Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 673
Een advocaat mag geen gesprekken, vergaderingen of zittingen opnemen of laten opnemen zonder voorafgaande kennisgeving (artikel 160 Codex). Hij mag aldus de opnames zonder voorafgaande kennisgeving niet zelf uitvoeren, noch de opdracht hiertoe geven aan een derde. Ongeacht de juridische geoorloofdheid van het aanwenden van geluidsopnames, kan indien artikel 160 Codex niet werd geschonden, het gebruik van die opnames gelijkgesteld worden met het gebruik van een ander bewijsmiddel waarvan de tegenpartij en zijn raadsman vooraf ook niet op de hoogte moesten gesteld zijn.
Vraag
Mr. X treedt op als raadsman van mevrouw DH in een geding tegen de heer D, bijgestaan door mr. Y.
Zonder de concrete feiten van het geding te hernemen, stel ik vast dat het voorwerp van de voorliggende discussie het gebruik betreft van audio-opnames van gesprekken tussen partijen tijdens een vergadering en van een algemene vergadering waar partijen en mr. Y aanwezig waren. De opnames werden gemaakt door mevrouw DH.
Naar aanleiding van beweringen geponeerd in de conclusie van mr. Y d.d. 14 augustus 2020 zou mevrouw DH haar raadsman (mr. X) voor het eerst geïnformeerd hebben over de door haar gemaakte geluidsopnames van de algemene vergadering en van een vergadering tussen partijen. Bij e-mail d.d. 17 augustus 2020 heeft ze die overgemaakt aan mr. X. Mr. X beweert voordien geen kennis gehad te hebben van die opnames.
Mr. X maakt thans gebruik van die opnames in zijn syntheseconclusie d.d. 21 augustus 2020.
Omdat de opnames werden gemaakt zonder zijn medeweten, noch van dat van zijn cliënt, gaat mr. Y niet akkoord met de verwijzing naar die opnames in de syntheseconclusie en het gebruik ervan als stavingsstukken. Hij meent dat artikel 160 van de Codex Deontologie wordt geschonden.
Mr. Y vraagt minstens om de passages omtrent de geluidsopnames in de conclusie voor mevrouw DH te weren, alsook alle geluidsopnames uit het stukkenbundel.
Advies
Vooreerst merk ik op dat ik mij alleen kan uitspreken over de al dan niet deontologische geoorloofdheid van het gebruik van de geluidsopnames. De juridische consequenties (bewijsrecht) behoren tot de bevoegdheid van de rechter.
Op het eerste gezicht komt het mij voor dat er geen redenen voorhanden lijken te zijn om de bewering van mr. X dat hij vooraf geen kennis had van de audio-opnames, in twijfel te trekken.
Volgens artikel 160 van de Codex mag een advocaat geen gesprekken, vergaderingen of zittingen opnemen of laten opnemen zonder voorafgaande kennisgeving. Hij mag met andere woorden de opnames zonder voorafgaande kennisgeving niet zelf uitvoeren, noch de opdracht hiertoe geven aan een derde. Dit is mijns inziens de lezing die aan dit artikel dient te worden gegeven.
Ervan uitgaande dat mr. X vermoedelijk geen kennis had van het maken van de opnames, kan hij aan zijn cliënte ook niet de opdracht hebben gegeven om de betreffende gesprekken te registreren.
Het komt mij dan ook voor dat artikel 160 van de Codex niet werd geschonden. Ongeacht de juridische geoorloofdheid van het aanwenden van geluidsopnames, kan het gebruik van die opnames gelijkgesteld worden met het gebruik van een ander bewijsmiddel waarvan de tegenpartij en zijn raadsman vooraf ook niet op de hoogte moesten gesteld zijn.
Ik besluit dan ook dat er geen deontologische inbreuk in hoofde van mr. X voorhanden lijkt te zijn.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie