Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 709
Met het begrip ‘administratieve procedure’ zoals bedoeld in artikel 477 Ger. W., worden de procedures voor administratieve rechtscolleges bedoeld en niet de administratieve procedure zoals in tucht. Het verbod om melding te maken van een tuchtprocedure of van elementen daarvan (artikel 477 Ger. W.) geldt dan ook niet bij het onderzoek door de raad van de Orde zoals bedoeld in artikel 30bis van de Codex en bij uitbreiding voor de procedure zoals in tucht conform artikel 30quinquies van de Codex. Het tegendeel zou strijdig zijn met de bepaling van artikel 455 Ger. W.
De stagecommissie zetelt in de schoot van de Orde van Advocaten. De leden van die commissie zijn dan ook gebonden door hun beroepsgeheim bij kennisname van alle informatie die zij verwerven in dit verband, zoals het administratief en tuchtdossier. Gelet op dit beroepsgeheim is er geen beletsel voor de stagecommissie om kennis te nemen van die dossiers of informatie, wat nuttig kan zijn voor de formulering van het advies bedoeld in artikel 30quinquies van de Codex.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Naar aanleiding van tussentijdse rapporteringen van de stagemeesters en controles door de raad van de Orde vraagt u ons advies betreffende de conformiteit van de artikelen 30bis en quinquies van de Codex met artikel 477 Ger. W.
Indien stagemeesters niet langer beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 30bis van de Codex en worden opgeroepen voor de raad van de Orde in een administratieve procedure zoals in tucht, rijst de vraag of niet enkel de raad maar ook de stagecommissie kennis kan krijgen van het administratief en tuchtdossier van de betrokken advocaten.
U vraagt hoe het criterium ‘afwezigheid van tuchtinbreuken’ concreet mag/kan worden beoordeeld door de stagecommissie (en de raad) en mag zij eveneens een opportuniteitsoordeel over het behoud van de stage in het licht van een vastgestelde tuchtinbreuk vellen?
Advies
Uw eerste vraag betreft de kennisneming van het administratief en tuchtdossier van de betrokken stagemeester door enerzijds de raad van de Orde en anderzijds de stagecommissie.
Raad van de Orde
Volgens artikel 30bis van de Codex gaat de raad van de Orde naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van de stagemeester na of hij onder meer geen tuchtinbreuken heeft begaan of het voorwerp is geweest van bewarende maatregelen genomen door de stafhouder of de raad van de Orde.
Wanneer de raad van de Orde vaststelt dat de stagemeester hieraan niet meer voldoet, kan hij de stagemeester weglaten van de lijst van stagemeesters, na advies van de stagecommissie (artikel 30quinquies van de Codex) en dit in een procedure zoals in tucht.
Wat de conformiteit van de artikelen 30bis en quinquies van de Codex aan artikel 477 Ger. W betreft, dient te worden opgemerkt dat met het begrip ‘administratieve procedure’ zoals bedoeld in artikel 477 Ger. W., procedures voor administratieve rechtscolleges wordt bedoeld en geenszins de administratieve procedure zoals in tucht.
Artikel 477 Ger. W. werd bij amendement ingevoegd in de wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden (BS, 20 juli 2006) en werd als volgt gemotiveerd:
(…) Dit wetsvoorstel heeft de rol van de benadeelde partij, zijnde de klager, aanzienlijk verruimd. Zulks mag er evenwel niet toe leiden dat de klager middelen ter beschikking worden gesteld om een burgerrechtelijke dan wel strafrechtelijke procedure te kunnen inleiden, terwijl zulks uiteraard niet de bedoeling is van een tuchtvordering. Die moet volkomen los blijven staan van de strafvordering en van de burgerlijke vordering, zoals bepaald bij artikel 417 van het Gerechtelijk Wetboek. (…)
Hoewel in deze motivering geen gewag wordt gemaakt van de administratieve procedure, dient die procedure ons inziens bij uitbreiding wel in dezelfde zin te worden begrepen, met name als een procedure voor een rechtscollege. Gelet op de plicht van de raad van de Orde om te waken over de eer van de Orde en de handhaving van de integriteitsbeginselen zoals bedoeld in artikel 455 Ger. W., kan moeilijk worden beweerd dat een (mogelijk) tuchtrechtelijk antecedent volledig moet losstaan van de administratieve procedure zoals in tucht.
Het komt ons dan ook voor dat het verbod om melding te maken van een tuchtprocedure of van elementen daarvan aldus niet geldt bij het onderzoek door de raad van de Orde zoals bedoeld in artikel 30bis van de Codex en bij uitbreiding voor de procedure zoals in tucht conform artikel 30quinquies van de Codex. Het tegendeel zou strijdig zijn met de bepaling van artikel 455 Ger. W.
Daarnaast mag niet uit het oog worden verloren dat de stafhouder zijn beroepsgeheim deelt met de leden van de raad van de Orde.
Volledigheidshalve merken wij nog op dat volgens artikel 30bis van de Codex de raad niet alleen nagaat of de stagemeester tuchtinbreuken zou hebben begaan, maar ook of er bewarende maatregelen werden genomen door de stafhouder of de raad van de Orde.
Zoals u weet zijn bewarende maatregelen geen tuchtsancties en werden zij niet opgelegd in het kader van een tuchtprocedure. Hierover kan hoegenaamd dan geen twijfel bestaan dat dit buiten het toepassingsgebied van artikel 477 Ger. W. valt.
Stagecommissie
Wat uw vraag betreffende de kennisname van het administratief en tuchtdossier door de stagecommissie betreft, merken wij op dat de stagecommissie advies geeft aan de raad van de Orde, waarna de raad - die op grond van bovenstaande uiteenzetting volledige kennis moet kunnen hebben van een mogelijk administratief of tuchtdossier van de stagemeester - beslist over de weglating van de lijst van stagemeesters.
Aangezien de stagecommissie zetelt in de schoot van de Orde van Advocaten, zijn ook de leden van die commissie gebonden door hun beroepsgeheim bij kennisname van alle informatie die zij verwerven in dit verband.
Gelet op dit beroepsgeheim komt het ons voor dat er geen beletsel lijkt te zijn voor de stagecommissie om kennis te nemen van de bedoelde dossiers of informatie. Het kan mogelijk nuttig zijn voor de formulering van het advies.
Verder vraagt u of de stagecommissie een opportuniteitsoordeel over het behoud van de stage kan vellen in het licht van een vastgestelde tuchtinbreuk. Zoals u weet hebben advocaten inzage in het register van de schorsingen en schrappingen op het secretariaat van de balie (artikel 461, § 1 Ger. W.). Het is dan ook nogal evident dat leden van de stagecommissie hiertoe eveneens toegang hebben. De mildere sancties daarentegen worden vooralsnog niet opgenomen in een openbaar consulteerbaar register, doch gelet op de mogelijkheid om kennis te nemen van het tuchtrechtelijk dossier van de stagemeester, kunnen de commissieleden lang deze weg er kennis van nemen ten einde hun advies te verlenen.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering
Stefan Pieters
Bestuurder toegang tot het recht en het beroep