Ga verder naar de inhoud

Grond­wet­te­lijk Hof vernietigt Belgische da­ta­re­ten­tie­re­ge­ling opnieuw

dinsdag 27 april 2021

Op 22 april 2021 vernietigde het Grondwettelijk Hof opnieuw de Belgische dataretentieregeling. Het Hof deed dat in navolging van enkele recente kritische arresten van het Europees Hof van Justitie.

De bevoegde strafrechter moet bepalen of het bewijs dat verkregen werd op basis van deze vernietigde regeling, buiten beschouwing moet worden gelaten.

Ben Claes

Jurist studiedienst
Ben Claes

Deel dit artikel

Op 22 april 2021 vernietigde het Grondwettelijk Hof vrijwel de hele wet van 29 mei 2016 'betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie'.

Die wet wijzigde de Belgische dataretentieregeling, vervat in artikelen 126 en 126/1 van de wet van 13 juni 2005 'betreffende de elektronische communicatie', en artikel 18/8 van de 30 november 1998 'houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten'.

Het Hof kwam tot die conclusie op grond van het arrest La Quadrature du Net van 6 oktober 2020, waarin het Hof van Justitie enkele prejudiciële vragen van het Grondwettelijk Hof beantwoordde.

Op de schop

Het Grondwettelijk Hof stelt op grond van het arrest van het Hof van Justitie vast dat het Unierecht zich verzet tegen een algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeers- en locatiegegevens.

Voor zover de Belgische regeling principieel en zonder beperking voorziet in een algemene en ongedifferentieerde bewaring van de identificatiegegevens, de toegangs- en verbindingsgegevens, en ook van communicatiegegevens, door de operatoren en aanbieders van elektronische communicatiediensten, is ze strijdig met het Unierecht en moet ze worden vernietigd.

Er gelden wel enkele uitzonderingen volgens het Hof van Justitie:

  • Zo is een algemene en ongedifferentieerde bewaring van IP-adressen die zijn toegewezen aan de bron van een verbinding wel toegelaten ter bescherming van de nationale veiligheid, de bestrijding van zware criminaliteit en de voorkoming van ernstige bedreigingen van de openbare veiligheid. De gegevens mogen wel niet langer dan strikt noodzakelijk worden bewaard.
  • Ook een een algemene en ongedifferentieerde bewaring van de gegevens in verband met de burgerlijke identiteit van de gebruikers van elektronische communicatiemiddelen is toegelaten bescherming van de nationale veiligheid, de bestrijding van criminaliteit en de bescherming van de openbare veiligheid.

Duidelijke en nauwkeurige regels moeten verzekeren dat de betrokken gegevens slechts worden bewaard als aan materiële en procedurele voorwaarden is voldaan, en dat de betrokken personen beschikken over effectieve waarborgen tegen het risico van misbruik.

Het Grondwettelijk Hof stelt echter vast dat de Belgische regeling niet aan die voorwaarden voldoet. Het is volgens het Hof aan de wetgever om een regeling uit te werken die de beginselen in verband met de bescherming van persoonsgegevens en de rechtspraak van het Hof van Justitie respecteert. In het bijzonder moet hij een onderscheid maken tussen verschillende soorten gegevens om ervoor te zorgen dat voor elk soort gegeven de inmenging tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft.

Minister van Justitie Van Quickenborne heeft al aangekondigd werk te maken van een tweede reparatiewet.

On­recht­ma­tig verkregen bewijs

Om het reeds verrichte werk van de politie- en inlichtingendiensten niet in het gedrang te brengen, verzocht de ministerraad verzocht het Grondwettelijk Hof om de gevolgen te handhaven van de vernietigde bepalingen. Het Hof zag daar op grond van het arrest van het Hof van Justitie echter geen gegronde reden toe.

Het Grondwettelijk Hof besluit dat het aan de bevoegde strafrechter toekomt om uitspraak te doen over de toelaatbaarheid van de bewijzen die werden verzameld bij de tenuitvoerlegging van de vernietigde bepalingen, overeenkomstig artikel 32 van de voorafgaande titel van het Wetboek van stafvordering en in het licht van de preciseringen die het Hof van Justitie aanbracht in zijn arrest van 6 oktober 2020.

In dat arrest preciseerde het Hof van Justitie dat strafrechters bewijs dat verkregen werd door middel van een met het EU-recht strijdige algemene en ongedifferentieerde dataretentie, buiten beschouwing moeten laten in het kader van strafrechtelijke procedures tegen personen die ervan verdacht worden strafbare feiten te hebben gepleegd, wanneer (I) die personen zich niet effectief kunnen uitspreken over dat bewijs, en wanneer (II) dat bewijs betrekking heeft op iets waarover de rechters geen kennis hebben en dat een zwaarwichtige impact kan hebben op de vaststelling van de feiten.

Voor­ge­schie­de­nis

Vernietiging Europese richtlijn

Dataretentie deed de voorbije jaren al heel wat stof opwaaien. De saga begint in 2014, toen het Hof van Justitie in zijn arrest Digital Rights de Dataretentierichtlijn vernietigt. In de nasleep van de terroristische aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) had die tot doel had de uiteenlopende nationale dataretentieregelingen van de lidstaten te harmoniseren.

Zo struikelt het Hof onder meer over het stelsel van algemene en ongedifferentieerde dataretentie ter bestrijding van zware criminaliteit. Dat impliceert dat de aanbieders van telecommunicatiediensten vrijwel alle verkeers- en locatiegegevens van alle geregistreerde gebruikers van hun telecommunicatiediensten tijdelijk moeten bewaren.

De vernietiging van de richtlijn noopt de lidstaten om terug eigen regelingen uit te werken.

Belgische dataretentieregeling

Dat is niet anders in België. Nadat het Grondwettelijk Hof in navolging van het arrest Digital Rights de Belgische omzettingswet in 2015 vernietigt, werkt de wetgever een eigen regeling uit in de wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie. Volgens de toenmalige regering is dataretentie immers niet alleen van belang in het kader van de strijd tegen terrorisme en kinderpornografie, maar ook ter bestrijding van criminaliteit in het algemeen door het toegenomen gebruik van telecommunicatiemiddelen bij het plegen van strafbare feiten.

Op het moment dat de wet wordt aangenomen, bestaat er echter twijfel over de vraag of het Hof van Justitie zich in het arrest Digital Rights enkel had uitgesproken tegen de Dataretentierichtlijn, dan wel tegen ieder stelsel van algemene en ongedifferentieerde dataretentie. Ondanks de waarschuwingen van de afdeling Wetgeving van de Raad van State voert de wetgever om praktische en principiële redenen wederom een stelsel van algemene en ongedifferentieerde dataretentie in ter bestrijding van criminaliteit in het algemeen.

Er valt nagenoeg meteen een schaduw over de (grond)wettigheid van die beleidskeuze. Nauwelijks zeven maanden later, in december 2016, bevestigt het Hof van Justitie zijn arrest Digital Rights in het arrest Tele2 Sverige AB door zich ditmaal te kanten tegen nationale regelingen die voorzien in een stelsel van algemene en ongedifferentieerde dataretentie ter bestrijding van zware criminaliteit. Intussen wordt een vernietigingsberoep ingesteld bij het Grondwettelijk Hof tegen de wet van 29 mei 2016.

Ook in andere landen laait het verzet tegen dataretentie terug op. Het is over de prejudiciële vragen die sindsdien geformuleerd werden - waarvan er twee afkomstig zijn van het Grondwettelijk Hof - dat het Hof van Justitie zich in zijn arresten La Quadrature du Net en andere (C-511/18, C-512/18 en C-520/18) en Privacy International (C-623/17) van 6 oktober 2020 uitspreekt.

Het is op basis van deze arresten van het Hof van Justitie dat het Grondwettelijk Hof zich nu heeft uitgesproken over de wet van 29 mei 2016.

Ook interessant

Strafrecht
vrijdag 07 juni 2024

Nieuwe regels voor plaatsvervangende rechters: voorrecht van rechtsmacht vervalt

De Digitaliseringswet II heft vanaf 28 november 2024 het voorrecht van rechtsmacht op voor plaatsvervangende rechters, rechters in ondernemingszaken en lekenrechters.

Meer lezen
Gevangenis binnen 2
Strafrecht
donderdag 30 mei 2024

Verlengd penitentiair verlof uitgebreid

Om de overbevolking te doen dalen en de omstandigheden in de gevangenissen te verbeteren, is het plafond van de uitgesloten strafmaat voor verlengd penitentiair verlof categorie A opgetrokken van meer dan 10 jaar naar meer dan 15 jaar.

Meer lezen