Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 704
Artikel 32, derde lid van de Codex dient in die zin te worden geïnterpreteerd dat de stagiair kantoor houdt bij zijn stagemeester. Wanneer de stage niet op het kantoor van de stagemeester zou worden vervuld, is het voorafgaand schriftelijk akkoord van de raad van de Orde vereist.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
U vraagt ons advies betreffende de interpretatie van artikel 32, derde lid van de Codex.
Mr. X wenst haar stage verder te zetten bij mr. Y als stagemeester.
Artikel 5 van de tussen hen afgesloten stageovereenkomst bepaalt het volgende:
De advocaat-stagiair heeft een eigen kantoor (voormeld) van waaruit zij haar stage en haar beroepspraktijk uitoefent. De stagemeester rekent voor het gebruik van zijn middelen voor de uitoefening van het beroep als advocaat door de advocaat-stagiair geen vergoeding aan.
U verwijst naar artikel 32, derde lid van de Codex, dat luidt als volgt:
De stage wordt in principe vervuld vanuit het kantoor van de stagemeester, die daartoe de nodige middelen en ruimte ter beschikking stelt, zonder daarvoor een vergoeding aan te rekenen. Afwijkingen kunnen enkel worden toegestaan na voorafgaand schriftelijk akkoord van de Orde.
U begreep dat door de mededeling van de stageovereenkomst mrs. X en Y de raad van de Orde verzochten om een afwijking van het principe dat de stage wordt vervuld vanuit het kantoor van de stagemeester.
Mr. Y meent echter dat het voorafgaand schriftelijk akkoord van de raad van de Orde betrekking heeft op “het ter beschikking stellen van de nodige middelen en ruimte, zonder daarvoor een vergoeding aan te rekenen”. Volgens hem is geen voorafgaand schriftelijk akkoord van de raad vereist als de stagiair haar eigen kantoor heeft van waaruit zij haar stage en beroepspraktijk zal uitoefenen.
Advies
Voor de interpretatie van artikel 32, derde lid van de Codex grijpen we terug naar de voorbereidende werken van het huidige reglement betreffende de stage.
De bepaling is ingevoegd bij amendement en werd als volgt gemotiveerd:
Ten slotte wordt toegevoegd dat wanneer de stage niet op het kantoor van de stagemeester wordt vervuld het voorafgaand schriftelijk akkoord van de raad van de orde is vereist.
Volledigheidshalve verwijzen wij naar enkele passages uit het verslag van de algemene vergadering van 3 juni 2020 waarin het betreffende amendement werd goedgekeurd (p. 29-30):
“Stafhouder … blijft bij wat hij gestemd heeft. Het woord “in principe” is een loos begrip en holt de bepaling volledig uit. Als we denken dat het een meerwaarde is dat de stagiair zijn stage loopt bij zijn patroon, dan moet men het woordje “in principe” niet inlassen.
Stafhouder … wilde net hetzelfde zeggen. Stafhouder … voegt eraan toe dat het tweede lid dat aanvaard is, preciseert dat “afwijkingen enkel kunnen worden toegestaan na voorafgaand schriftelijk akkoord van de raad van de Orde”.
Volgens meester … wordt de vrije vestiging van advocaten-stagiairs hiermee belemmerd. Deze bepaling houdt geen stand rekening houdend met de Europese en economische verdragen. Er wordt een totaal verkeerde optie genomen.
Stafhouder … is verwonderd over de opmerking van meester ... Waar staat er dat de stagiair geen eigen kantoorvestiging mag hebben? In de balie … is dat geen probleem.
Meester … antwoordt dat de bedoeling van de balie … volledig anders is dan wat stafhouder … beoordeelt. Daar wil men dat de stagiair kantoor houdt bij de stagemeester. Dit is een zeer principiële discussie die gevoerd wordt in de balie ... Indien hij zijn kantoor moet houden én een eigen kantoor heeft, moet hij dan geen tweede vergoeding betalen? Hij is voorstander van de mogelijkheid om een eigen kantoor te hebben, naast zijn kantoor bij de stagemeester en ziet daar geen enkel probleem in.
(…)
Meester … herhaalt dat in … het duidelijk de bedoeling is dat de stagiair kantoor houdt bij de stagemeester. Dat is de intentie geweest van het amendement.
Stafhouder … zegt dat het inderdaad de bedoeling is dat geen stage kan gevolgd worden buiten het kantoor van de stagemeester. Maar dit belet niet dat men een eigen kantoor heeft. Maar niet zonder enige opleiding bij een patroon daarnaast.”
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering
Stefan Pieters
Bestuurder toegang tot het recht en het beroep