Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 700
Het verlenen van juridisch advies en juridische ‘bijstand’ is geen exclusieve bevoegdheid of taak van de advocaat. De bijstand of vertegenwoordiging in rechte daarentegen is op enkele wettelijke uitzonderingen na wel exclusief toebedeeld aan de advocatuur.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Enkele advocaten stellen zich vragen bij de geoorloofdheid van de juridische dienstverleningspraktijk XY.
Advies
Nazicht van de website van het advieskantoor leert mij dat de heren X en Y juridische bijstand verlenen, bestaande uit het geven van juridisch advies, opstellen van procedurestukken, voorbereiden van de cliënt op de zitting, opstellen van allerlei juridische documenten, nazicht of het invullen van de belastingaangifte, het opstellen van bezwaarschriften in het kader van de personenbelasting, …
Het verlenen van juridisch advies en juridische ‘bijstand’ is geen exclusieve bevoegdheid of taak van de advocaat. De bijstand of vertegenwoordiging in rechte daarentegen is op enkele wettelijke uitzonderingen na wel exclusief toebedeeld aan de advocatuur (artikel 440, alinea 1 Ger. W.).
Die uitzonderingen op het pleitmonopolie van de advocaat (zie artikel 728 Ger. W.) zijn in casu niet van toepassing. De heren X en Y behoren niet tot de categorieën van personen die de wetgever toelaat om een rechtzoekende te verdedigen voor de rechter.
Op basis van de informatie op de website begrijp ik dat zij dit ook niet doen, noch hun cliënten dit voorhouden. Zij lijken hun cliënten voor te bereiden op een zitting waar zij wellicht zichzelf zullen verdedigen. Los van de vraag of dit wenselijk is en in het belang is van de cliënten, doen de heren X en Y daar niets verkeerd mee.
Misschien is de titel ‘bijstand bij rechtszaken’ op de website wat verwarrend, maar wanneer men de inhoud van die rubriek leest, wordt alles wel duidelijk.
Verder heb ik ook geen aanwijzingen dat in bepaalde gevallen waarin het optreden van een advocaat vereist is (zoals bijvoorbeeld bij een eenzijdig verzoekschrift), de heren X en Y dit aan hun laars zouden lappen.
Uit hun website en uit de door mr. Z voorgelegde brieven blijkt dat de heren X en Y zich zeker niet uitgeven als advocaat. Bij hun voorstelling op de website schrijven ze uitdrukkelijk dat de heer X een tijdje advocaat is geweest maar dat dit niet was wat hij voor ogen had. Verderop lezen we: “We gingen daardoor beiden ook in de privé aan de slag als jurist.” (eigen onderlijning)
In de door mr. Z meegedeelde brief schrijft de heer X “Ik werd gecontacteerd door dhr. …, die mij aanstelde als lasthebber (geen advocaat) in deze echtscheidingszaak.” (eigen onderlijning)
De bedenking van mr. Z dat de praktijk van de heren X en Y mogelijk strijdig zou kunnen zijn met artikel 428 Ger. W., is dan ook onterecht. Zij geven zich niet uit als advocaat en wekken evenmin die indruk.
Bij de rechtzoekende zou misschien wel de idee kunnen bestaan dat de heren X en Y advocaat zijn, maar dit is dan wellicht eerder te verklaren door het feit dat men vaak het verschil niet kent tussen een jurist en een advocaat.
Op basis van de mij gekende informatie kan ik alleen maar besluiten dat zij op dit vlak correct lijken te handelen en hen (wellicht) geen inbreuk op de artikelen 428 Ger. W. en 227ter Sw. kan worden verweten (al ben ik niet bevoegd om hierover te oordelen).
Voor zoveel als nodig, merk ik volledigheidshalve op dat de advocaten die geconfronteerd worden met dit (of een ander) advieskantoor, er waakzaam voor moeten zijn dat de heren X en Y als jurist geen (strafrechtelijk beteugelbaar) beroepsgeheim hebben, dat voor hen niet de regel van de vertrouwelijkheid van briefwisseling geldt, dat zij niet zoals advocaten onder de beperkte meldingsplicht in het kader van de witwaspreventiewetgeving vallen, …
Ik besluit dan ook dat aan de hand van de voorliggende informatie het mij voorkomt dat de heren X en Y niets kan worden verweten.
(…)
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering