Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 680
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. Een advocaat die optreedt als sportmakelaar in het kader van de artikelen 11 en 11bis van de Codex (als ‘andere activiteit’), moet erop toezien dat hij (en zijn kantoorgenoten) voor die cliënt niet optreedt als advocaat en omgekeerd. De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven en er mag geen verwarring ontstaan.
Wanneer de advocaat als ‘andere activiteit’ optreedt als sportmakelaar, valt de advocaat voor die ‘andere activiteit’ onder de (deontologische) regels van een sportmakelaar. Daarnaast leeft de advocaat in zijn hoedanigheid van sportmakelaar ook de verplichtingen van de Codex Deontologie voor Advocaten na bij de uitoefening van die activiteit, zoals de eerbiediging van de integriteitsbeginselen.
Merve Köse
Dominique Dombret
Vraag
Een stafhouder vraagt het standpunt inzake een eventueel spanningsveld tussen de activiteiten van een sportmakelaar en een (sport)advocaat.
De regelgeving c.q. standpunten van FOD Economie – Vlaamse administratie en KBVB en de daarin opgelegde verplichtingen zouden niet stroken met het beroepsgeheim van de advocaat.
Teneinde elke discussie omtrent het handelen van een advocaat binnen de sportwereld uit te sluiten, zou in de desbetreffende reglementen en uitvoeringsbesluiten moeten worden opgenomen dat de regels van sportmakelaar niet van toepassing zijn op advocaten.
Advies
Vooreerst wens ik u mee te delen dat een advocaat in het kader van het reglement perimeter (o.m. de artikelen 11 en 11bis van de Codex Deontologie voor Advocaten) naast zijn kerntaken als advocaat (bijstand, verdediging, vertegenwoordiging, advies) een “andere activiteit” kan uitoefenen mits inachtneming van bepaalde regels. Zo moet de advocaat o.m. tijdig zijn stafhouder informeren inzake zijn voornemen de “andere activiteit” uit te oefenen.
De toelaatbaarheid van deze “andere activiteit” kan vervolgens in het licht van artikel 437,4° van het Gerechtelijk Wetboek worden beoordeeld door de plaatselijke raad van de Orde van Advocaten waaronder de advocaat ressorteert. Dat artikel luidt als volgt:
Het beroep van advocaat is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.
Deze bepaling wordt verder geconcretiseerd in de volgende artikelen van de Codex Deontologie voor Advocaten.
Artikel 11 van de Codex Deontologie voor Advocaten bepaalt dat:
de advocaat die een andere activiteit uitoefent, erop [moet] toezien dat die activiteit zijn onafhankelijkheid en beroepsgeheim in de uitoefening van het beroep van advocaat niet schendt en dat hij ieder belangenconflict vermijdt. Deze activiteit mag in geen geval het publieke vertrouwen in de advocatuur in het gedrang brengen.
Artikel 11quater van de Codex Deontologie voor Advocaten bepaalt verder dat:
behalve in de gevallen die toegelaten zijn volgens deze Codex of in de gevallen die de stafhouder uitdrukkelijk en schriftelijk toestaat, en in ieder geval onverminderd artikel 11 van deze Codex, de advocaat niet als advocaat in rechte [mag] optreden in geschillen met betrekking tot zijn andere activiteiten. Deze regel geldt in dezelfde mate voor de vennoten en andere advocaten die op permanente wijze verbonden zijn aan het kantoor van de betreffende advocaat.
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. Een advocaat die optreedt als sportmakelaar in het kader van de artikelen 11 en 11bis van de Codex (als ‘andere activiteit’), moet er evenwel op toezien dat hij en zijn eventuele kantoorgenoten voor die cliënt niet optreden als advocaat en omgekeerd. De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven en er mag geen verwarring ontstaan.
De advocaat kan niet van de prerogatieven en rechten die hij als advocaat bezit, gebruik maken bij de vervulling van taken of diensten buiten de advocatuur. Zo zal de advocaat bijvoorbeeld geen vermelding mogen maken van zijn titel als sportmakelaar op zijn briefpapier of in andere communicatie als advocaat.
Wanneer de advocaat als “andere activiteit” zou optreden als sportmakelaar, valt de advocaat voor die “andere activiteit” onder de (deontologische) regels van deze van een sportmakelaar.
De advocaat zal in zijn hoedanigheid van sportmakelaar evenwel ook steeds onder de verplichtingen van de Codex Deontologie voor Advocaten blijven vallen en derhalve bij de uitoefening van die activiteit, overeenkomstig artikel 11bis van de Codex, de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid moeten (blijven) eerbiedigen en het publiek vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen.
In de bijlage bij uw brief wordt het volgende voorbeeld aangehaald:
cliënt van een advocaat die zich schuldig heeft gemaakt aan wedstrijdvervalsing, moet door een geregistreerde advocaat gemeld worden bij de dienst van de KBVB”
Zoals hierboven reeds werd uiteengezet moeten beide activiteiten strikt gescheiden blijven en moet enige verwarring vermeden worden. Derhalve kan er geen sprake zijn van een “geregistreerde advocaat” in zijn hoedanigheid van advocaat, maar slechts van een advocaat die als andere activiteit heeft deze van een “geregistreerde sportmakelaar”. De advocaat die zich laat registreren is vanaf dat moment te kwalificeren als een sportmakelaar met betrekking tot die activiteiten waarvoor hij zich heeft laten registreren.
Kortom, het is niet nodig om in de desbetreffende reglementen of uitvoeringsbesluiten op te nemen dat de regels van de sportmakelaars niet van toepassing zijn op advocaten. Er is immers een strikt onderscheid tussen de activiteiten die men verricht in hoedanigheid van advocaat en die in de hoedanigheid als sportmakelaar.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering