Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 664

Wanneer de advocaat voldoende garanties biedt om geen tegenstrijdige belangen te behartigen, zijn onafhankelijkheid en zijn beroepsgeheim te vrijwaren, lijkt er – mits het naleven van bepaalde voorwaarden - geen beletsel te zijn om naast zijn advocatenberoep tevens de functie van (bedrijfs)jurist uit te oefenen.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Vraag

U vraagt of de functie van bedrijfsjurist verenigbaar is met het beroep van advocaat, dan wel of dit enkel geldt voor de functie van juridisch adviseur. Indien de functie van bedrijfsjurist nog steeds als onverenigbaar wordt beschouwd, wat is dan de verantwoording voor een verschil in behandeling van een inhoudelijk mogelijk dezelfde activiteit?

Advies


Vooreerst merk ik op dat ik vermoed dat u met ‘de functie van juridisch adviseur’ doelt op een zelfstandige activiteit, in tegenstelling tot de functie van bedrijfsjurist die (tot op heden) uitsluitend in ondergeschikt verband mogelijk is. De functie van juridisch adviseur kan tevens uitgeoefend worden in loondienst of in statutair verband.

Verder wijs ik erop dat als de raad van de Orde dient te oordelen of wanneer u een prima facie toets dient te doen betreffende de al dan niet verenigbaarheid van het beroep van bedrijfsjurist met dat van advocaat, de beoordeling van de concrete casus essentieel is. Zo zouden in het ene geval meer waarborgen ter vrijwaring van de kernwaarden van de advocatuur kunnen geboden worden dan in het andere geval. Een eenduidig antwoord in dit advies op de vraag of de functie van bedrijfsjurist verenigbaar is met het beroep van advocaat, is aldus niet mogelijk.


De functie van bedrijfsjurist dient als ‘andere activiteit’ te worden getoetst aan enerzijds de kernwaarden van de advocatuur beroepsgeheim, onafhankelijkheid, het vermijden van belangenconflicten en anderzijds de waardigheid van de balie (artikel 11bis juncto artikel 11 van de Codex en artikel 437 Ger. W.). Daarnaast mag de andere activiteit het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen (artikel 11, tweede lid van de Codex).

Het voldoen aan de vereiste van de waardigheid van de balie en het niet-in het gedrang brengen van het publieke vertrouwen in de advocatuur stelt in de regel geen problemen.


Bij het uitoefenen van de activiteit van bedrijfsjurist dient nagegaan te worden of die werkzaamheid de kernwaarden van de advocaat (de onafhankelijkheid, het beroepsgeheim en het vrijwaren van belangenconflicten) in het gedrang brengt, lijkt of dreigt te brengen. Dat die functie in dienstverband uitgeoefend wordt en de beoefenaar ervan aldus onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever staat is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang. Daarom komt het mij voor dat geen onderscheid dient gemaakt te worden naargelang de advocaat tevens een functie van bedrijfsjurist (in ondergeschikt verband), dan wel als ‘gewoon’ jurist (als zelfstandige of in dienstverband) wenst uit te oefenen. Daar waar ik in heel het advies het begrip ‘bedrijfsjurist’ hanteer (omdat dat uw specifieke vraag betreft), kan het ook gelezen worden als ‘jurist’.


De onafhankelijkheid vereist dat de advocaat vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf, moet kunnen optreden. Dit brengt met zich mee dat hij niet in rechte kan optreden in geschillen met betrekking tot zijn andere activiteit. Dit geldt bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten (artikel 11quater van de Codex).

Mocht de advocaat voor de aanvang van zijn werkzaamheden als bedrijfsjurist de raadsman zijn van het bedrijf, dan zal de onafhankelijkheid hem verbieden om nog op te treden als advocaat voor die cliënt. Dit verbod is eveneens van toepassing op zijn kantoorgenoten.

De advocaat moet aldus waken over zijn onafhankelijkheid. Niet alleen een eventuele aantasting van die kernwaarde zou het optreden als advocaat kunnen verhinderen, maar ook de schijn of dreiging van een mogelijk gebrek aan onafhankelijkheid. Als de perceptie bij een tegenpartij of derden zou (kunnen) bestaan dat de advocaat die ook bedrijfsjurist is, niet onafhankelijk zou zijn, dan kan hem verboden worden om als advocaat op te treden.


De toepassing van het – strafrechtelijk sanctioneerbaar - beroepsgeheim van de advocaat is ruimer dan alleen het sensu stricto niet verspreiden van geheimen toevertrouwd door een cliënt. Zo betreft het eveneens de bescherming van de vertrouwelijk meegedeelde informatie in geval van huiszoeking en beslag bij de advocaat. Het specifieke beroepsgeheim van de advocaat – dat de openbare orde raakt - kan niet toepasselijk worden verklaard op de uitoefening van een andere activiteit.

Het beroepsgeheim verbiedt de advocaat uiteraard de informatie die hij verneemt als advocaat (in dossiers van andere cliënten), te gebruiken of toe te passen in zijn werkzaamheden als bedrijfsjurist.

Dat de bedrijfsjurist geen beroepsgeheim heeft, betekent evenwel niet dat hij – ongeacht of hij desgevallend een contractueel bedongen confidentialiteitsverplichting heeft – de informatie die hij verneemt in de onderneming waarin hij als bedrijfsjurist is tewerkgesteld, zonder meer kan verspreiden en aanwenden in dossiers van zijn cliënten als advocaat. Dit zou niet stroken met de integriteitswaarden van de advocaat (waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid).


Wat de toetsing op het vlak van de belangenconflicten betreft, zullen enerzijds de aard van het bedrijf waar men is tewerkgesteld als bedrijfsjurist en anderzijds de core business van de advocaat in grote mate bepalen of het risico op het bestaan van belangenconflicten al dan niet denkbeeldig is. Hier is dan ook een grote waakzaamheid geboden bij de in concreto beoordeling. De advocaat zal een performant systeem moeten uitwerken waardoor hij en zijn kantoorgenoten een conflict check kunnen uitvoeren. Het spreekt voor zich dat de advocaat in zijn hoedanigheid van advocaat, noch zijn kantoorgenoten voor of tegen partijen kunnen optreden die het voorwerp zijn geweest van advies en/of contentieux waarbij de advocaat als bedrijfsjurist betrokken is geweest.


Besluitend meen ik dat wanneer de advocaat voldoende garanties biedt om geen tegenstrijdige belangen te behartigen, zijn onafhankelijkheid en zijn beroepsgeheim te vrijwaren, er geen beletsel lijkt te zijn om beide functies uit te oefenen.

Alex Tallon

Bestuurder deontologie

Ook interessant

Advies 719

Meer lezen

Advies 720

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen