Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 93

Betekening en uitvoering van gerechtelijke akten - een voorafgaandelijke verwittiging van tegenstrever volstaat - fout van beide advocaten - vergoeding naar het oordeel van de Stafhouder.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Ik dank Stafhouder X. voor zijn brief van 26 juli ll. houdende toezending van het volledig dossier en kan U als volgt van advies dienen :

Het betreft een vraag of Mr O. zonder verdere verwittiging tot betekening en verdere uitvoering mocht overgaan nadat zijn confrater hem een minnelijk voorstel had overgemaakt namens zijn cliënt en gevraagd had geen verdere kosten te maken.

Op deze vraag enten zich in dit geval enkele andere vragen die ik verder zal bespreken.

De chronologie heeft een (relatief) belang :

  1.  Deel A
    1. datum factuur : september 1998
    2. aangetekende ingebrekestelling door de cliënt ?
    3. aanmaning door Mr O. : 9 november 1999
    4. dagvaarding : 23 november 1999
    5. vonnis : 9 december 1999
  2. Deel B
    1. instructie aan gerechtsdeurwaarder 28 december 1999
    2. (officiële) brief T. : 5 januari 2000
    3. brief O. : 20 januari 2000
    4. betekeningsakte : 25 januari 2000
    5. betaling (deel) : 4 februari 2000
  3. Deel C
    1. bevel : 1 maart 2000
    2. uitvoerend beslag : 10 maart 2000

Advies

Deel A

Luik a) heeft voor Mr O. en zijn cliënt belang omdat deze gang van zaken zijn energiek optreden verklaart.

Doch voor de verdere beoordeling lijkt dit belang zeer relatief, omdat wij hier een regel moeten nagaan die speelt nadat Mr O. kennis krijgt van de tussenkomst van zijn confrater ; het gaat om een confraterniteitsregel.

Deel B

In luik b) komt de door Mr T. verweten gedraging aan bod.

Hij schrijft op 5 januari 2000 zijn confrater een minnelijk regelingsvoorstel voor slot van rekening (gedeeltelijke betaling voor 15 januari 2000 aanstaande enerzijds, plaatsen van plinten en verzaking aan verhogingsbeding en rente anderzijds), welke brief eindigt met :

“U gelieve het akkoord van uw cliënte met voormelde regeling te laten geworden en inmiddels geen onnodige kosten te maken.”

Het antwoord van 20 januari 2000 (dus na het verstrijken van de termijn van 15 januari voor betaling) van Mr O. is bijzonder kort, en antwoordt niet op de vraagstelling :

Waaruit blijkt dat mijn cliënte de plinten zou komen plaatsen ? U zal mij willen berichten.

Mr O. (en dat wordt hem precies verweten) maakt geen gewag van de opdracht tot betekening reeds gegeven op 28 december 1999, en welke zal worden uitgevoerd op 25 januari 2000, verwerpt het voorstel evenmin uitdrukkelijk, doch stelt een vraag naar verder bericht waarop door zijn tegenstrever niet zal worden geantwoord.

Het derde luik is m.i. het gevolg van de slechts gedeeltelijke betaling (bij gebreke aan akkoord) en het feit dat Mr T. niet verder berichtte (mogelijk door zijn cliënte evenmin werd verwittigd van betekening en bevel !).

Er is evenmin een bericht van berusting in het vonnis.

(Terloops weze gesteld dat de brief van 5 januari 2000 geen officiële brief kan zijn ; het gaat niet, zoals Mr T. ten onrechte schrijft, om het bericht dat een bericht van partij tot partij vervangt ; een dergelijke officiële brief bestaat niet, enkel elke mededeling die een akte van rechtspleging vervangt of uitmaakt, en het gaat evenmin om een mededeling die uitdrukkelijk als niet vertrouwlijk bestempeld is en die een eenzijdige verbintenis zonder voorbehoud inhoudt, vermits voorwaarden worden gesteld om tot een dading te komen.)

4) Ter zake dient toepassing gemaakt van artikel 3 van het Nationaal Reglement : “betekening en uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen” van 7 december 1989 :

De betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering van een gerechtelijke beslissing moeten worden voorafgegaan door een kennisgeving aan de advocaat van de tegenpartij.

Deze regel wordt niet geïnterpreteerd alsof er twee verwittigingen nodig zijn, nl. één voor de betekening en één voor de uitvoering, maar houdt één globale verwittiging in.

Ook wanneer de opdracht tot betekening reeds was gegeven, diende Mr O. zich te voegen naar artikel 3, t.t.z. zijn confrater te verwittigen dat deze opdracht was gegeven.

Door dat niet te doen heeft hij een duidelijke confraternele regel overtreden.

Anderzijds heeft Mr T. zelf evenmin gereageerd op het “U zal mij willen berichten”, en volgde de (slechts gedeeltelijke) betaling evenmin binnen de door hem gestelde termijn, wat de verdere uitvoeringsdaden uitlokte, waarvan Mr T. blijkbaar door zijn cliënte al evenmin werd verwittigd !

Let op : Mr O. diende geenszins zijn uitvoeringsprocedure te staken, hij moest enkel verwittigen. De vraag of Mr O. betekende en uitvoerde nadat hij betaald was, en of de gerechtsdeurwaarder bleef uitvoeren alsof er niet betaald was (ik meen van niet), heeft geen verder belang.

De stelling “zelfs indien Mr O. Mr T. in kennis had gesteld van zijn opdracht tot betekenen zou dat naar mijn oordeel niets aan de zaak veranderd hebben” is m.i. te absoluut : er was alleszins een kans dat de cliënt zelf en Mr T. dan de juiste gevolgtrekking hadden gemaakt (verzet aantekenen of berusten en dadelijk betalen) waardoor sommige kosten konden vermeden worden, mogelijk niet deze van betekening (dat was sowieso het recht van Mr O.) maar dan toch de latere kosten van uitvoering.

Daarbij komt echter ook het probleem kijken van de totale inactiviteit van Mr T. en zijn cliënte na de brief van 20 januari 2000 die om antwoord vroeg, na de betekening zelf, en zelfs na het bevel.

Hier ligt zeker een concurrerende fout van deze laatsten.

Volgens artikel 3, lid 2 van het reglement kunnen de kosten van betekening en uitvoering ten laste vallen van de advocaat die hiertoe overgaat indien de betekening en de uitvoering gebeuren zonder dat deze kennisgeving plaats had of indien de tegenpartij berust heeft in het vonnis.

Artikel 4 stelt dat de Stafhouder van de advocaat die laat overgaan tot betekening en uitvoering oordeelt over de toepassing van het reglement.

Het gaat dus om een beslissing van deze Stafhouder en deze beslissing is geen automatisch gevolg maar is een mogelijkheid.

Deze Stafhouder zal hier dus moeten oordelen welk bedrag hij eventueel ten laste van Mr O. zal leggen.

Gezien de concurrerende fouten, en het feit dat het enkel om een kans gaat, zou ik durven suggereren dat hier enkel de kosten van de betekening zelf ten laste worden gelegd van Mr O..

Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 716

Meer lezen

Advies 703

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen