Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Nieuw goederenrecht treedt in werking
Het nieuwe goederenrecht treedt in werking op 1 september 2021. We zijn verscheidene malen tussengekomen in de totstandkoming van de wet, en zijn positief over de hervorming omdat die zorgt voor modernisering, een betere structuur en een flexibilisering van het goederenrecht.
Het nieuwe Boek 3 ‘Goederen’ van het Burgerlijk Wetboek bestaat uit acht titels:
1. Algemene bepalingen
Dit hoofdstuk gaat onder andere over het voorwerp, verkrijgen, tenietgaan en de publiciteit van zakelijke rechten – cfr. bezit en detentie.
2. Indeling van goederen
Dit hoofdstuk gaat onder andere over:
- het onderscheid tussen voorwerpen, dieren, goederen (roerend/onroerend, publiek/privaat, vervangbaar/verbruikbaar en soortgoederen)
- vruchten en opbrengsten
3. Eigendomsrecht
Dit hoofdstuk gaat onder andere over bepalingen over:
- het bewijs van eigendom
- roerende eigendom zoals gevonden zaken, niet-opgehaalde zaken en natrekking
- onroerende eigendom zoals horizontale en verticale omvang, en natrekking
4. Mede-eigendom
Dit hoofdstuk geeft onder andere een definitie van eigendom en bevat bepalingen over toevallige, vrijwillige en gedwongen mede-eigendom.
5. Burenrelaties
Dit hoofdstuk bevat onder andere bepalingen over:
- burenhinder: zie daarvoor art. 3.101 met vermelding van criteria, beoordelingselementen en rechterlijke maatregelen
- erfdienstbaarheden :over onder andere dakdrop, afstanden voor vensters, muuropeningen en beplantingen
- een gemene afsluiting of mandeligheid: zie daarvoor de artikelen 3.103-3.113
6. Recht van vruchtgebruik
Dit hoofdstuk gaat onder andere over bepalingen over voorwerp, definitie en duurtijd van het vruchtgebruik, alsook over rechten en verplichtingen van partijen en vruchtgebruik op bijzondere goederen zoals soortgoederen, financiële instrumenten, schuldvorderingen en intellectuele rechten.
7. Erfpachtrecht
Dit hoofdstuk gaat onder andere over een definitie, de schrapping van het verplicht bezwarende karakter van het erfpachtrecht (een vergoeding of canon is dus niet meer noodzakelijk), bepalingen over rechten en plichten van de partijen, de duurtijd (voortaan geldt een minimumduur van 15 jaar in plaats van 27 jaar), en het tenietgaan.
8. Opstalrecht
Dit hoofdstuk gaat onder andere over een definitie, de introductie van een accessoir opstalrecht, bepalingen over de rechten en verplichtingen van de partijen, over de duurtijd (verlengd van maximum 50 jaar naar 99 jaar, en soms zelfs eeuwigdurend) en het tenietgaan.
Tussenkomsten van de OVB
De OVB is verscheidene malen tussengekomen in de totstandkoming van de wet.
We maakten in 2018 een nota over met bedenkingen in het kader van de publieke consultatie over het destijds voorliggende voorontwerp van wet.
Op 15 oktober 2019 werd de OVB gehoord in de Kamercommissie Justitie. Ter gelegenheid daarvan werd eveneens een nota met opmerkingen overgemaakt, waarbij de OVB in beginsel positief stond tegenover de voorgestelde hervorming omdat die zorgt voor modernisering, een betere structuur en een flexibilisering van het goederenrecht. We gaven ook nog heel wat bemerkingen op de hervorming.
Ook interessant
Florian Pollefeyt wint Scriptieprijs 2023
Florian Pollefeyt studeerde af aan de faculteit rechtsgeleerdheid en criminologische wetenschappen aan de KU Leuven met eersteklas onderscheiding voor zowel zijn bachelor- als masterdiploma. Met zijn masterproef "(On)zin van de b2b-onrechtmatige bedingenleer na de hervorming van het verbintenissenrecht" heeft hij onze Scriptieprijs ter waarde van 2.500 euro in de wacht gesleept.
Wettelijk kader voor videoconferentie komt dichterbij
Het wetsontwerp tot organisatie van zittingen via videoconferentie in het kader van gerechtelijke procedures werd op 1 december 2023 in de Kamer ingediend. Meer dan een jaar geleden al adviseerden we bij het voorontwerp. We stellen vast dat onze inspanningen zich vertaald hebben in een sterkere tekst die de fysieke verschijning en de toestemming door de partijen centraal stelt en de rechten van verdediging beter waarborgt. Toch blijven er ook aandachtspunten.