Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Grondwettelijk Hof vernietigt gedeeltelijk decreetwijziging over de taaltest Nederlands in het inburgeringstraject
Het Grondwettelijk Hof heeft een uitspraak gedaan waarbij een aantal artikelen van het Vlaamse decreet van 24 juni 2022 over het vormingspakket Nederlands tweede taal (NT2) binnen het inburgeringstraject zijn vernietigd. Het Hof heeft geoordeeld dat het ongrondwettig is om verplichte inburgeraars uit te sluiten van vrijstellingen, verminderingen en terugbetalingen van het inschrijvingsgeld voor het vormingspakket Nederlands tweede taal.
Laurence Lambert
Aanleiding
Het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 juni 2022 voert nieuwe regels in met betrekking tot het vormingspakket Nederlands als tweede taal (NT2) binnen het inburgeringstraject. Twee belangrijke elementen daaruit zijn:
- Het voert een verplichting in voor de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs om een gestandaardiseerde NT2-test te organiseren. Met deze test kunnen alle NT2-cursisten hetzelfde taalniveau, namelijk niveau A2, behalen (artikelen 5 en 6).
- Het voert inschrijvingsgeld in voor de NT2-opleiding, inclusief de NT2-test, waarbij een bedrag van 180 euro wordt gehanteerd. Verplichte inburgeraars vallen niet onder de regelingen van vrijstelling, vermindering en terugbetaling van het inschrijvingsgeld (artikel 7, 6° en 9° en artikel 11).
Verschillende centra voor basiseducatie, de vzw “Vlaams Netwerk tegen Armoede”, de vzw “Vluchtelingenwerk Vlaanderen”, het Algemeen Christelijk Vakverbond en diens voorzitter hebben de schorsing en de vernietiging van meerdere bepalingen van het decreet van 24 juni 2022 gevorderd. In december 2022 verwierp het Grondwettelijk Hof die vordering tot schorsing, maar het vernietigt nu wel een aantal artikelen uit het decreet.
Arrest 20 juli 2023 Vernietiging artikel 7, 6° en 9° en artikel 11
In een arrest van 20 juli 2023 heeft het Hof een aantal delen van het decreet van 24 juni 2022 vernietigd. Specifiek gaat het om artikel 7, 6° en 9° en artikel 11. Het Hof heeft het overige deel van het decreet weliswaar behouden.
De verzoekende partijen voeren aan dat de artikelen 7 en 11 van het decreet in strijd zijn met artikelen 10, 11, 24, §§ 3 en 4, en 191 van de Grondwet en van de artikelen 2, lid 1, en 13, lid 2, d), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Ze bekritiseren dat de bepalingen een aantal vrijstellingen, verminderingen en terugbetalingen van het inschrijvingsgeld, die voorheen van kracht waren, afschaffen en dat het gebeurt op een discriminerende manier.
Het Grondwettelijk Hof volgt echter dat de decreetgever het inschrijvingsgeld voor basisonderwijs mag verhogen of vrijstellingen en verminderingen ervan kan aanpassen door erop terug te komen.
Het Hof oordeelt wel dat de categorie van meerderjarige verplichte inburgeraars voornamelijk bestaat uit mensen zonder de Belgische nationaliteit. Daardoor brengen de bepalingen hen specifiek nadeel, onrechtstreeks gebaseerd op hun nationaliteit. Dit indirecte verschil moet echter berusten op zeer sterke overwegingen.
Het Hof overweegt dat het doel van de bestreden bepalingen is om cursisten verantwoordelijk te maken voor hun inschrijving in een cursus en hen eraan te herinneren dat dit geen vrijblijvende zaak is. De vrijstellingen en verminderingen van het inschrijvingsgeld zijn daarentegen bedoeld om rekening te houden met de sociaaleconomische situatie van bepaalde cursisten.
Hoewel het doel van responsabilisering kan verantwoorden dat verplichte inburgeraars die zich niet in een precaire sociaaleconomische situatie bevinden, worden onderworpen aan de verplichting tot het betalen van inschrijvingsgeld, rechtvaardigt dit volgens het Hof niet dat personen die zich wel in een precaire situatie bevinden, anders worden behandeld op basis van hun verplichte inburgeringsstatus. Dit geldt vooral omdat een aanzienlijk hoger percentage van vreemdelingen verplicht is een integratietraject te volgen. Het Hof oordeelt daarnaast ook dat die doelstelling van responsabilisering evenmin het verschil in behandeling met betrekking tot de terugbetaling van het inschrijvingsgeld kan verantwoorden.
Daarom heeft het Hof artikel 7, 6° en 9° en artikel 11 van het decreet van 24 juni 2022 vernietigd.
Download het arrest
Ook interessant
"Europa voor Echt" bereikt jongeren met juridische quiz over rechtstaat
In aanloop naar de afgelopen verkiezingen hebben we een campagne gelanceerd genaamd "Europa voor Echt", gericht op jongeren tussen 16 en 23 jaar. De campagne, die plaatsvond tijdens de maand mei, had als doel om de jongere generatie bewust te maken van het belang van de rechtstaat in Europa.
Meerderheid verkiezingsprogramma’s bedreigt de rechtstaat
Het merendeel van de verkiezingsprogramma’s bevatten punten die een rechtstreekse bedreiging vormen voor de rechtstaat, geen enkele partij biedt 100% garantie op de principes ervan. De rechtstaat blijkt geen rustig bezit maar een werkwoord.