Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 675
De advocaat die als ‘andere activiteit’ in de zin van artikel 11bis van de Codex ook optreedt als voetbalmakelaar moet extra waakzaam zijn dat hij geen informatie deelt dat onder zijn beroepsgeheim van advocaat valt. De activiteit als voetbalmakelaar vereist immers transparantie en sluit het beroepsgeheim uit. Andersom verhinderen de integriteitswaarden de voetbalmakelaar - die niet gebonden is door een beroepsgeheim- de informatie die hij verneemt bij zijn klant te verspreiden en aan te wenden in zijn advocatendossiers. De advocaat (en zijn kantoorgenoten) zal voor zijn cliënt waarvoor hij als makelaar optreedt, niet als advocaat kunnen optreden en omgekeerd. De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Een stafhouder vraagt of het beroepsgeheim van de advocaat in het gedrang komt wanneer hij als voetbalmakelaar optreedt, gelet op de verplichtingen eigen aan die beroepsactiviteit. Deze vraagt ligt evenwel in het verlengde van de problematiek inzake de onverenigbaarheden.
Advies
De vraag moet worden beoordeeld in het licht van artikel 437, eerste lid, 4° van het Gerechtelijk Wetboek dat luidt als volgt:
Het beroep van advocaat is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.
In beginsel is het beroep van advocaat dus onverenigbaar met een bezoldigde betrekking of werkzaamheid, tenzij zijn onafhankelijkheid en de waardigheid van de balie niet in het gedrang komen. Dit zijn dan ook de toetsstenen die de raad van de Orde steeds in concreto moet hanteren om te beoordelen of de beroepsactiviteit die de advocaat bijkomend wenst uit te oefenen, in casu dat van voetbalmakelaar, wel verenigbaar is met zijn beroep als advocaat.
Deze bepaling wordt verder geconcretiseerd in de volgende artikelen van de Codex Deontologie voor Advocaten.
Artikel 11 van de Codex Deontologie voor Advocaten bepaalt dat:
de advocaat die een andere activiteit uitoefent, erop [moet] toezien dat die activiteit zijn onafhankelijkheid en beroepsgeheim in de uitoefening van het beroep van advocaat niet schendt en dat hij ieder belangenconflict vermijdt. Deze activiteit mag in geen geval het publieke vertrouwen in de advocatuur in het gedrang brengen.
Artikel 11quater van de Codex Deontologie voor Advocaten bepaalt verder dat:
behalve in de gevallen die toegelaten zijn volgens deze Codex of in de gevallen die de stafhouder uitdrukkelijk en schriftelijk toestaat, en in ieder geval onverminderd artikel 11 van deze Codex, de advocaat niet als advocaat in rechte [mag] optreden in geschillen met betrekking tot zijn andere activiteiten. Deze regel geldt in dezelfde mate voor de vennoten en andere advocaten die op permanente wijze verbonden zijn aan het kantoor van de betreffende advocaat.
De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk moet kunnen optreden. Als de advocaat opteert om werkzaam te zijn als voetbalmakelaar in het kader van de artikelen 11 en 11bis van de Codex (als ‘andere activiteit’), kunnen hij en zijn eventuele kantoorgenoten voor die clubs en spelers niet optreden als advocaat. Hoewel een voetbalmakelaar geen beroepsgeheim heeft, kan hij de informatie die hij verneemt bij zijn klant niet verspreiden en aanwenden in zijn advocatendossiers. Dit strookt niet met de integriteitswaarden. Op grond van het beroepsgeheim van de advocaat geldt ook het omgekeerde.
In dit verband verwijs ik naar artikel B8.24, vijfde gedachtestreepje van het reglement KBVB dat luidt als volgt:
Ingevolge de aanvraag tot en de toekenning van de registratie is een tussenpersoon ertoe gehouden: alle benodigde informatie te verstrekken wanneer de Pro League, KBVB, UEFA en/of FIFA en/of hun daartoe bevoegde organen hierom verzoekt, en meer specifiek met betrekking tot het actualiseren van het bij aanvang van de registratie neergelegde dossier.
De advocaat zal dus extra waakzaam moeten zijn dat wanneer hij deze “benodigde informatie” verstrekt, hij geen informatie deelt die onder zijn beroepsgeheim als advocaat valt. De activiteit als voetbalmakelaar, net zoals deze van erkende lobbyist, vereist transparantie en sluit het beroepsgeheim uit. De advocaat zal voor zijn cliënten waarvoor hij als makelaar zou optreden, dan ook niet als advocaat kunnen optreden en omgekeerd. De advocaat moet er dus ook voor waken dat hij de cliënt van deze onverenigbaarheid duidelijk in kennis stelt.
De beide activiteiten moeten strikt gescheiden blijven. De advocaat kan niet van de prerogatieven en rechten die hij als advocaat bezit, gebruik maken bij de vervulling van taken of diensten buiten de advocatuur. Zo zal de advocaat bijvoorbeeld geen vermelding mogen maken van zijn titel als voetbalmakelaar op zijn briefpapier of in andere communicatie als advocaat.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de advocaat in zijn hoedanigheid van voetbalmakelaar nog steeds onder de verplichtingen van de Codex Deontologie voor Advocaten valt en derhalve bij de uitoefening van die activiteit, overeenkomstig artikel 11bis van de Codex, de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid moet (blijven) eerbiedigen en het publiek vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang mag brengen.
Jan Meerts
Bestuurder deontologie, tucht en regulering