Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Advies 603
Het is niet relevant of een paneel dient gekwalificeerd te worden als een naamplaat, dan wel als een publiciteitsbord, aangezien een naamplaat een vorm van publiciteit is. Een naamplaat moet niet noodzakelijk gebruikt worden op een plaats waar de advocaat kantoor houdt. Wanneer de plaat op een andere plaats staat of hangt, moet er wel verwezen worden naar het kantooradres. Dit kan door vermelding van de website van het kantoor.
Advies 602
Een stagiair kan een associatie oprichten met zijn patroon of kan ertoe toetreden. Door samenlezing van de artikelen 435, lid 4 en 428, lid 1 Ger. W. is de opname van de opschortende voorwaarde van een latere opname op het tableau, niet vereist.
Kan aan een stagiair het verbod worden opgelegd om eigen cliënteelte ontwikkelen? Het doel van de stage moet bereikt worden. Wanneer het louter de bedoeling zou zijn van een stagemeester om een maximale beschikbaarheid te bereiken, terwijl louter een minimumvergoeding zou worden voorzien, dan is er een onevenwicht in de relaties tussen beide partijen. Dit is contractuele vrijheid.
Aan een stagiair kan opgelegd worden om alle eigen zaken in te brengen in het kantoor. Wanneer evenwel de zaken dienen te worden ingebracht zonder dat de advocaat-stagiair lid is van het samenwerkingsverband, dan is hier mogelijks sprake van een onevenwicht. Dergelijk onevenwicht zou kunnen bestaan als de advocaat-stagiair voor de inbreng van zijn zaken geen tegenprestatie krijgt van de structuur bij wie de zaken worden ingebracht.
Een niet-concurrentiebeding is niet verboden, zij het binnen zekere grenzen.
De stagemeester en stagiair zijn contractueel vrij om te bepalen aan wie de BJB-vergoeding toekomt. Artikel 36, lid 4 van de Codex moet zo geïnterpreteerd worden dat de maandelijkse vergoeding bij een voltijdse beschikbaarheid steeds minstens de genoemde bedragen in lid 1 betreft, ongeacht of de stagemeester en de stagiair zijn overeengekomen dat de stagiair een vergoeding moet betalen voor het gebruik van de lokalen, de infrastructuur of andere kantoorkosten.
Advies 601
Een paleisverbod is een bewarende maatregel (art. 473 Ger. W.). De betrokkene verblijft in de gevangenis; de vraag rijst of de voorzichtigheid eist om nu bewarende maatregelen te nemen - vereisten: advocaat voorafgaand horen, beslissing motiveren, betekening van de beslissing bij aangetekende brief aan het verblijfadres van de advocaat, zijn kantoor en desgevallend op zijn woonplaats indien dit nog anders zou zijn, maatregel mag geen vorm van sanctie uitmaken - de stafhouder moet niet noodzakelijk reeds een tuchtonderzoek begonnen zijn – hernieuwing van het paleisverbod moet gevraagd en uitgesproken worden binnen de 3 maanden. De beslissing tot hernieuwing wordt ook bij aangetekende brief betekend, maar niet noodzakelijk binnen de oorspronkelijke geldingstermijn van zijn duur.
Advies 598
Het is zeer de vraag of de bezoldigde activiteit van jurist bij een OCMW de onafhankelijkheid van de advocaat niet in het gedrang brengt. Uiteraard moet er worden op toegezien dat de advocaat een strikte scheidingslijn trekt tussen beide beroepen, wat, gezien de in het OCMW behandelde materies enerzijds en de beoogde taak van de advocaat tot het verstrekken van eerstelijnsadvies anderzijds, niet altijd evident zal zijn. De functie van jurist bij een OCMW lijkt niet verenigbaar te zijn met het beroep van advocaat.
Advies 594
Een rentmeester is een vastgoedmakelaar. De activiteiten van een vastgoedmakelaar zijn volgens het economisch recht daden van koophandel en zijn derhalve onverenigbaar met het beroep van advocaat. Het feit dat een advocaat als ondernemer wordt beschouwd, betekent niet dat hij handel mag drijven.
Advies 599
Het minnelijk wijzigen van conclusietermijnen valt onder het mandaat ad litem.
Advies 599
Het minnelijk wijzigen van conclusietermijnen valt onder het mandaat ad litem.
Advies 596
Er bestaat geen fonds voor de vergoeding van de kosten en erelonen van een ambtshalve aangestelde advocaat wanneer de cliënt deze niet zou kunnen voldoen. Het is niet uitgesloten dat de Orde van Advocaten hiervoor zou kunnen aangesproken worden.
Advies 593
Een advocaat kan aandeelhouder zijn van een commerciële vennootschap, op voorwaarde dat hij geen mandaat van dagelijks bestuur of zaakvoerderschap opneemt. Hij moet tevens de regels van kiesheid en strijdigheid van belangen naleven.
Advies 592
De stafhouder, noch de OVB zijn bevoegd uitspraak te doen over de interpretatie van de confidentialiteitsbepalingen opgenomen in de Regeling en het Reglement van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI), respectievelijk van de Vlaamse Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit (VCWI).
Advies 590
Volgens de Zwitserse voorschriften moet men reeds ingeschreven zijn aan een Belgische balie alvorens men kan opgenomen worden op de EU-lijst van de balie van Lausanne. Hiertoe kan men zich eerst inschrijven aan een Vlaamse balie (enige kantoor). Hierna kan men een tweede kantoor openen, in Zwitserland. De Codex vereist niet dat het hoofdkantoor in België moet zijn. De betrokkene moet aan de stafhouder van de Vlaamse balie en aan de bevoegde overheden van de balie van Lausanne meedelen dat hij aan deze laatste balie zijn hoofdkantoor houdt en aan de Vlaamse balie zijn bijkantoor.
Advies 589
Bij een discussie tussen partijen over het al dan niet bestaan van bedrog, kan een beslissing in tucht – ook al houdt deze beslissing in dat een eventuele klacht van onvoldoende gewicht zou zijn – niet worden overgelegd aan een rechtbank. Artikel 143 van de Codex kan de draagwijdte van artikel 477 Ger. W. niet beperken.