Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 695

Schorsing van de stage: wat betekent dit?

De stagiair die zijn stage schorst, is tijdelijk ontheven van zijn stageverplichtingen. Dit geldt ook voor zijn stagemeester. De stageovereenkomst wordt niet beëindigd.
De stagiair behoudt tijdens de schorsingsperiode zijn hoedanigheid van advocaat, wat hem niet vrijstelt van andere verplichtingen dan zijn stageverplichtingen. Hij blijft onderworpen aan de deontologische voorschriften en moet zijn financiële verplichtingen voldoen. Ook de toegang tot allerlei digitale tools blijven gewaarborgd.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Algemene situering

De advocaat-stagiair doorloopt een stage van drie jaar, onder voorbehoud van een verlenging tot maximum vijf jaar.[1] Indien de stagiair na die periode zijn stageverplichtingen niet heeft voldaan, kan de raad van de Orde hem weglaten van de lijst van stagiairs en kan hij aldus niet worden opgenomen op het tableau.

Artikel 435, tweede lid Ger. W. en artikel 27, eerste lid van de Codex laten de advocaat-stagiair toe om, mits toestemming van de raad van de Orde, zijn stage tijdelijk te schorsen of te onderbreken.

Weglating van de lijst van stagiairs, schorsing en onderbreking van de stage zijn begrippen die dicht bij elkaar liggen en soms aanleiding geven tot verwarring. Hoewel deze nota tot doel heeft de draagwijdte van de schorsing van de stage te duiden, lijkt het niet ongepast om vooraf de drie begrippen kort te omschrijven.

Weglating

De raad van de Orde kan een stagiair weglaten van de lijst van stagiairs om de volgende redenen:

  • een onverenigbaarheid;[2]
  • het niet vervullen van de stageverplichtingen binnen de vijf jaar;[3]
  • het niet binnen de twee maanden na faillissement ter kennis brengen van de wil tot hervatting van de activiteit als advocaat, dan wel van de wens tot weglating;[4]
  • de van rechtswege levenslange vervallenverklaring van het recht om ingeschreven te zijn op de lijst van stagiairs na een veroordeling wegens misdaden of wanbedrijven gepleegd in oorlogstijd tegen de uitwendige veiligheid van de Staat.[5]

De stagiair kan ook zelf om zijn weglating verzoeken wanneer hij de balie wenst te verlaten. De weglating van de lijst van stagiairs brengt het verlies van de hoedanigheid van advocaat met zich mee en beëindigt dan ook de stageovereenkomst.

De weglating van de lijst houdt het verval van alle verworvenheden van de stage in, behoudens indien de raad van de Orde uitzonderlijke omstandigheden vaststelt.[6] Dit betekent bijvoorbeeld dat indien de stagiair reeds de beroepsopleiding heeft gevolgd en het bekwaamheidsattest heeft behaald, dit in principe vervalt en hij dit opnieuw dient te volgen in geval van een heropname.

De stagiair verliest het voordeel van zijn rangorde bij een eventuele heropname niet.[7]

Onderbreking

De onderbreking is een tijdelijke weglating van de lijst van stagiairs en dit op verzoek van de stagiair zelf. De raad van de Orde kan dit op gemotiveerde wijze weigeren.

De onderbreking van de stage brengt het verlies van de hoedanigheid van advocaat met zich mee en beëindigt dan ook de stageovereenkomst.[8]

De onderbreking kan worden toegestaan voor een periode van maximum één jaar en kan slechts worden verlengd om gegronde redenen, na advies van de stagecommissie.[9]

Indien de stagiair zijn stage wil hervatten, legt hij zijn verzoek daartoe, samen met een nieuwe stageovereenkomst, voor aan de raad van de Orde. De stagecommissie geeft daarover advies aan de raad van de Orde, waarna deze laatste beslist over de heropname. Na een geldig bevonden hervatting van de stage na onderbreking wordt die verdergezet met behoud van de verworvenheden van de voordien verrichte stage, met behoud van de rang van inschrijving op de lijst van de advocaten-stagiairs en zonder dat de periode van onderbreking als stage telt.[10]

Schorsing

De schorsing is een tijdelijke ontheffing van de verplichtingen van de stage, op verzoek van de stagiair. De raad van de Orde kan dit op gemotiveerde wijze weigeren.

De schorsing kan worden toegestaan voor een periode van maximum één jaar en kan slechts worden verlengd om gegronde redenen, na advies van de stagecommissie.[11]

Gedurende de schorsing behoudt de stagiair de hoedanigheid van advocaat. De stageovereenkomst wordt niet beëindigd.[12]

Na een geldig bevonden hervatting van de stage na schorsing wordt die verdergezet met behoud van de verworvenheden van de voordien verrichte stage, met behoud van de rang van inschrijving op de lijst van de advocaten-stagiairs en zonder dat de periode van onderbreking als stage telt.[13]

Wat de precieze gevolgen van de schorsing van de stage zijn, wordt hierna uiteengezet.

Gevolgen van de schorsing van de stage

Algemeen

Uit het bovenstaande blijkt dat de schorsing een tijdelijke ontheffing van de stageverplichtingen betekent, zowel in hoofde van de stagiair als van de stagemeester.

De stagiair behoudt in de schorsingsperiode zijn hoedanigheid van advocaat, wat hem niet vrijstelt van andere verplichtingen dan zijn stageverplichtingen.

Hij kan in die periode nog optreden als advocaat en aldus de kerntaken van de advocaat vervullen (het verlenen van juridisch advies, het vertegenwoordigen, bijstaan en verdedigen in rechte van cliënten). De stagiair kan ook diensten verlenen in het kader van de juridische eerste- of tweedelijnsbijstand, maar niet als stageverplichting zoals bedoeld in artikel 35, derde lid van de Codex.

De stagiair blijft tijdens de schorsing van zijn stage onderworpen aan de deontologische regels en moet zijn financiële verplichtingen voldoen. Ook de toegang tot allerlei digitale tools blijven gewaarborgd.

De stagiair kan op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als een tableauadvocaat een andere activiteit uitoefenen die verenigbaar is met het beroep van advocaat. Het spreekt voor zich dat de stagiair aldus moet voldoen aan de voorwaarden voorgeschreven door artikel 11bis e.v. van de Codex, ook indien zijn stage is geschorst. Zoals reeds aangehaald, blijft de stagiair immers tijdens die schorsingsperiode advocaat en blijven de deontologische voorschriften van artikel 11bis e.v. onverkort van toepassing. Indien de andere activiteit prima facie onverenigbaar voorkomt volgens de stafhouder, kan de stagiair desgevallend opteren voor een onderbreking van de stage in plaats van een schorsing van de stage. In dat geval is hij tijdelijk geen advocaat meer en kan hij die andere activiteit tijdens de duur van de onderbreking uitoefenen.

Gelet op de mogelijkheid van elke raad van de Orde om zelf verplichtingen op te leggen aan de stagiairs (onverminderd de bevoegdheid van de OVB krachtens artikel 495 Ger. W.)[14], zal onderstaande opsomming niet exhaustief zijn.

Ontheffing van stageverplichtingen

a) De stagiair wordt van al zijn stageverplichtingen tijdelijk ontheven, waarbij – naast de opleiding door de stagemeester - in het bijzonder wordt gedacht aan:

1. De beroepsopleiding

De stagiair moet het bekwaamheidsattest behalen tijdens de eerste 18 maanden van zijn stage, onverminderd de mogelijkheid van schorsing van zijn stage.[15] Dit laatste betekent dat in geval van schorsing van de stage de periode van 18 maanden verlengd wordt met de duur van de schorsing.

2. De pleitoefening

Naast de beroepsopleiding moet de stagiair voor het einde van zijn stage slagen in een pleitoefening georganiseerd door de stageschool.[16]

3. Juridische (eerste- of tweedelijns) bijstand

De stagiair voert de taken uit die hem door de stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd, onverminderd bijkomende verplichtingen die de overheid van de Orde kan opleggen.[17]

b) De stagemeester van zijn kant wordt tijdelijk vrijgesteld van de meeste verplichtingen die voortvloeien uit de stageovereenkomst, zoals het vormen van de stagiair, het betalen van de stagevergoeding, ... De stageovereenkomst zelf wordt evenwel niet geschorst of beëindigd. Dit brengt met zich mee dat de stagiair in principe zijn kantooradres behoudt bij zijn stagemeester.

Handhaving van andere verplichtingen

Aangezien de stagiair de hoedanigheid van advocaat behoudt tijdens de schorsingsperiode en desgevallend kan optreden in eigen dossiers, blijft hij nog wel onderworpen aan bepaalde verplichtingen.

1. Deontologische verplichtingen[18]

De stagiair blijft onder meer te allen tijde gehouden aan zijn kernwaarden van advocaat (beroepsgeheim, onafhankelijkheid, partijdigheid en het vermijden van belangenconflicten). Wanneer hij in de periode van schorsing een andere activiteit wenst uit te oefenen, leeft hij de voorschriften van artikel 11bis ev. na. Daarnaast eerbiedigt de stagiair de zogenaamde integriteitswaarden (waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid). De verplichtingen inzake derdengelden blijven onverkort van toepassing. Met uitzondering van het jaar waarin de stagiair de beroepsopleiding volgt, geldt ook voor hem de verplichting tot het volgen van permanente vorming.[19]

Deze opsomming is niet exhaustief.

2. Financiële verplichtingen

De stagiair moet zijn financiële verplichtingen (tegenover de Orde, in het kader van de sociale zekerheid, …) voldoen. De raad van de Orde kan wel geheel of gedeeltelijk een vrijstelling van de baliebijdragen verlenen.[20]

Handhaving van bepaalde digitale tools

Het behoud van de hoedanigheid van advocaat heeft ook tot gevolg dat de advocatenkaart van de stagiair geactiveerd blijft. Hij heeft daarnaast nog toegang tot de diverse DPA-applicaties, alsook tot het privaat luik. Zijn contactgegevens op het publieke luik van de OVB-website blijven consulteerbaar.

Jan Meerts

Bestuurder deontologie, tucht en regulering

[1] Artikel 435, laatste lid Ger. W. en artikel 29 van de Codex.

[2] Artikel 437, tweede lid Ger. W.

[3] Artikel 435, laatste lid Ger. W.

[4] Artikel 160ter, tweede lid van de Codex.

[5] Artikel 123sexies Sw.

[6] Artikel 27, twaalfde lid van de Codex.

[7] J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 464, nr. 643.

[8] Artikel 27 van de Codex.

[9] Artikel 27, zevende lid van de Codex.

[10] Artikel 27, laatste lid van de Codex.

[11] Artikel 27, zevende lid van de Codex.

[12] Artikel 27 van de Codex.

[13] Artikel 27, laatste lid van de Codex.

[14] Artikel 435, eerste lid Ger. W.

[15] Artikel 46, eerste lid van de Codex.

[16] Artikel 51bis, eerste lid van de Codex.

[17] Artikel 35, laatste lid van de Codex.

[18] Artikel 27, vijfde lid van de Codex.

[19] Artikel 53, laatste lid van de Codex.

[20] Artikel 27, vijfde lid van de Codex.

Ook interessant

Advies 717

Meer lezen

Advies 716

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen