Ga verder naar de inhoud

Een beknopte stand van zaken Mo­der­ni­se­ring advocatuur: voorontwerp van wet goedgekeurd door de mi­nis­ter­raad

dinsdag 19 september 2023

Op 15 september 2023 keurde de ministerraad in eerste lezing het voorontwerp van wet goed houdende modernisering van het beroep van advocaat. Een tweede lezing van het voorontwerp van wet door de ministerraad volgt na het inwinnen van het advies van onder meer de Raad van State, de GBA, de Gemeenschappen en de communautaire Ordes. 

Vervolgens zal het wetsontwerp het parlementaire goedkeuringsproces doorlopen. De minister ijvert voor een goedkeuring van het wetsontwerp tegen eind 2023.

We geven u hieronder een beknopte stand van zaken.

Peter Callens

Voorzitter Orde van Vlaamse Balies
Portret voorzitter Peter Callens

Deel dit artikel

Het startdocument voor de opmaak van het voorontwerp van wet was de nota van de minister van Justitie van 7 november 2022 met ‘prioritaire voorstellen voor de modernisering van de advocatuur’. Die voorstellen zijn behandeld door de algemene vergaderingen van de OVB van 21 december 2022 en 8 februari 2023. Daarna zijn er gesprekken geweest tussen de twee communautaire Ordes en het kabinet Justitie, en zijn er ontwerpteksten uitgewisseld.

De belangrijkste onderdelen van het voorontwerp betreffen de volgende onderwerpen, die hierna toelichting krijgen:

  • Stage: duur van de stage – schorsing en onderbreking van de stage
  • Werknemersstatuut
  • Bevordering van minnelijke oplossingen bij klachten
  • Tucht en tuchtprocedure

De Orde van Vlaamse Balies volgt de ontwikkelingen natuurlijk op de voet en zal de advocaten nader informeren zodra er meer informatie beschikbaar is.

Stage

Allereerst is het de bedoeling om de beroepsopleiding te laten plaatsvinden voorafgaand aan de stage. De kandidaten-stagiairs zullen een bijkomend studieattest moeten halen alvorens zij aan hun baliecarrière beginnen. Dat vereist verdere uitdieping, al was het maar omdat onderwijs een gefederaliseerde materie is. De modaliteiten van de beroepsopleiding moeten nog invulling krijgen en dat geldt ook voor de duur ervan. Dat zal gebeuren bij KB, na advies van de OVB en de OBFG (Avocats.be). De minimale periode die nodig is voor de voorafgaande beroepsopleiding komt in mindering op de drie jaar stage.

De mogelijkheid om de stage te onderbreken of te schorsen krijgt wettelijke verankering, maar gebeurt onder de modaliteiten en met de gevolgen die de communautaire Ordes bepalen (zie het huidige artikel 27 Codex). De schorsing of onderbreking lijkt volgens het voorontwerp eenzijdig beslist te kunnen worden door de stagiair. De appreciatiebevoegdheid van de raad van de Orde, zeker bij schorsing, moet volgens de OVB behouden blijven omdat de stagiair dan de hoedanigheid van advocaat behoudt. Ook in andere gevallen is een appreciatiebevoegdheid noodzakelijk.

Werk­ne­mers­sta­tuut

Over dit onderwerp zijn er verhitte discussies geweest. De algemene vergadering van de OVB heeft zich in meerderheid uitgesproken vóór de mogelijkheid om advocaten te laten werken onder het statuut van werknemer, mits de werkgever zelf advocaat is (of een advocatenvennootschap).

De algemene vergadering wenste echter niet dat die mogelijkheid wettelijk zou worden vastgelegd. Zij kan immers ook ingevoerd worden door wijziging van artikel 142 van de Codex, dat nu voorschrijft dat de advocaat zijn beroep uitoefent als zelfstandige, met uitsluiting van elke band van ondergeschiktheid.

In de wordingsgeschiedenis van het voorontwerp was oorspronkelijk door het kabinet voorgesteld om voor stagiairs de arbeidsovereenkomst verplicht te stellen. Die verplichting heeft geen stand gehouden en is dus nu gereduceerd tot een mogelijkheid.

Ook wenste de algemene vergadering de mogelijkheid om een arbeidsovereenkomst af te sluiten te beperken tot de tableau-advocaten. De stagiairs zouden dan, gezien de specificiteit van hun opleidingstraject, nog steeds onder een zelfstandig statuut werkzaam zijn. Die modaliteit is niet overgenomen in het voorontwerp, dat het voor alle categorieën van advocaten mogelijk maakt om als werknemer in dienst te treden bij een andere advocaat of advocatenvennootschap.

Het voorontwerp schrijft wel voor dat de advocaat zowel zelfstandige als werknemer kan zijn van een advocaat of een advocatenvennootschap, onder de voorwaarden die de OVB respectievelijk de OBFG (Avocats.be) bepaalt. Dat impliceert dat zolang artikel 142 Codex niet is aangepast, er geen wijziging optreedt in de huidige regeling en dat de OVB zich voorneemt om nadere voorwaarden vast te stellen tegen de datum van inwerkingtreding.

Bevordering van minnelijke oplossingen

Het voorontwerp schrijft voor dat de stafhouder de minnelijke oplossing bevordert van geschillen en klachten die hem worden voorgelegd en waarbij een advocaat van zijn Orde betrokken is. Die precisering is een bevestiging van de praktijk.

Tucht – tucht­pro­ce­du­re

Mandaten: onverenigbaarheid met lidmaatschap algemene vergadering

Het voorontwerp bepaalt dat de mandaten van voorzitter, kamervoorzitter, assessor en secretaris van de tuchtraad, onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van een raad van de Orde, de algemene vergadering en de raad van bestuur van de OVB.

Voor de OBFG (Avocats.be) verandert er niets, want hun algemene vergadering bestaat uit de stafhouders. Voor de OVB wel, want verschillende leden van de algemene vergadering zetelen in de tuchtraden. Dat maakt het voorontwerp voortaan onmogelijk, hetgeen, indien het voorontwerp ongewijzigd blijft, consequenties zal hebben op de samenstelling van de algemene vergadering of de tuchtraden.

Lijst van onderzoekers

Het voorontwerp voorziet in de samenstelling van een lijst van onderzoekers, op wie de stafhouder een beroep kan doen voor het uitvoeren van een tuchtonderzoek. Die lijsten worden per ressort opgemaakt en zodra de stafhouder een tuchtdossier opent, stelt hij een onderzoeker aan. Die onderzoeker is aanwezig op de zitting van de tuchtraad en kan ter zitting alle aanvullende inlichtingen verschaffen.

De stafhouder zal voortaan formeel partij worden in de tuchtprocedure.

Klachten – positie van de klager

Het voorontwerp voorziet in een definitie van wat een klacht is in de tuchtrechtelijke zin van het woord. Het bevat ook enkele preciseringen inzake het openen van tuchtonderzoeken en de opmaak van een register van klachten. De klachtprocedure en de positie van de klager in de tuchtprocedure sluiten aan bij wat nu al geldt. De klager krijgt volgens het voorontwerp voortaan de beslissing van de tuchtraad toegezonden, maar niet de onderdelen van de beslissing die geen betrekking hebben op de klacht of de feiten die eraan ten grondslag liggen. De tuchtraad kan zelf passages of namen aanwijzen die wel of niet gepubliceerd moeten worden.

Procedure: verstek en verzet

Verzet zal enkel nog mogelijk zijn als de verzetdoende partij overmacht bewijst. Dat reduceert, op verzoek trouwens van de balie, de proceduremanoeuvres van in tucht vervolgde confraters die tijd willen winnen.

Tuchtstraffen – kosten

Aan het arsenaal aan tuchtstraffen voegt de wet nu de geldboete toe. Geldboetes komen ten gunste van de Schatkist en kunnen gecumuleerd worden met andere tuchtstraffen.

Kosten van het onderzoek kunnen ten laste gelegd worden van de veroordeelde advocaat.

Register van tuchtbeslissingen – publicatie

De tuchtbeslissingen komen in een register zodra zij in kracht van gewijsde getreden zijn. Zij worden tevens op geanonimiseerde of gepseudonimiseerde wijze gepubliceerd op de website van de OVB of OBFG (Avocats.be). De tuchtraad kan beslissen dat de publicatie bij uittreksel gebeurt.

Voorlopige maatregelen

De stafhouder en de raad van de Orde krijgen beter gedefinieerde bevoegdheden om voorlopige maatregelen te treffen. Er is ook een verbeterde regeling opgenomen voor het instellen van een rechtsmiddel tegen dergelijke maatregel.

In­wer­king­tre­ding

Volgens het voorontwerp treedt de regeling in werking op 1 juni 2024, behalve de wijziging inzake de opleiding van stagiairs vóór de aanvang van de stage en de verkorting van de stagetermijn van drie jaar, die pas in werking treedt op de datum die de Koning bepaalt en ten laatste op 30 juni 2028.

Inzake de tucht is de wet enkel van toepassing op onderzoeken die geopend worden na de inwerkingtreding.

Minister Van Quickenborne

Hervormingsplannen van minister van Justitie voor beroep van advocaat

De minister van Justitie heeft contact opgenomen met de beide communautaire Ordes over de hervormingsplannen die hij heeft voor de advocatuur. Die hervormingsplannen draaien rond 4 thema’s. Voorzitter Peter Callens neemt u mee doorheen de belangrijkste aspecten daarvan.

Meer lezen
Voorzitter Peter Callens

Voorzitter op vrijdag: “Modernisering van de advocatuur moet de positie van advocaten én balie verstevigen”

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. Je leest het elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met jou wil hebben.

Meer lezen