Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 686
Artikel 3 van de Codex verbiedt een advocaat op te treden voor of tegen naaste familieleden of personen die met hem samenwonen of nauw verbonden zijn met die samenwonenden. Anno 2021 kan het huwelijk geen vereiste meer zijn om van een familieband of aanverwantschap te kunnen spreken. Artikel 3 beoogt de bescherming van de advocaat tegen een eventuele negatieve houding van de naaste familieleden (of samenwonende partner) bij de behandeling van een zaak die mogelijk niet zou lopen zoals deze personen het hadden verhoopt. De verstandhouding tussen familieleden kan zodoende helemaal spaak lopen. Bovendien kan gelet op de aanverwantschap of familiale band, niet worden uitgesloten dat de advocaat met een bepaalde (voor zijn familie) gunstige vooringenomenheid de zaak onderzoekt en aldus misschien negatieve aspecten van de zaak onvoldoende kenbaar maakt aan het familielid (cliënt). Er bestaat een wezenlijke dreiging dat hij niet de noodzakelijke onafhankelijk behoudt.
De advocaat moet in eer en geweten uitmaken of hij een zaak tegen een familielid volledig onafhankelijk kan verdedigen. Daarenboven dient hij te oordelen of hij in alle objectiviteit en sereniteit kan optreden. Ook de perceptie naar anderen (zoals de tegenpartij) toe, is van belang.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Op verzoek van mr. X vraagt u mijn advies betreffende uw injunctie tot terugtrekking van mr. X als raadsman van mevrouw A.
Ik begrijp dat mijn advies alleen dit punt betreft en niet de kwestie van de vertrouwelijkheid van briefwisseling en de wering van een passage uit een conclusie van mr. Z.
Zoals gezegd is mr. X de raadsman (dominus litits) van mevrouw A in een procedure tegen haar ex-partner. Zijn stagiaire, mr. Y, is de vriendin van de zoon van mevrouw A. Gelet op deze band stelde mr. Z dat mr. X niet meer kan optreden voor mevrouw A.
U volgt hem daarin. Op grond van artikel 3 juncto artikel 17bis van de Codex stelt u dat het in functie van de onafhankelijkheid en kiesheid niet gepast voorkomt dat mr. X verder optreedt als raadsman van mevrouw A. Mr. X dient zich derhalve terug te trekken uit het dossier.
Mr. X gaat hiermee niet akkoord. Hij stelt dat hij reeds de raadsman was van mevrouw A voor mr. Y haar stage aanvatte. Verder beweert hij dat hij optreedt voor mevrouw A en niet mr. Y. Deze laatste zou slechts één brief loco ondertekend hebben omdat hij niet aanwezig was.
Volgens mr. X is uw interpretatie van artikel 3 van de Codex te ruim. Mr. Y is volgens hem geen familie van mevrouw A omdat zij niet gehuwd is met haar zoon; ze is zijn vriendin. Er is geen bloedverwantschap, noch aangetrouwd verwantschap. Bovendien woont mr. Y niet samen met haar partner, maar woont zij nog bij haar eigen moeder.
Advies
De vraag die in casu aan de orde is, is of mr. X voldoende onafhankelijk kan optreden voor mevrouw A, vrij van alle druk of beïnvloeding gelet op de nauwe band van mr. Y met mevrouw A.
Artikel 3 van de Codex verbiedt een advocaat op te treden voor of tegen naaste familieleden of personen die met hem samenwonen of nauw verbonden zijn met die samenwonenden.
Er wordt niet betwist dat mr. Y niet samenwoont met haar vriend, zodat het tweede deel van artikel 3 niet toepasselijk is. De vraag betreft echter of het gaat om het optreden voor een naast familielid. Het spreekt voor zich dat anno 2021 het huwelijk geen vereiste meer kan zijn om van een familieband of aanverwantschap te kunnen spreken. Bij de beoordeling van artikel 3 dient de ratio legis ervan in acht te worden genomen. Het beoogt met name de bescherming van de advocaat tegen een eventuele negatieve houding van de naaste familieleden (of samenwonende partner) bij de behandeling van een zaak die mogelijk niet zou lopen zoals deze personen het hadden verhoopt. De verstandhouding tussen familieleden kan zodoende helemaal spaak lopen. Bovendien kan gelet op de aanverwantschap of familiale band, niet worden uitgesloten dat de advocaat met een bepaalde (voor zijn familie) gunstige vooringenomenheid de zaak onderzoekt en aldus misschien negatieve aspecten van de zaak onvoldoende kenbaar maakt aan het familielid (cliënt). Er bestaat een wezenlijke dreiging dat hij niet de noodzakelijke onafhankelijk behoudt.
De advocaat moet in eer en geweten uitmaken of hij een zaak tegen een familielid volledig onafhankelijk kan verdedigen. Daarenboven dient hij te oordelen of hij in alle objectiviteit en sereniteit kan optreden. Ook de perceptie naar anderen (zoals de tegenpartij) toe, is van belang.
In casu zou mr. X in principe de optredende raadsman zijn en niet mr. Y. De ondertekening van een brief door haar zou een eenmalige en ongelukkige handeling zijn geweest. Niettemin nam de tegenpartij (de bestemmeling van de brief; de ex-partner van mevrouw A) hier aanstoot aan en zou dit bijzonder kwetsend hebben gevonden. In hoofde van de tegenpartij bestaat dan ook minstens de perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid. Hoewel voortaan mr. X (naar buiten toe) zou optreden, kan bij de tegenpartij de indruk bestaan dat mr. X niet vrij van alle druk of beïnvloeding door mr. Y zal optreden.
Bovendien, gelet op art. 17bis Codex deontologie is het weinig relevant wie van het kantoor optreedt: een onverenigbaarheid, belangenconflict of verbod om op te treden geldt immers voor het ganse kantoor.
Gelet op een gebrek aan onafhankelijkheid, minstens de perceptie en de wezenlijke dreiging daartoe, lijkt het mij raadzaam dat mr. X (of een kantoorgenoot) niet verder optreedt voor mevrouw A. Of het om een extensieve interpretatie van artikel 3 zou gaan of niet, is in casu minder relevant. Het gaat om een (mogelijke) aantasting van de kernwaarde van de onafhankelijkheid.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering