Ga verder naar de inhoud

Coronawet schendt recht van ge­ïn­ter­neer­den om persoonlijk gehoord te worden

donderdag 27 mei 2021

Vorige week heeft het Grondwettelijk Hof artikel 46 van de coronawet van 20 december 2020 vernietigd. Die bepaling stelt dat ten gevolge van COVID-19, de kamer voor de bescherming van de maatschappij in bepaalde gevallen enkel de advocaat van de geïnterneerde persoon moet horen.

We zijn tevreden over het arrest omdat wij daartegen ook al bezwaar had gemaakt in ons advies bij het wetsontwerp.

Nico Moons

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

On­e­ven­re­di­ge maatregel

De verzoekende partijen argumenteerden dat artikel 46 van de wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus (hierna: coronawet) strijdig is met artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5, lid 4 en 13 van het EVRM.

De uitsluiting van een geïnterneerde om persoonlijk gehoord te worden door de kamer voor de bescherming van de maatschappij verhindert de rechter zich persoonlijk te vergewissen van de toestand waarin de geïnterneerde zich bevindt.

In overeenstemming met de rechtspraak van het EHRM, heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat een geesteszieke persoon in eerste instantie persoonlijk moet worden gehoord wanneer die in staat is zijn wil kenbaar te maken. Het is ook altijd het uitgangspunt van de wetgever geweest dat de geïnterneerde persoon aanwezig kan op de zittingen van de kamer voor de bescherming van de maatschappij.

Het Grondwettelijk Hof benadrukt voorts dat procedurele beperkingen van het recht van een gedetineerde of geïnterneerde om de rechtmatigheid van zijn voortdurende hechtenis voor een rechter aan te vechten, aan een bijzonder strenge toetsing moet worden onderworpen.

De doelstelling van de wetgever, de bescherming van de volksgezondheid, is legitiem. De inperking van het recht voldoet echter niet aan de proprotionaliteitstoets.

Het doel kan immers ook bereikt worden aan de hand van minder beperkende maatregelen, zoals een verschijning via videoconferentie, een verschijning in een voldoende ruime, goed verluchte zittingszaal of een zitting in de instelling waar de geïnterneerde verblijft. Dat wordt immers ook aangetoond doordat hetzelfde artikel 46 voor het slachtoffer wel voorziet in de mogelijkheid om in persoon te worden gehoord. De kamer moet de mentale of psychische toestand waarin de persoon zich bevindt, correct kunnen beoordelen om te vermijden dat zij langer dan noodzakelijk van hun vrijheid worden beroofd.

Grond­wet­te­lijk Hof bevestigt ons advies

Recht om zitting bij te wonen

We hebben zowel bij het voorontwerp als bij het ontwerp van de coronawet van 20 december 2020 een advies overgemaakt.

We merken tevreden op dat het Grondwettelijk Hof onze eerdere bezwaren bevestigt en het artikel heeft vernietigd. Het voorontwerp voorzag nog in de videoconferentie. We benadrukten daarbij dat dit uitzonderlijk moest blijven en zeker niet structureel in de wetgeving moest worden ingeschreven, maar het goedgekeurde ontwerp was uiteindelijk dus nog een verdere stap terug en zou in de regel enkel de raadsman nog worden gehoord.

We pleitten er toen al voor dat de betrokkene het recht heeft om de zitting te kunnen bijwonen en er werkelijk aan deel te kunnen nemen.

Ook in de strafuitvoeringsrechtbank?

Het arrest doet de vraag rijzen of de redenering van het Hof niet kan worden doorgetrokken naar artikel 45 van de wet, met betrekking tot bepaalde artikelen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie.

Naar analogie hoort de strafuitvoeringsrechter of -rechtbank in die gevallen enkel de raadslieden van de veroordeelde, behoudens andersluidende met redenen omklede beslissing. Ook tegen die bepaling hebben we in onze adviezen bezwaar gemaakt.

Behoudens verdere verlenging, zal dit artikel op basis het KB van 29 maart 2021 buiten werking treden vanaf 1 juli 2021.

Ook interessant

Strafrecht
vrijdag 07 juni 2024

Nieuwe regels voor plaatsvervangende rechters: voorrecht van rechtsmacht vervalt

De Digitaliseringswet II heft vanaf 28 november 2024 het voorrecht van rechtsmacht op voor plaatsvervangende rechters, rechters in ondernemingszaken en lekenrechters.

Meer lezen
Gevangenis binnen 2
Strafrecht
donderdag 30 mei 2024

Verlengd penitentiair verlof uitgebreid

Om de overbevolking te doen dalen en de omstandigheden in de gevangenissen te verbeteren, is het plafond van de uitgesloten strafmaat voor verlengd penitentiair verlof categorie A opgetrokken van meer dan 10 jaar naar meer dan 15 jaar.

Meer lezen