expliciet dat de maatregelen buiten werking treden bij ontstentenis van de bekrachtiging van het KB dat er de grondslag van vormt.
- We merken ook tevreden op dat de organen van het crisisbeheer alvast iets meer worden geconcretiseerd.
- Art. 6, straffen
We stellen vast dat de strafmaat gewijzigd is en er meer verschillende soorten straffen kunnen worden opgelegd. Dat lijkt ons een goede evolutie om op een gepaste, proportionele manier op een concrete noodsituatie te kunnen reageren. De ernst van de inbreuk kan immers afhankelijk zijn van de ernst van de situatie.
Bezwaren
Het voornaamste bezwaar tegen het ontwerp blijft identiek. De erg beperkte rol van het parlement creëert het risico op een democratisch deficit. Het ontwerp geeft het parlement nu al wel een termijn van 15 dagen, maar uiteindelijk komt het haar enkel toe om de beslissing van de regering om een epidemische noodsituatie af te kondigen, te bevestigen.
Het ontwerp voorziet dat de maatregelen nu in de regel bij KB moeten worden getroffen, maar wanneer bij dreigend gevaar de maatregelen geen enkel uitstel dulden, kunnen zij nog altijd worden genomen bij MB. Dergelijke omstandigheden kunnen uiteraard erg makkelijk worden beargumenteerd in een reeds erkende noodsituatie.
Voorts wordt er opnieuw onvoldoende aandacht besteed aan de inperking van de grondrechten. Er is nood aan een meer concrete uitwerking van de proportionaliteitstoets die dergelijke maatregelen moet rechtvaardigen. Bovendien bieden de vage maatregelen in artikel 5 erg veel ruimte aan de regering, gouverneurs en burgemeesters om de grondrechten in te perken. De mogelijkheid uit het voorontwerp om “fysieke of sanitaire maatregelen [op te leggen]” is dan wel aangepast, de nieuwe omschrijving blijft voor ons problematisch.
De lokale besturen mogen nog strengere maatregelen opleggen wanneer zij dat nodig vinden. We vinden dat niet enkel overleg met de minister of de provinciegouverneur vereist is zoals voorzien in het ontwerp, maar ook effectieve goedkeuring.
Ten slotte menen we dat artikel 6 gewag moet maken van de mogelijkheid van verzachtende omstandigheden.