Ga verder naar de inhoud

Standpunt IOS-procedure

Sofie Verherstraeten

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

De uitbreiding van de procedure ‘invordering van onbetwiste geldschulden’ (IOS-procedure) naar B2C-relaties wordt door de OVB betwist.

Die procedure was ten tijde van de invoering ervan, en nu nog steeds, onderhevig aan kritiek. Ook wij hebben herhaaldelijk gewezen op bepaalde tekortkomingen van de IOS-procedure. Het grootste pijnpunt is volgens ons dat de IOS-procedure geen adequate rechterlijke controle voorziet.

Ontstaan

Op 2 juli 2016 trad de procedure ‘invordering van onbetwiste geldschulden’ (de zogenaamde ‘IOS-procedure’), zoals beschreven in de artikelen 1394/20 t.e.m. 1394/27 Ger.W., in werking.

De IOS-procedure is gericht op onbetwiste schulden bij handelstransacties en is enkel van toepassing in een B2B-context. Wanneer zowel de schuldeiser als de schuldenaar ondernemingen zijn, biedt de wetgever dus de mogelijkheid om onbetwiste schuldvorderingen buitengerechtelijk in te vorderen.

De IOS-procedure in B2B-context was ten tijde van de invoering ervan, en nu nog steeds, onderhevig aan kritiek. Ook de OVB heeft herhaaldelijk gewezen op bepaalde tekortkomingen van de IOS-procedure. Het grootste pijnpunt is volgens de OVB dat de IOS-procedure geen adequate rechterlijke controle voorziet.

Rechterlijke toets

Het Grondwettelijk Hof heeft desondanks de IOS-procedure in B2B-relaties gevalideerd. Wat de toets van het Grondwettelijk Hof doorstaat, is daarom nog geen goed beleid.

Daarenboven rijst de vraag of de goedkeuring vanwege het Grondwettelijk Hof gehandhaafd kan blijven, nu er met de wet van 4 april 2019 houdende wijziging van het Wetboek van Economisch Recht met betrekking tot misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen (BS 24 mei 2019) vanaf 1 december 2020 ook wettelijke bepalingen aangaande onrechtmatige bedingen voor overeenkomsten tussen ondernemingen (B2B) gelden.

Vanaf dat moment kunnen ook ondernemingen zich op bepaalde onrechtmatige bedingen beroepen, wat dwingende wetgeving is. De rechter lijkt het meest geschikt om ambtshalve te controleren op onrechtmatige bedingen. Het valt niet goed in te zien hoe een gerechtsdeurwaarder die rol kan overnemen.

Door de invoering van de wet van 4 april 2019 kan men dus beargumenteren dat er toch een rechterlijke toets vereist is voor de IOS-procedure (zelfs) in B2B-relaties.

De vraag is dan ook of vanaf 1 december 2020 de IOS-procedure in B2B-vorderingen herzien zal moeten worden.

Tussenkomst advocaat en uitbreiding naar B2C

De OVB is uitermate verontrust door het feit dat er nu wordt overwogen om de verplichte tussenkomst van een advocaat te schrappen en om de IOS-procedure uit te breiden naar B2C-relaties (of zelfs C2B- of C2C-relaties). Het gebrek aan een adequate rechterlijke tussenkomst maakt de toepassing van de IOS-procedure in B2C-relaties werkelijk onaanvaardbaar.

Vooreerst kan er uit het feit dat een consument niet heeft gereageerd op een factuur, niet worden afgeleid dat de consument de geldschuld niet betwist. Daarmee komt het gebruik van de IOS-procedure voor consumenten al meteen op losse schroeven te staan. De OVB benadrukt daarnaast dat de consument -als ‘zwakke’ partij ten aanzien van de onderneming- moet kunnen genieten van extra waarborgen, minstens van een gepaste rechterlijke controle indien een onderneming geldschulden bij hem invordert.

De IOS-procedure toepassing laten vinden in een B2C-context druist bovendien regelrecht in tegen de rechtspraak van het Hof van Justitie die aan de nationale rechter de ambtshalve toetsingsverplichting van oneerlijke bedingen oplegt. Het mag niet zo zijn dat de onderneming aan de ambtshalve toetsingsverplichting kan ontsnappen, simpelweg door een beroep te doen op de IOS-procedure in plaats van op de gemeenrechtelijke invorderingsprocedure. De rechtspraak van het Hof van Justitie brengt met zich mee dat het niet mogelijk is om de IOS-procedure uit te breiden naar een B2C-context.

De OVB wijst er bovendien op dat ook de wenselijkheid van de uitbreiding van de IOS-procedure naar B2C-relaties ernstig in vraag kan gesteld worden, omdat de IOS-procedure in B2B-relaties helemaal niet zo efficiënt, voordelig en rechtszeker is als soms wordt beweerd. De wetgever doet er in elk geval goed aan om deze tekortkomingen te remediëren in de IOS-procedure zoals die toepassing vindt in de B2B-context. De OVB benadrukt dat de pijnpunten uit de IOS-procedure evenzeer, en zelfs nog zwaarwichtiger, zullen wegen in een B2C-context.

De OVB verzet zich om al deze redenen uitdrukkelijk tegen de uitbreiding van de IOS-procedure naar B2C-relaties.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Sofie Verherstraeten

Jurist studiedienst
avatar

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Gerechtelijk recht
donderdag 20 juni 2024

Groeiende praktijk van derdepartijfinanciering: aanbevelingen

We hebben een aantal aanbevelingen opgesteld voor advocaten in reactie op de groeiende praktijk van derdepartijfinanciering (DPF), die momenteel in België noch wettelijk, noch deontologisch is geregeld. Deze aanbevelingen nemen geen standpunt in over de controverses rond DPF en vormen geen bindende deontologische regels.

Meer lezen
Gerechtelijk recht
vrijdag 07 juni 2024

Indexering van de rechtsplegingsvergoeding voortaan anders geregeld

Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 26 oktober 2007 koppelt de basis-, minimum- en maximumbedragen van de rechtsplegingsvergoeding aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Op 5 juni 2024 werd in het Belgisch Staatsblad het Koninklijk Besluit van 16 mei 2024 gepubliceerd, dat een wijziging van het KB van 26 oktober 2007 doorvoert.

Meer lezen
Gerechtelijk recht Digitalisering
maandag 13 mei 2024

Digitaliseringswetten I, Ibis en II: een digitale bloemlezing

Tijdens de laatste maanden van deze legislatuur heeft de Kamer nog drie wetsontwerpen van de minister van Justitie goedgekeurd die bijdragen tot de digitalisering van de werking van justitie. We geven u een overzicht van de belangrijkste bepalingen die de advocatuur aanbelangen.

Meer lezen
Gerechtelijk recht
dinsdag 24 oktober 2023

Word lid van het bureau van de Federale Bemiddelingscommissie

Hebt u interesse in het mandaat van lid van het bureau van de Federale Bemiddelingscommissie (FBC)? Lees dan aan welke voorwaarden u moet voldoen en stel u kandidaat uiterlijk op 31 oktober 2023.

Meer lezen
Werken
Gerechtelijk recht Digitalisering
vrijdag 19 mei 2023

Online beheer van fiscale procedures voor advocaten-bewindvoerders

Treedt u als advocaat ook op als bewindvoerder? En weet u dat u online de fiscale procedures voor uw cliënten bij de FOD Financiën kunt beheren? We zetten het voor u nog eens allemaal op een rij!

Meer lezen
Strafrecht Standpunt
vrijdag 12 mei 2023

Nieuwe SMS, nieuwe bezwaren

Het kabinet Justitie heeft haar vierde poging om justitie menselijker, sneller en straffer te maken ingediend in de Kamer. We bekijken het ontwerp kritisch in de context van onze opmerkingen bij het voorontwerp.

Meer lezen
Recht
Gerechtelijk recht Strafrecht
donderdag 04 mei 2023

OVB naar Grondwettelijk Hof tegen databank vonnissen en arresten

We hebben een vernietigingsberoep ingediend bij het Grondwettelijk Hof tegen de wet van 16 oktober 2022. Hoewel die wet eindelijk een databank opricht waarin vrijwel alle vonnissen en arresten van de rechterlijke orde zullen worden gepubliceerd, gebeurt dat niet op een manier die het recht op een eerlijk proces garandeert.

Meer lezen
Gerechtelijk recht
donderdag 16 maart 2023

Maak het informatieblad rechtsmiddelen over aan gerechtsdeurwaarder

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen verzoekt de advocatuur om het informatieblad rechtsmiddelen (nieuw artikel 780/1 Ger.W.) samen met de uitgifte over te maken aan de gerechtsdeurwaarder.

Meer lezen
Speeltuin
Publiekrecht Standpunt
vrijdag 30 december 2022

Nationaal toegangsverbod voor recreatiegebieden: gebouwd op los zand?

Een nieuw wetsvoorstel wil komaf maken met de jaarlijkse overlast in recreatiegebieden door te voorzien in een systeem van gegevensuitwisseling over personen tegen wie een plaatsverbod voor zulke gebieden loopt. De OVB bespeurt hierin echter een te verregaande beperking van het recht op persoonlijke bewegingsvrijheid.

Meer lezen