Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Standpunt wijzigingen diverse bepalingen straf(proces)recht
De OVB heeft zijn advies gegeven in de Kamercommissie Justitie inzake het wetsontwerp houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht (Parl.St., Kamer, 54-2753-001).
Het wetsontwerp beoogt in de eerste plaats tegemoet te komen aan diverse recente arresten van het Grondwettelijk Hof die een wetswijziging vereisen. De OVB stelt vast dat daaraan in bevredigende mate gevolg wordt gegeven.
Het wetsontwerp laat echter de kans liggen om een objectieve procedure, met respect voor het algemeen rechtsbeginsel van het vermoeden van onschuld, te garanderen voor wat betreft de verruimde minnelijke schikking in strafzaken.
Daarnaast bestaat nog te veel onduidelijkheid over de te wijzigen artikelen 216bis en 216er Sv., zoals de procedure na niet-bekrachtiging door de bevoegde rechter, de regeling van de rechtspleging en de al dan niet betrokkenheid van de burgerlijke partijen en de flou-implementatie van de herstelbemiddeling en de strafbemiddeling.
Sommige van die punten van kritiek kunnen vrij eenvoudig geremedieerd worden in de tekst van het ontwerp. We denken daarbij aan de algemene aanpassing van het begrip ‘dader’ naar verdachte in de artikelen 8 en tien van het ontwerp, de aanpassing van artikel 8, 7° en artikel 10 wat paragraaf 6 van het nieuwe artikel 216ter Sv. betreft waarbij telkens de laatste twee zinnen vervangen moeten worden door de melding dat alle met de procedure voor het minnelijke akkoord dan wel de strafbemiddeling samenhangende stukken uit het dossier verwijderd moeten worden.