Ga verder naar de inhoud

Hof van Cassatie: beoordeling van wettigheid van vrij­heids­be­ro­ving van de intussen in vrijheid gestelde vreemdeling verplicht

dinsdag 04 oktober 2022

In zijn arrest van 27 september 2022 oordeelde het Hof van Cassatie dat het onderzoeksgerecht de wettigheid van de administratieve beslissing tot vrijheidsberoving van de vreemdeling moet nagaan, ook wanneer de vreemdeling intussen in vrijheid is gesteld. We bespreken de belangrijkste punten uit het arrest.

Laurence Lambert

Jurist studiedienst
Laurence Lambert

Deel dit artikel

De feiten

Op 15 februari 2022 werd, op grond van artikel 74/6, §1 van de Vreemdelingenwet, een bestuurlijke beslissing tot vrijheidsberoving genomen tegen de eiser in deze zaak, die een verzoeker om internationale bescherming is.

Op 14 april 2022 werd de vrijheidsberoving voor een eerste keer verlengd tot en met 14 juni 2022. Het verzoek tot invrijheidstelling van de eiser werd ongegrond verklaard, net zoals het hoger beroep en het cassatieberoep dat daarop volgde.

Vervolgens werd de vrijheidsberoving nog tweemaal verlengd tot en met 14 augustus 2022. Telkens werden die verlengingen wettig verklaard door de raadkamer (op 27 juni en 25 juli 2022). De vreemdeling tekende evenwel in beide gevallen opnieuw hoger beroep en cassatieberoep aan.

Op 12 augustus 2022 werd de vreemdeling in vrijheid gesteld. De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelde daarop (na verwijzing) dat het hoger beroep tegen de raadkamerbeschikking van 27 juni 2022 zonder voorwerp was gelet op de invrijheidstelling van de eiser, waarop de vreemdeling opnieuw cassatieberoep instelde.

De wettigheid van de vrij­heids­be­ro­ving moet beoordeeld worden

Het Hof van Cassatie oordeelt in zijn arrest van 27 september 2022 dat op grond van artikel 5.4 EVRM de vreemdeling die van zijn vrijheid werd beroofd, de wettigheid van zijn vrijheidsberoving op korte termijn moet kunnen laten toetsen door een rechter.

Steunend op de rechtspraak van het EHRM, oordeelt het Hof van Cassatie dat de rechter bij wie een verzoek aanhangig werd gemaakt tot beoordeling van de wettigheid van de vrijheidsberoving van een vreemdeling of van een rechtsmiddel tegen een beslissing die uitspraak doet over die wettigheid, zich moet uitspreken over de wettigheid van de vrijheidsberoving wanneer:

  1. De rechter daartoe uitdrukkelijk werd verzocht en
  2. De vreemdeling het verzoek formuleert of dat rechtsmiddel instelt op een ogenblik dat hij nog van zijn vrijheid is beroofd.

De rechter kan die beoordeling niet zonder voorwerp verklaren op de enkele grond dat de vreemdeling niet langer van zijn vrijheid is beroofd.

Ook interessant

Vreemdelingenrecht
woensdag 08 mei 2024

Nieuw aanklampend terugkeerbeleid goedgekeurd door Kamer

Op donderdag 2 mei 2024 keurde de Kamer het wetsontwerp van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor goed, dat een aanklampend terugkeerbeleid moet invoeren.

Meer lezen
Vreemdelingenrecht
donderdag 02 mei 2024

Voortaan D-visum met oog op huwelijk of wettelijke samenwoonst

Sinds 15 januari 2024 moet de feitelijke partner van een Belg of derdelander met verblijfsrecht in België een D-visum aanvragen met het oog op het afsluiten van een huwelijk of wettelijke samenwoning in België als het oogmerk daarna gezinshereniging in België is. Men kan daarvoor dus geen C-visum meer vragen.

Meer lezen