Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Eindelijk een nieuw Strafwetboek in zicht?
De hervorming van het Strafwetboek staat al even lang in de steigers als het Brussels justitiepaleis. Maar net als bij die laatste zou 2024 daar eindelijk verandering in moeten brengen. Het wetsontwerp tot invoering van Boek I van het Strafwetboek werd recent ingediend in de kamercommissie Justitie. We schreven eerder al een advies bij het voorontwerp. Lees wat de voornaamste nieuwigheden en bevindingen zijn.
Context
Ervaren penalisten hebben in de loop van decennia al heel wat beloftes voor een nieuw Strafwetboek meegemaakt. Vorige legislatuur nog diende toenmalig minister van Justitie Geens zijn versie in, zonder succes.
Hoewel het huidige ontwerp op vele punten identiek is aan de versie die voormalig minister van Justitie Koen Geens had voorbereid tijdens de vorige legislatuur, sluit het principieel meer aan bij de oorspronkelijke versie van professoren Joëlle Rozie en Damien Vandermeersch. Zo wordt de gevangenisstraf opnieuw opgevat als ultimum remedium en zal die worden geschrapt voor de minst zware misdrijven.
Positieve basis
Los van deze strikt politieke beleidskeuze achten we het wetsontwerp over het algemeen een goede basis. We zijn tevreden dat de positieve punten behouden blijven. Boek I is over het algemeen duidelijk, heeft een logische opbouw en kiest ervoor om diverse essentiële strafrechtelijke noties vooraan te verzamelen en te definiëren.
Zo zijn we onder meer positief over:
- de toelichting van de strafdoelstellingen die de rechter voor ogen moet houden
- de expliciete codificatie van de onoverkomelijke dwaling en het noodweerexces
- de verankering van het principe van de noodtoestand zoals ontwikkeld in de rechtspraak en de wettige verdediging als algemene rechtvaardigingsgrond in Boek I.
- de bepaling over de strafbare deelneming maakt een einde aan de discussie of gedraging mededaderschap dan wel medeplichtigheid uitmaakt.
- de behandeling onder vrijheidsberoving, die een antwoord probeert te bieden aan het foutieve zwart-wit denken over geestesstoornissen.
Opmerkingen
We hebben een uitgebreid advies bij Boek I geschreven in de voorontwerpfase. Een greep uit de opmerkingen die daarbij aan bod komen :
- De interpretatie van de strafwet (art.4): de rechter kan de strafwet ook toepassen op feiten die de wetgever niet kon voorzien. We geloven dat dit te veel appreciatiemarge laat aan rechters om de taak van wetgever op zich te nemen. In vergelijking met het voorontwerp merken we op voorliggend ontwerp wel al terughoudender spreekt van een volstrekte onmogelijkheid voor de wetgever om de feiten te voorzien.
- Doorwerking van de verzwarende bestanddelen en verzwarende factoren (art. 20): een deelnemer zal onder dezelfde strafmaat als de dader vallen. Dat zal ook het geval zijn bij verzwaarde misdrijven als de deelnemer kennis had moeten hebben van een objectief verzwarend bestanddeel. We vinden dat disproportioneel. Enerzijds zou een deelnemer binnen dezelfde strafmaat als de dader worden bestraft ondanks hij/zij bijvoorbeeld niet wist dat de dader een wapen zou gebruiken, anderzijds verschuift het ook de bewijslast omdat de deelnemer zal moeten aantonen niet op de hoogte te zijn van het verzwarend bestanddeel.
- Onweerstaanbare drang (art. 22): discrepantie tussen de formuleringen “gedwongen door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan” en “die hij redelijkerwijs niet heeft kunnen weerstaan”.
- Discriminerende drijfveren (art. 29): we blijven terughoudend bij de relevantie van sommige noties als drijfveer voor strafrechtelijke misdrijven en bij het volstaan van de (vermeende) band tussen het slachtoffer en een persoon tegen wie de dader vijandigheid koestert wegens één van de discriminatiegronden om van een verzwarende omstandigheid te spreken.
- Bij de verbeurdverklaring (art. 53) hebben we er in het voorontwerp op gewezen dat het tot aanzienlijke uitvoeringsmoeilijkheden en onbillijke beslissingen zou kunnen leiden. We merken tevreden op dat ons alternatief tekstvoorstel waarbij rekening wordt gehouden met het respectievelijke aandeel van de gekende daders overgenomen werd.
- In het voorontwerp werd voor veroordeelden bij wie op het einde van de uitvoering van de terbeschikkingstelling van de SURB werd vastgesteld dat de opvolging niet heeft gewerkt, internering mogelijk gemaakt. We reageren tevreden dat er na de adviezen is voor gekozen om deze categorie niet in de interneringswet te schrijven maar er een aparte maatregel van te maken.
- De memorie van toelichting vermeldt toekomstige pistes van een straftoemetingsdatabank in combinatie met strafuitvoerings- en strafvorderingsrichtlijnen. Hoewel dat niet verder wordt uitgewerkt, staan we erg terughoudend tegenover die ideeën
En verder?
De OVB zal één van de komende weken gehoord worden in de kamercommissie Justitie. Uiteraard volgen we de ontwikkelingen, ook met betrekking tot Boek II, op de voet op.
De titel van dit bericht verdient niettemin een stevige disclaimer. De debatten moeten nog geopend worden, de relevante actoren gehoord, Boek II ligt nog voor advies bij de Raad van State en de beoogde deadline voor goedkeuring (eind 2023) lijkt wel erg optimistisch. We hopen in ieder geval dat het deze keer wel lukt.
Ook interessant
Nieuwe regels voor plaatsvervangende rechters: voorrecht van rechtsmacht vervalt
De Digitaliseringswet II heft vanaf 28 november 2024 het voorrecht van rechtsmacht op voor plaatsvervangende rechters, rechters in ondernemingszaken en lekenrechters.
Verlengd penitentiair verlof uitgebreid
Om de overbevolking te doen dalen en de omstandigheden in de gevangenissen te verbeteren, is het plafond van de uitgesloten strafmaat voor verlengd penitentiair verlof categorie A opgetrokken van meer dan 10 jaar naar meer dan 15 jaar.