Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies onverenigbaarheden nr. 4
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. Als de advocaat opteert om werkzaam te zijn als juridisch adviseur in het kader van de artikelen 11 en 11bis van de Codex (als ‘andere activiteit’), kan hij (en zijn kantoorgenoten) voor die onderneming niet optreden als advocaat.
Hoewel een jurist geen beroepsgeheim heeft, kan hij de informatie die hij verneemt bij zijn klant niet verspreiden en aanwenden in zijn advocatendossiers. Dit strookt niet met de integriteitswaarden. Op grond van het beroepsgeheim van de advocaat geldt ook het omgekeerde.
Als de advocaat actief is als allround-ondernemingsadvocaat, bestaat het risico op belangenconflicten indien hij tevens werkzaam is als jurist van een (grote) onderneming. Om hieraan tegemoet te komen legt de advocaat een register aan van de partijen die het voorwerp zijn geweest van advies of contentieux waarbij de advocaat als jurist betrokken is geweest.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Namens de raad van de Orde van balie x vraagt u mijn advies in toepassing van artikel 11quinquies, tweede lid van de Codex Deontologie voor Advocaten (hierna: de Codex).
Mr. X heeft in het verleden voor bouwonderneming Y juridische prestaties verricht in het kader van een detachering volgens Afdeling III.1.9 van de Codex. Gelet op de langere duur van de uitoefening van de activiteit – wat niet strookt met de vereiste van ‘beperkte terbeschikkingstelling’ volgens artikel 90, 1° van de Codex -, meent mr. X dat het meer gepast is om toepassing te maken van de artikelen 11 en 11bis van de Codex.
De ‘andere activiteit’ die mr. X wenst uit te oefenen naast het beroep van advocaat is die van juridisch adviseur voor onbepaalde duur bij bouwonderneming Y NV en haar aanverwante vennootschappen. De functie omvat het intern geven van juridisch advies en bijstand, zowel bij het tot stand komen, als bij de uitvoering en de nazorg van opdrachten. Daarnaast zou ze de juridische procedures in nauw overleg met de raadslieden van Y NV opvolgen. Dit kan gaan van het geven van advies tot het opstellen of nalezen van contracten en het voeren van correspondentie.
Advies
Voorafgaand merk ik op dat mr. X niet expressis verbis aangeeft of ze de functie van juridisch adviseur zal uitoefenen als zelfstandige, dan wel in ondergeschikt verband en in het laatste geval of ze dat al dan niet zou doen als bedrijfsjurist.
Uit haar brief van 4 juli 2019 aan u meen ik wel te kunnen afleiden dat ze die activiteit als zelfstandige zal uitoefenen (“Ik oefen in alle vrijheid en onafhankelijkheid deze activiteit als juridisch adviseur uit, waarbij ik naar eigen inzichten cliënte adviseer (…)”).
Juridisch adviseur
De activiteit van juridisch adviseur in een onderneming dient te worden getoetst aan enerzijds de kernwaarden beroepsgeheim, onafhankelijkheid, het vermijden van belangenconflicten in de uitoefening van het beroep van advocaat en anderzijds de waardigheid van de balie (artikel 11bis juncto artikel 11 van de Codex en artikel 437 Ger. W.). Daarnaast mag de andere activiteit het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen (artikel 11, tweede lid van de Codex).
Vooreerst merk ik op dat die toets het naleven van de kernwaarden van de advocatuur betreft bij de uitoefening van de andere activiteit (in casu juridisch adviseur).
Het komt mij immers voor dat mr. X in haar brief d.d. 4 juli 2019 aan u toelichting verschaft over de vrijwaring van haar onafhankelijkheid en beroepsgeheim als juridisch adviseur. Dit is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang. Mr. X dient er echter op toe te zien dat de andere activiteit (die van juridisch adviseur) haar onafhankelijkheid en beroepsgeheim in de uitoefening van het beroep van advocaat niet schendt en dat ze ieder belangenconflict vermijdt.
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf, moet kunnen optreden. Dit brengt met zich mee dat de advocaat niet in rechte kan optreden in geschillen met betrekking tot haar andere activiteit. Dit geldt bij uitbreiding ook voor haar kantoorgenoten (artikel 11quater van de Codex).
De onafhankelijkheid heeft tot gevolg dat als mr. X ervoor kiest om werkzaam te zijn als juridisch adviseur van een cliënt in het kader van de artikelen 11 en 11bis van de Codex, zij voor die cliënt (Y NV) niet meer als advocaat kan optreden. Dit verbod is eveneens van toepassing op haar kantoorgenoten.
Uit de functiebeschrijving in haar brief d.d. 4 juli 2019 meen ik te kunnen afleiden dat zij hieraan zal voldoen. Ze licht toe dat ze in nauwe samenwerking met de raadslieden van Y NV de juridische procedures zal opvolgen of desgevallend in samenspraak met hen de cliënt zal adviseren.
Het komt mij voor dat de onafhankelijkheid van mr. X in casu weinig problemen lijkt te stellen.
Wat de naleving van het beroepsgeheim betreft, merk ik op dat mr. X als jurist niet gehouden is aan een beroepsgeheim.
In haar brief van 4 juli 2019 schrijft zij: “Wat het beroepsgeheim betreft, is het niet de wens van cliënte om het beroepsgeheim van de advocaat toe te passen op mijn adviezen en bijstand in deze hoedanigheid, tenzij uitdrukkelijk aangemerkt als “vertrouwelijk”, dan wel vallend onder een confidentialiteitsbeding, of tenzij deze automatisch vallen onder het beroepsgeheim, m.n. de correspondentie die ik voer met de raadslieden van cliënte. Deze correspondentie valt immers onder het beroepsgeheim van de geraadpleegde raadslieden.”
De toepassing van het – strafrechtelijk sanctioneerbaar - beroepsgeheim van de advocaat is ruimer dan alleen het sensu stricto niet verspreiden van geheimen toevertrouwd door een cliënt. Zo betreft het eveneens de bescherming van de vertrouwelijk meegedeelde informatie in geval van huiszoeking en beslag bij de advocaat. Het specifieke beroepsgeheim van de advocaat – dat de openbare orde raakt - kan niet toepasselijk worden verklaard op de uitoefening van een andere activiteit.
Dat mr. X als jurist geen beroepsgeheim heeft, betekent evenwel niet dat zij – ongeacht of zij desgevallend een contractueel bedongen confidentialiteitsverplichting heeft – de informatie die zij verneemt bij Y NV zonder meer kan verspreiden en aanwenden in dossiers van haar cliënten als advocaat. Dit zou niet stroken met de integriteitswaarden (waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid).
Verder spreekt het voor zich dat mr. X de informatie die zij verneemt als advocaat (in dossiers van andere cliënten), niet kan gebruiken of toepassen in haar werkzaamheden voor Y NV.
Nazicht van de website van het advocatenkantoor waar mr. X werkzaam is, leert mij dat ze actief is als een allround-ondernemingsadvocaat. Aangezien haar focus ligt op de juridische bijstand van ondernemingen, zowel als advocaat als nu als jurist van een grote bouwonderneming, is het risico op het bestaan van belangenconflicten niet ondenkbeeldig.
Om hieraan tegemoet te komen zou mr. X een register kunnen aanleggen van de partijen (zowel rechtspersonen als natuurlijke personen) die het voorwerp zijn geweest van advies en/of contentieux waarbij mr. X als jurist betrokken is geweest. Het spreekt voor zich dat zij in haar hoedanigheid van advocaat, noch haar kantoorgenoten voor of tegen die partijen kunnen optreden.
Mr. X heeft een zekere periode als gedetacheerd advocaat juridische diensten verleend aan haar cliënt Y NV. Hoewel ik hierover geen informatie heb (aangezien het niet het voorwerp uitmaakt van dit advies), ga ik ervan uit dat mr. X dit heeft gedaan vanuit de infrastructuur van de cliënt. Ze zal wellicht geen documenten met het briefhoofd of logo van Y NV ondertekend hebben, noch gebruik hebben gemaakt van een e-mailadres van die firma. Ze zou zich steeds kenbaar moeten hebben gemaakt als advocaat.
Nu opteert mr. X ervoor om (nagenoeg) dezelfde diensten te verlenen aan Y NV, niet meer als advocaat, maar naast haar beroep van advocaat. Ze zal dit vermoedelijk ook doen vanuit de structuur van de bouwonderneming, zodat op het eerste gezicht er geen verschil is met haar vroegere dienstverlening. Mr. X mag nu wel gebruik maken van de documenten met het briefhoofd of logo van de firma en mag e-mails versturen vanuit een e-mailadres van Y NV. Hoewel het geen impact heeft op haar beroep van advocaat, wens ik toch even de aandacht erop te vestigen dat mr. X zowel binnen de onderneming, als naar de buitenwereld toe duidelijk zal moeten aangeven dat zij voortaan in een andere hoedanigheid diensten verleent en bijvoorbeeld niet meer gehouden is aan het beroepsgeheim van advocaat en de regels van de vertrouwelijkheid van briefwisseling niet meer aan de orde zijn. Dit is onder meer van belang naar de raadslieden van Y NV toe.
Waardigheid
Het behoeft mijns inziens geen verdere duiding dat de functie van juridisch adviseur van een bouwonderneming de waardigheid van de balie (artikel 437 Ger. W.) en het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengt (artikel 11, tweede lid van de Codex).
Integriteit
Tot slot merk ik volledigheidshalve nog op dat mr. X bij de uitoefening van de functie van juridisch adviseur de zogenaamde integriteitswaarden (waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid) dient te eerbiedigen.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie
Voorzitter van de commissie deontologie