Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Standpunt procedure strafuitvoeringsrechter bij korte vrijheidsstraffen
Het wetsvoorstel tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor vrijheidsstraffen van drie jaar of minder beoogt niet enkel effectieve uitwerking te geven aan de wet van 17 mei 2006, ze maakt de procedure die daarin voorzien wordt ook schriftelijk. De OVB presenteerde haar opmerkingen op een hoorzitting van de Kamercommissie Justitie op 20 maart 2019.
De OVB juicht toe dat men er werk van maakt om een wetgevend initiatief, dat teruggaat tot 2006, ook effectief uitwerking te geven. Elk initiatief dat de strafuitvoering inschrijft in wetgeving ter vervanging van omzendbrieven bevordert bovendien de legaliteit.
De vraag blijft evenwel of het wetsvoorstel, in de praktische omzetting, wel realistisch en uitvoerbaar is en de problemen op het vlak van strafuitvoering niet zal vergroten in plaats van te stroomlijnen.
De OVB uit haar bezorgdheid over het internationaalrechtelijk erkende hoorrecht van de kortveroordeelde. Hij zal dat pas kunnen vragen als zijn verzoek tot strafuitvoeringsmodaliteit drie keer is geweigerd.
De grootste vraag is echter of er voldoende capaciteit en budget is om aan de praktische gevolgen van het wetsvoorstel tegemoet te komen.
De OVB wijst ook op de enorme impact op de hoeveelheid gedetineerden.
Addendum: de uiteindelijke wet is aangepast aan de bezorgdheid van de OVB inzake het hoorrecht van de veroordeelde. Bij weigering heeft hij het recht om reeds bij het volgende verzoek tot toekenning van eenzelfde strafuitvoeringsmodaliteit te vragen om te worden gehoord.