Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 676
Het beroepsgeheim van advocaat is van toepassing wanneer de advocaat optreedt als advocaat. Wanneer hij een gerechtelijk mandaat uitoefent, treedt hij niet op in de uitoefening van een kerntaak als advocaat en wordt hij niet beschermd door het specifieke, sterke beroepsgeheim van de advocaat. Dit neemt niet weg dat de bewindvoerder zelf een (minder strikt) beroepsgeheim heeft.
Artikel 458 Sw. (dat van toepassing is op de bewindvoerder) bevat een uitzondering voor het afleggen van een getuigenis in rechte. De bewindvoerder mag in een dergelijk geval informatie verstrekken die in principe wordt beschermd door zijn beroepsgeheim zonder daarvoor strafrechtelijk te worden gesanctioneerd. Hoewel artikel 458 Sw. de advocaat-bewindvoerder toelaat bepaalde informatie kenbaar te maken bij een getuigenis in rechte, komt het hem toe zelf te beoordelen of en in welke mate dit gepast voorkomt.
Merve Köse
Dominique Dombret
Vraag
Een advocaat-bewindvoerder van uw balie werd opgeroepen om te worden ondervraagd in het kader van een lopend strafonderzoek. Het is niet bekend in welke hoedanigheid de beschermde persoon hierin betrokken is.
De vrederechter adviseerde de bewindvoerder om zich te beroepen op zijn beroepsgeheim. De bewindvoerder vraagt nu of hij gebonden is door het beroepsgeheim in de mate dat hij kan weigeren om te getuigen in rechte.
Advies
Vooreerst merk ik op dat het beroepsgeheim van advocaat van toepassing is wanneer de advocaat optreedt als advocaat, of anders gezegd bij de uitoefening van zijn kerntaken zoals bepaald door het Grondwettelijk Hof: het vertegenwoordigen, bijstaan en verdedigen in rechte van de cliënt en het verlenen van juridisch advies.
Wanneer een advocaat een gerechtelijk mandaat uitoefent (zoals in casu het mandaat van bewindvoerder), treedt hij niet op in de uitoefening van een kerntaak als advocaat en wordt hij niet beschermd door het specifieke, sterke beroepsgeheim van de advocaat zoals bij herhaling erkend door onder meer het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie.
Dit neemt niet weg dat de bewindvoerder mijns inziens zelf een beroepsgeheim heeft, weliswaar minder strikt dan dat van de advocaat.
Hij heeft immers kennis van geheimen die hem worden toevertrouwd of die hij heeft vernomen in de uitoefening van zijn gerechtelijk mandaat. Artikel 458 Sw. is van toepassing op de (advocaat-) bewindvoerder.
Zoals u weet voorziet artikel 458 Sw. in een uitzondering voor het afleggen van een getuigenis in rechte. De bewindvoerder mag met andere woorden in een dergelijk geval informatie verstrekken die in principe beschermd wordt door zijn beroepsgeheim zonder daarvoor mogelijk strafrechtelijk te worden gesanctioneerd.
Hoewel artikel 458 Sw. de advocaat-bewindvoerder toelaat bepaalde informatie kenbaar te maken bij een getuigenis in rechte, komt het hem toe zelf te beoordelen of en in welke mate dit gepast voorkomt.
Het zal hem wel niet kunnen verweten worden dat hij het beroepsgeheim van de advocaat (in de interpretatie die het Grondwettelijk Hof daaraan geeft) heeft geschonden, vermits het bewind duidelijk een andere activiteit betreft.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering