Ga verder naar de inhoud

Be­roeps­ge­heim mag niet volledig worden uitgesloten in fiscale zaken

donderdag 26 september 2024

Het Hof van Justitie heeft zich opnieuw uitgesproken over het beroepsgeheim van de advocaat. In zijn arrest van 26 september 2024 herhaalt het Hof zijn recente rechtspraak en oordeelt dat het juridisch advies van een advocaat, ongeacht het rechtsdomein, valt onder het beroepsgeheim. 

Hoewel beperkingen op het beroepsgeheim mogelijk zijn, mogen die wel niet zover gaan de essentie ervan uit te hollen. Dat is het geval voor een regeling die (in zijn toepassing) tot gevolg heeft dat advies en vertegenwoordiging door advocaten bijna volledig binnen een rechtsdomein, zoals het fiscaal recht en het vennootschapsrecht, van het beroepsgeheim worden uitgezonderd.

Ben Claes

Jurist studiedienst
Ben Claes

Deel dit artikel

In zijn arrest nr. C-432/23 van 26 september 2024 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over zes prejudiciële vragen van het Luxemburgse Cour administrative in verband met het beroepsgeheim van de advocaat.

Feiten van het bo­dem­ge­schil

De feiten van het bodemgeschil kunnen als volgt worden samengevat. De Spaanse belastingsadministratie vroeg haar Luxemburgse tegenhanger op grond van richtlijn 2011/16 om informatie op te vragen bij een advocaat over diens bijstand aan een Spaanse vennootschap in het kader van de oprichting van een investeringsconstructie voor vennootschappen. 

De advocaat werd verzocht voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 december 2019 alle beschikbare documenten (omschrijving mandaat, overeenkomsten met de cliënt, verslagen, memoranda, mededelingen, facturen, enz.) aan te leveren over de diensten die hij had geleverd aan de Spaanse vennootschap. Ook moest hij een uitgebreide beschrijving geven van het verloop van de verrichtingen die hij in het kader van de bijstand had geleverd. 

De advocaat weigerde om gevolg te geven aan dat verzoek van de Luxemburgse belastingadministratie en beriep zich daarvoor op zijn beroepsgeheim. Ook wierp hij op dat zijn bijstand zich situeerde op het vlak van het vennootschapsrecht, zodat de beperkingen die gelden in het fiscaal recht ten aanzien van het beroepsgeheim niet van toepassing zijn. 

De administratie legt de advocaat vervolgens een boete op. Nadat het beroep van de advocaat tegen de boete in eerste aanleg door het Tribunal administratif werd verworpen, tekende hij hoger beroep aan bij de Cour administrative.

Uitspraak van het Hof

Ter beantwoording van de eerste en de tweede prejudiciële vraag brengt het Hof van Justitie zijn recente rechtspraak over het beroepsgeheim van de advocaat in herinnering. Volgens het Hof waarborgt artikel 7 van het Handvest niet alleen de geheimhouding van de informatie die advocaten en hun cliënten uitwisselen in het kader van de activiteiten die verband houden met de verdediging in rechte, maar ook de geheimhouding van het bestaan en de inhoud van juridisch advies. Hoewel de bescherming van het beroepsgeheim van de advocaat niet absoluut is en in uitzonderlijke omstandigheden mag worden beperkt, moeten cliënten er in beginsel op kunnen vertrouwen dat hun advocaat zonder hun toestemming aan niemand meedeelt dat hij werd geraadpleegd. Die specifieke bescherming voor het beroepsgeheim van de advocaat wordt volgens het Hof verantwoord door diens fundamentele taak in een democratische samenleving, met name het verdedigen van rechtzoekenden, wat vereist dat die rechtzoekenden in alle vrijheid een onafhankelijke en loyale advocaat kunnen raadplegen. 

Het Hof stelt dat de vertrouwelijkheid van de relatie tussen advocaten en cliënten om die redenen een zeer specifieke bescherming dient te genieten.

Nieuw is dat het Hof op basis van die overwegingen bevestigt dat het juridisch advies van advocaten gedekt is door de versterkte bescherming die artikel 7 van het Handvest verleent aan uitwisselingen tussen advocaten en hun cliënten, ongeacht het rechtsdomein waarin dat advies wordt verstrekt.

Ter beantwoording van de derde en de vierde prejudiciële vraag meent het Hof wel dat die vaststelling geen afbreuk doet aan de geldigheid van richtlijn 2011/16 over de administratieve samenwerking tussen lidstaten op het fiscaal vlak. Met die richtlijn wilde de Europese wetgever alleen de wederzijdse plichten van de lidstaten vastleggen; het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat hun procedures om gevolg te geven aan informatieverzoeken van andere lidstaten in overeenstemming zijn met de vereisten van artikel 7 van het Handvest.

Vervolgens gaat het Hof in antwoord op de vijfde en de zesde prejudiciële vraag na of de Luxemburgse regeling wel aan de vereisten van artikel 7 van het Handvest beantwoordt. Het gaat meer specifiek over artikel 177 van de Abgabenordnung, dat niet toelaat dat advocaten die juridische bijstand verlenen in fiscale materies zich beroepen op hun beroepsgeheim om te ontkomen aan een informatieverzoek van de belastingadministratie, tenzij die informatie van aard is om de cliënt aan strafrechtelijke vervolging bloot te stellen.

Het Hof herinnert eraan dat het beroepsgeheim van de advocaat niet absoluut is, en beperkingen dus mogelijk zijn op grond van artikel 52 van het Handvest. Die beperkingen mogen echter niet zover gaan de essentie van het beroepsgeheim uit te hollen. Dat is volgens het Hof echter wel het gevolg van het bewuste artikel 177 en de concrete toepassing ervan in het bodemgeschil, omdat het de juridische bijstand door advocaten in het fiscaal recht en het vennootschapsrecht bijna volledig onttrekt aan de versterkte bescherming die artikel 7 van het Handvest verleent aan de uitwisselingen tussen advocaten en cliënten.

Lees ook

Deontologie Fiscaal recht Beroepsgeheim

Hof van Justitie bevestigt bijzondere positie van beroepsgeheim advocaat

Het Europees Hof van Justitie heeft op 29 juli 2024 maar liefst vijf prejudiciële vragen van het Grondwettelijk Hof beantwoord in verband met de DAC6-richtlijn. Van belang voor de advocatuur is dat Hof onder meer verduidelijkte dat het beroepsgeheim van de advocaat een zeer specifieke bescherming geniet wegens diens bijzondere positie binnen de rechterlijke organisatie en diens fundamentele taak die bestaat uit juridische advisering en verdediging in rechte van cliënten.

Meer lezen

Ook interessant

Tucht
dinsdag 10 september 2024

Nieuwe tutorials helpen cliënten met klachten over hun advocaat

We hebben vijf duidelijke en toegankelijke tutorials ontwikkeld voor cliënten die een klacht willen indienen tegen hun advocaat. In deze serie van korte video's legt OVB-voorzitter Peter Callens stap voor stap uit hoe het klachtenproces werkt en wat cliënten kunnen verwachten.

Meer lezen
Tucht
dinsdag 13 augustus 2024

16 advocaten geschrapt in 2022-2023

Het College van Toezicht van de Vlaamse advocatuur heeft zijn vierde verslag gepubliceerd. Dat geeft een overzicht van de tuchtprocedures tegen advocaten in Vlaanderen (inclusief Brussel-Nederlands) in het gerechtelijk jaar dat loopt van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023.

Meer lezen