Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 666
Informatie die niet voor openbaarmaking is bedoeld en die de advocaat tijdens de uitvoering van zijn beroepswerkzaamheden van of over zijn cliënt of derden heeft vernomen of heeft ontdekt, is beschermd door het beroepsgeheim. Briefwisseling tussen de advocaat en zijn cliënt met inbegrip van de eventuele bijlagen (zoals ontwerpen van brieven, procedureakten, dadingen, akkoorden), de persoonlijke notities van de cliënt voor zijn advocaat, notities van de advocaat, adviezen, … zijn beschermd door het beroepsgeheim. Officiële stukken zoals procedureakten zijn niet geheim en derhalve ook niet gedekt door het beroepsgeheim. Het overlijden van de cliënt maakt geen einde aan het beroepsgeheim van zijn advocaat. Gelet op het openbare orde karakter van het beroepsgeheim, kan een rechtsopvolger van de cliënt de advocaat niet ontslaan van zijn beroepsgeheim.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
U vraagt mijn advies met betrekking tot de volgende kwestie.
Mr. X was de raadsman van de heer RM (vader). Op 6 december 2017 is de heer RM overleden. De heer WM (zoon) is de enige erfgenaam.
Mr. X trad tijdens het leven van zijn cliënt voor hem op in twee procedures tegen zijn zoon WM. Die laatste werd achtereenvolgens bijgestaan door mr. A, mr. B en recent door mr. Y.
Omdat mr. Y destijds ook de raadsman is geweest van de heer RM en zijn vooroverleden echtgenote mevrouw CL, kon hij niet voor de heer WM optreden in een procedure tegen zijn vader RM.
Op heden is mr. B nog steeds de raadsman van de heer WM in bepaalde dossiers. Daarnaast werd mr. Y gecontacteerd door de heer WM met het verzoek om alle dossiers van zijn vader op te vragen bij mr. X. Hij meent als enige erfgenaam gerechtigd te zijn om die dossiers op te vragen, met inbegrip van alle vertrouwelijke briefwisseling en vertrouwelijke stukken.
Volgens mr. X was de relatie tussen vader en zoon M de laatste 15 jaar vijandig. Mr. Y betwist dit.
Tot slot vermeldt mr. X dat zijn cliënt tijdens het leven van mevrouw CL nog met haar gehuwd was maar dat ze niet meer samenwoonden. Hij woonde gedurende tientallen jaren samen met een vriendin. Mochten de stukken in de dossiers van mr. X hierop betrekking hebben, dan meent mr. Y dat zijn cliënt toch kennis moet hebben van eventuele regelingen zodat hij als rechtsopvolger zaken kan naleven die door zijn vader werden beslist, toegekend of overeengekomen.
U vraagt wat de omvang is van de plicht tot overdracht van de dossiers van een overledene aan de advocaat van de enige rechtsopvolger.
Advies
Vooreerst breng ik artikel 18 van de Codex in herinnering:
De advocaat is gehouden tot het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim strekt zich uit tot alle vertrouwelijke informatie die de advocaat in de uitvoering van zijn opdracht verneemt of vaststelt en geldt onbeperkt in de tijd.
De tweede zin van die bepaling omvat twee elementen: wat het beroepsgeheim omvat en de geldingsduur ervan.
Wat de inhoud van het beroepsgeheim betreft, gaat het om informatie die niet voor openbaarmaking bedoeld is (geheimen dus), die de advocaat tijdens de uitvoering van zijn beroepswerkzaamheden van of over zijn cliënt of derden heeft vernomen of heeft ontdekt. Briefwisseling tussen de advocaat en zijn cliënt met inbegrip van de eventuele bijlagen (zoals ontwerpen van brieven, procedureakten, dadingen, akkoorden), de persoonlijke notities van de cliënt voor zijn advocaat, notities van de advocaat, adviezen, … zijn aldus beschermd door het beroepsgeheim. Officiële stukken zoals procedureakten zijn niet geheim en derhalve ook niet gedekt door het beroepsgeheim. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, nrs. 1144-1147.)
Wat de geldingsduur van het beroepsgeheim betreft, merk ik op dat het overlijden van de cliënt geen einde maakt aan het beroepsgeheim van zijn advocaat. Gelet op het openbare orde karakter van het beroepsgeheim, kan een rechtsopvolger van de cliënt de advocaat niet ontslaan van zijn beroepsgeheim.
Hiermee rekening houdende moet mr. X in eer en geweten en uiterst zorgvuldig nagaan welke stukken uit de dossiers al dan niet beschermd zijn door zijn beroepsgeheim. Hierbij kan hij misschien met u in concreto overleggen. Een schending van zijn beroepsgeheim blijft ondanks het overlijden van zijn cliënt nog steeds strafrechtelijk en/of tuchtrechtelijk sanctioneerbaar.
Het is me niet helemaal duidelijk of de dossiers waar mr. X optrad voor de heer RM – en die dus opgevraagd worden door mr. Y – alleen de twee procedures tegen zijn zoon betreffen, dan wel of er nog dossiers zijn waarin de heer WM niet (als partij) betrokken is. In de brief van mr. X d.d. 30 april 2020 aan u schrijft hij immers: “Ik trad destijds op voor de heer MR in twee procedures tegen MW voor wie diverse raadslieden optraden. (…) Thans vraagt Mter. Y dat ik alle dossiers van wijlen RM zou overmaken aan hem. (…)” (eigen markering)
Mocht het optreden beperkt zijn tot de twee dossiers waarin de heer WM de tegenpartij was, komt het mij op het eerste gezicht voor dat mr. X niets moet overmaken aangezien de heer WM als tegenpartij zelf in het bezit is van de officiële procedurestukken. De overige informatie in het dossier is hoogstwaarschijnlijk geheim. Voor de eventuele andere dossiers is aldus – zeker rekening houdende met de beweerde moeilijke relatie tussen vader en zoon en de aanwezigheid van de vriendin van wijlen de heer RM – een weloverwogen toetsing van de dossierstukken aan het beroepsgeheim vereist.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie