Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 708
Het loutere feit dat een consultatie heeft plaatsgevonden over concrete (rechts)vragen over een geschil en niet louter omwille van een boek geschreven door de advocaat, is voldoende om de advocaat te beletten om nog tussen te komen in een latere fase van het geschil voor een partij met een tegengesteld belang. Het feit dat de advocaat geen mandaat heeft aanvaard, noch een dossier heeft geopend, noch ereloon heeft aangerekend voor het onderhoud is irrelevant. Dit staat los van de inhoud van het onderhoud.
Het verstrekken van informatie over bepaalde wetgeving betreft het verlenen van advies waarop het beroepsgeheim van de advocaat onverkort van toepassing is, zeker als dat gebeurt naar aanleiding van een concreet dossier bij de partij aan wie deze informatie wordt verstrekt.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Mr. X (balie x) werd op 23 september 2018 gecontacteerd door de heer D inzake diens boek “…” dat overal uitverkocht was.
Mr. X was bereid het complement bij dat boek aan hem te verzenden. Uit de correspondentie die daarop volgt blijkt dat de heer D, na ontvangst van het complement, mr. X vroeg of hij “als advocaat ook advies verleent over juridische geschillen (promotor versus kopers) inzake serviceflats/assisentiewoningen?”. Mr. X antwoordde bevestigend. In zijn mail van 1 oktober 2018 bedankte de heer D mr. X voor het toezenden van de informatie en deelde hij zijn intentie mee een (eerste) onderhoud met hem te willen hebben m.b.t. het geschil waarin hij (en andere eigenaars) verwikkeld zijn. In diezelfde mail verstrekte de heer D “voorbereidende informatie” met onder meer een beknopt feitelijk relaas en enkele concrete rechtsvragen die in dat verband rezen.
Daarop nodigde mr. X de heer D uit op zijn kantoor. Het onderhoud vond plaats op zaterdagvoormiddag 6 oktober 2018. De heer D zou de nodige documenten eveneens meebrengen naar het onderhoud. In zijn mail van maandag 8 oktober 2018 dankte de heer D mr. X voor het onderhoud en deelde hem mee de Vereniging van Mede-eigenaars (VME) ingelicht te hebben over het onderhoud.
De VME besloot een beroep te doen op een bureel van strafpleiters om een strafklacht op te stellen, die vervolgens op mr. X een beroep zou doen m.b.t. het appartementsrecht en de materie inzake serviceflats en assisentiewoningen.
Er werd ook voorgesteld een vergadering te houden tussen de VME, de strafpleiters en mr. X. In diezelfde mail deelde de heer D mee dat hij de basisakte en de bijhorende bijlagen per post zou opsturen naar mr. X.
Dezelfde dag antwoordde mr. X: “O.K.”. Op dinsdag 9 oktober 2018 vroeg de heer D of mr. X een vergadering met advocatenkantoor L op 23 oktober kon bijwonen. Hierop blijkt mr. X niet meer geantwoord te hebben. Dit was ook het geval voor de mail van de heer D van 16 oktober 2018 waarin hij mr. X meedeelde via WeTransfer “alle documenten die de meeste mede-eigenaars van “…” voor, tijdens en na de aankoop van hun flat ondertekenden” verstuurde. Hij herinnerde hem verder nogmaals aan de geplande vergadering met advocatenkantoor L, die reeds de basisakte en bijlagen doornam en een argumentatie opstelde. Mr. X werd verzocht de vergadering bij te wonen en/of de argumentatie van advocatenkantoor L te reviseren.
Op 25 juli 2019 zijn de eisers, onder wie de heer D, overgegaan tot de dagvaarding van de vennootschappen die instonden voor de verkoop van de assistentiewoningen. De procedure is op heden aanhangig voor de rechtbank van eerste aanleg …, afdeling …, onder het rolnummer A.R. ...
Tijdens deze procedure heeft een verweerder (de NV A), naar verluidt buiten het medeweten van zijn raadsman (mr. Y), mr. X verzocht een juridische analyse te maken van “de huidige voor het geding relevante decretale Woonzorgregelgeving”.
Deze analyse werd vervolgens gevoegd bij de stukkenbundel van mr. Y.
U vraagt mijn advies over de volgende vraag:
“Mag een advocaat die, eventueel in een andere hoedanigheid (auteur, professor, kennis, …), een consultatie heeft met een partij aangaande een concreet geschil, later in datzelfde geschil advies verstrekken aan een partij met een tegengesteld belang?
Indien het antwoord op deze vraag negatief zou zijn, zou (de raadsman van) de tweede partij het bedoelde advies uit haar processtukken dienen te verwijderen.”
Advies
Vooreerst merk ik op dat enkel de stafhouder van y bevoegd is om in deze zaak een beslissing te nemen omdat het een conflict betreft tussen twee advocaten die opgenomen zijn op het tableau van y.
De stafhouder van x heeft terzake geen bevoegdheid, noch dient hij betrokken te worden.
Naast het beroepsgeheim, zijn de onafhankelijkheid en het vermijden van belangenconflicten twee andere kernwaarden die de advocaat moet naleven bij het uitoefenen van zijn kerntaken (het verlenen van juridisch advies, het vertegenwoordigen, bijstaan en verdedigen in rechte van de cliënt).
De onafhankelijkheid brengt met zich mee dat de advocaat vrij van alle druk, in het bijzonder van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf, zijn werkzaamheden moet kunnen uitoefenen. Hij mag zijn beroepsethiek niet veronachtzamen om zijn cliënt, de rechter of derden welgevallig te zijn (artikel 2 van de Codex).
In het licht van de onafhankelijkheid is het een advocaat niet toegestaan op te treden voor een cliënt indien zij een tegenstrijdig belang hebben of indien daartoe een wezenlijke dreiging bestaat. De advocaat mag geen zaak van een nieuwe cliënt op zich nemen indien de geheimhouding van de vertrouwelijke informatie die hij van een andere cliënt heeft verkregen, dreigt te worden aangetast (artikelen 5 en 7 van de Codex).
Mr. X ontkent niet dat hij een eerder onderhoud heeft gehad met één van de latere procespartijen, maar hij meent dat dit onderhoud niet kan beschouwd worden als een “vertrouwelijke consultatie”, die aanleiding zou geven tot een belangenconflict. Volgens hem betrof het een vrijblijvende vraag tot informatie over zijn boek en de toenmalige decretale Woonzorgregelgeving, zonder dat er een concrete casus of een concreet geschil besproken zou zijn. Zulks zou ook blijken uit het feit dat hij destijds geen mandaat heeft aanvaard, noch een dossier heeft geopend, noch ereloon heeft aangerekend voor de bespreking.
Het loutere feit dat de consultatie heeft plaatsgevonden is voldoende om mr. X te beletten om nog op enigerlei wijze tussen te komen in een latere fase van het geschil voor een partij met een tegengesteld belang.
Het feit dat hij geen mandaat heeft aanvaard, noch een dossier heeft geopend, noch ereloon heeft aangerekend voor het onderhoud is irrelevant. Deze elementen staan immers los van de inhoud van het onderhoud. Uit het mailverkeer tussen mr. X en de heer D blijkt duidelijk dat deze laatste hem in zijn hoedanigheid van advocaat wilde contacteren en niet louter om diens boek, maar om concrete (rechts)vragen over het geschil. Hoewel niet met zekerheid kan worden nagegaan wat er effectief tijdens het onderhoud is besproken, mag minstens worden aangenomen dat de concrete rechtsvragen tijdens dat onderhoud aan bod zijn gekomen, bij gebrek aan tegenindicatie in dat mailverkeer.
Wanneer een auteur, die ook advocaat is, informatie verstrekt over de decretale Woonzorgregelgeving en zeker als dat gebeurt naar aanleiding van een concreet dossier bij de partij aan wie deze informatie wordt verstrekt, betreft dit het verlenen van advies waarop het beroepsgeheim van de advocaat onverkort van toepassing is.
Ik adviseer dan ook dat u mr. Y gebiedt de juridische analyse van de hand van mr. X als stuk uit het dossier te verwijderen, alsook alle verwijzingen ernaar in andere stukken of conclusies. Er is immers sprake van een belangenconflict, minstens een wezenlijke dreiging daartoe.
Tot slot wil ik erop wijzen dat het in deze bovendien onkies kan zijn dat de juridische gedachtegang van mr. X door mr. Y in zijn conclusie zou worden opgenomen, gelet op het feit dat mr. X deze juridische analyse heeft opgesteld nadat hij reeds het volledige bundel van de eigenaar(s) had ontvangen en de consultatie met deze had plaatsgevonden.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering