Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 685
Een notarieel jurist heeft geen beroepsgeheim. Dit betekent niet dat hij de informatie die hij verneemt bij het notariskantoor zonder meer kan verspreiden en aanwenden in dossiers van zijn cliënten als advocaat. Dit strookt niet met de integriteitswaarden.
Het specifieke beroepsgeheim van de advocaat kan niet toepasselijk worden verklaard op de uitoefening van een andere activiteit.
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. De notarieel jurist moet erop toezien dat hij niet optreedt als advocaat in een dossier dat hij reeds als notarieel jurist behandelt. Dit geldt ook voor álle dossiers die op het notariskantoor worden behandeld. De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven en er mag geen verwarring ontstaan. Gelet op de verwantschap tussen beide beroepen is het risico op verwarring bij cliënten omtrent de hoedanigheid waarin hij als advocaat optreedt, reëel. Het is daarom aangewezen dat de notarieel jurist extra waakzaam is binnen de in het notariaat behandelde materie en haar optreden als advocaat.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
U vraagt het standpunt betreffende de (on)verenigbaarheid van het statuut van advocaat met dit van een (zelfstandige) dienstverlening voor notarissen.
Een voormalige advocate aan uw balie vroeg haar weglating van het tableau. Sinds meer dan 3 jaar is zij op zelfstandige basis actief voor een notarisassociatie. Dit is actueel nog steeds het geval.
Zij is echter zinnens om terug als advocate werkzaam te worden, zonder dat zij haar activiteit voor het betreffende notariskantoor wenst te stoppen.
U deelt mee dat uw inziens er geen onverenigbaarheid is, mits duidelijke afscheiding van beide activiteiten, en op voorwaarde dat betrokkene niet als advocaat kan optreden in een dossier hangende voor de notaris voor wiens rekening zij op zelfstandige basis actief is. Die beperking zou bovendien niet enkel betrekking hebben op de dossiers waarin zij voor die betreffende notaris op die studie actief is, maar voor alle dossiers van de betreffende notaris.
Advies
Vooreerst merk ik op dat de raad van de Orde meester is over het tableau (artikel 432 Ger. W.) en zich dus exclusief uitspreekt over een verzoek tot inschrijving. De raad doet dit evenwel niet willekeurig, maar zal steeds bepaalde beginselen in acht moeten nemen. Wanneer bijvoorbeeld een persoon die reeds een andere beroepsactiviteit uitoefent en haar (weder)inschrijving op het tableau verzoekt, zal de raad rekening moeten houden met artikel 437 van het Gerechtelijk Wetboek. In casu is slechts punt 4 van dat artikel relevant. Die bepaling luidt als volgt:
4° Het beroep van advocaat is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.
Deze bepaling wordt verder geconcretiseerd in de artikelen 11 e.v. van de Codex Deontologie voor Advocaten.
Concreet zal de raad van de Orde bij zijn beoordeling of de beroepsactiviteit van een notarieel juriste de (weder)inschrijving op het tableau in de weg staat moeten nagaan:
- of die functie verenigbaar is met de kernwaarden van de advocaat, te weten zijn beroepsgeheim, zijn onafhankelijkheid en zijn verplichting om belangenconflicten te vermijden; en
- of de waardigheid van de balie en het publieke vertrouwen in de advocatuur hiermee niet in het gedrang komen.
Wat de naleving van het beroepsgeheim betreft, merk ik op dat zij als notarieel juriste niet gehouden is tot een beroepsgeheim. De toepassing van het – strafrechtelijk sanctioneerbaar - beroepsgeheim van de advocaat is ruimer dan alleen het sensu stricto niet verspreiden van geheimen toevertrouwd door een cliënt. Zo betreft het eveneens de bescherming van de vertrouwelijk meegedeelde informatie in geval van huiszoeking en beslag bij de advocaat. Het specifieke beroepsgeheim van de advocaat – dat de openbare orde raakt - kan niet toepasselijk worden verklaard op de uitoefening van een andere activiteit.
Dat zij als notarieel juriste geen beroepsgeheim heeft, betekent evenwel niet dat zij – ongeacht of zij desgevallend een contractueel bedongen confidentialiteitsverplichting heeft – de informatie die zij verneemt bij het notariskantoor zonder meer kan verspreiden en aanwenden in dossiers van haar cliënten als advocaat. Dit zou niet stroken met de integriteitswaarden (waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid) (cfr. Infra nr. 7).
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. Zoals u terecht opmerkt, zal de notarieel juriste vanaf haar (eventuele) opname op het tableau, erop moeten toezien dat zij niet optreedt als advocaat in een dossier dat zij reeds als notarieel juriste behandelt. Dit geldt niet alleen voor de dossiers die zij persoonlijk behandelt, maar ook voor álle dossiers die op het notariskantoor behandeld worden. De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven en er mag geen verwarring ontstaan. Gelet op de verwantschap tussen beide beroepen is het risico op verwarring bij cliënten omtrent de hoedanigheid waarin zij als advocate. optreedt, reëel. Het is daarom aangewezen dat zij extra waakzaam is binnen de in het notariaat behandelde materie en haar optreden als advocate.
Bovendien is het zo dat wanneer zij als advocate op het tableau zou worden opgenomen, zij niet van de prerogatieven en rechten die zij als advocate bezit, gebruik kan maken bij de vervulling van taken of diensten buiten de advocatuur. Zo zal zij bijvoorbeeld geen vermelding mogen maken van haar titel als advocate op het briefpapier dat uitgaat van het notariskantoor.
Het behoeft mijns inziens geen verdere duiding dat de functie van notarieel juriste de waardigheid van de balie (artikel 437 Ger. W.) en het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengt (artikel 11, tweede lid van de Codex).
Tot slot merk ik volledigheidshalve nog op dat zij bij de uitoefening van de functie van notarieel juriste de zogenaamde integriteitswaarden (waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid) dient te eerbiedigen.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering