Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 663

Er lijkt geen bezwaar te bestaan om het beroep van advocaat met de functie van directeur-coördinator in loondienst van een vzw te cumuleren, mits strikte scheiding van beide activiteiten en het naleven van de kernwaarden (beroepsgeheim, onafhankelijkheid, vermijden van belangenconflicten), waaraan bepaalde voorwaarden worden gekoppeld. Het feit dat de advocaat in de directiefunctie onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever staat is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang. Wanneer de kernwaarden van de advocatuur de betrokkene zouden verhinderen op te treden als advocaat, geldt dit bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten.

De Codex legt geen minimumbeschikbaarheid aan de stagiair op. Een verminderde beschikbaarheid is mogelijk volgens artikel 36. Hoewel de invulling hiervan tot de contractuele vrijheid behoort, moet het doel van de stage kunnen bereikt worden, met name het degelijk aanleren van het advocatenberoep.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Vraag

Een stafhouder legt mij volgende twee vraag voor:

Is de functie van directeur-coördinator in loondienst van de vzw Y verenigbaar en combineerbaar met een stage als advocaat? De vzw Y is een belangenvereniging voor eerstelijnspraktijken in de medische sector.

Advies

De heer X wenst naast een deeltijdse functie in loondienst van directeur-coördinator van de vzw Y (die hij reeds uitoefent) zijn stage aan te vatten als advocaat bij mr. A. De vzw is een belangenvereniging voor forfaitaire eerstelijnspraktijken in de medische sector.

Hierbij rijzen twee vragen:

  1. Is die deeltijdse directiefunctie in loondienst verenigbaar met het beroep van advocaat?
  2. Is de betrekking combineerbaar met de stage als advocaat?

1. Verenigbaar met het beroep van advocaat?

De functie die de heer X uitoefent dient als ‘andere activiteit’ te worden getoetst aan enerzijds de kernwaarden van de advocatuur beroepsgeheim, onafhankelijkheid, het vermijden van belangenconflicten en anderzijds de waardigheid van de balie (artikel 11bis juncto artikel 11 van de Codex en artikel 437 Ger. W.). Daarnaast mag de andere activiteit het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen (artikel 11, tweede lid van de Codex).


Vooreerst merk ik op dat uit uw e-mail d.d. 28 februari 2020 aan de heer X blijkt dat u het uitoefenen van een activiteit in loondienst, met uitzondering van een welomschreven opdracht van academische aard, in de regel problematisch acht vanuit het oogpunt van de verenigbaarheid met het beroep van advocaat, meer bepaald op het vlak van de onafhankelijkheid.

Bij het uitoefenen van een andere activiteit dient nagegaan te worden of die werkzaamheid de onafhankelijkheid van advocaat in het gedrang brengt. Dat de directiefunctie in casu in dienstverband is en de heer X aldus in die functie onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever staat is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang.

De onafhankelijkheid van de advocaat vereist dat hij vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf, moet kunnen optreden. Dit brengt met zich mee dat de advocaat niet (in rechte) kan optreden in geschillen met betrekking tot zijn andere activiteit. Dit geldt bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten (artikel 11quater van de Codex).

De heer X adviseert reeds de vzw Y vanuit zijn expertise in het gezondheidsrecht. Er lijkt mij geen bezwaar te zijn dat hij dit verderzet, weliswaar in zijn hoedanigheid van werknemer van de vzw en niet als advocaat. Dit laatste zou immers moeilijk verzoenbaar zijn met de onafhankelijkheid van advocaat. Daarnaast is het evident dat hij de titel van advocaat niet kan aanwenden bij zijn directieactiviteiten. Uiteraard mag hij als advocaat evenmin refereren aan zijn functie bij Y.


De statuten van de vzw Y leren mij dat de vereniging onder meer de belangen behartigt van de eerstelijnspraktijken bij de overheid, in het bijzonder bij het Z en dat zij samenwerkt met de overheid (Z, ...) en alle betrokkenen (patiënten, gezondheidswerkers en hun organisaties) aan een meer efficiënte gezondheidszorgpolitiek. In dit verband zetelt de heer X als expert in de commissie forfait van het Z.

De nauwe contacten met het Z, eventuele andere overheden, organisaties of anderen (patiënten, gezondheidswerkers, …) verhinderen dat de heer X als advocaat voor (of tegen) hen zou kunnen optreden, althans in de mate dat het een aangelegenheid zou betreffen waarmee Y is gelast. De heer X zal steeds moeten nagaan of hij zijn onafhankelijkheid als advocaat kan vrijwaren en of er geen sprake is van een belangenconflict. Een dreiging van een aantasting van die kernwaarden of de perceptie daartoe volstaan reeds. Hetzelfde geldt voor het geval de heer X als raadsman zou gecontacteerd worden door een lid van de vzw. Y (dit zijn enerzijds medische praktijken die forfaitaire eerstelijnsverzorging bieden en anderzijds natuurlijke personen).

Wanneer de kernwaarden van de advocatuur de heer X zouden verhinderen op te treden, geldt dit bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten.


Verder spreekt het voor zich dat het beroepsgeheim van de heer X in zijn hoedanigheid van advocaat zich ertegen verzet om de informatie die hij verneemt als advocaat, te gebruiken of toe te passen in zijn werkzaamheden voor de vzw Y.


Uit de toelichting van de heer X blijkt dat hij gemiddeld één dag om de twee weken werkzaam is op de maatschappelijke zetel van Y. Momenteel werkt hij vaak van thuis uit. De plaats waar hij zijn directiefunctie uitoefent zou van geen belang zijn. Hij denkt eraan om na zijn advocatenactiviteiten op het kantoor te … verder te werken voor Y. Dit laatste lijkt me zeker niet wenselijk te zijn. Een strikte scheiding tussen beide beroepen is immers vereist om een (schijn van) aantasting van de kernwaarden van de advocatuur te voorkomen. Het is in dit verband dan ook evident dat de heer X zijn e-mailadres als advocaat, briefpapier, vaste telefoonlijn, fax, … van het advocatenkantoor niet gebruikt voor zijn andere activiteit.


Ik meen dan ook te kunnen besluiten dat op het vlak van de verenigbaarheid van het beroep van advocaat met de functie van directeur-coördinator in loondienst, er geen bezwaar lijkt te bestaan om beide beroepen te cumuleren, uiteraard mits strikte scheiding van beide activiteiten en het naleven van de kernwaarden zoals hierboven uiteengezet. Volledigheidshalve geef ik nog mee dat de directiefunctie geen afbreuk doet aan de waardigheid van de balie en het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang lijkt te brengen.

2. Combineerbaar met de stageverplichtingen van een advocaat?

De directiefunctie van de heer X is een deeltijdse betrekking. Om de veertien dagen is hij één dag werkzaam op de zetel van Y. Hij heeft de volledige vrijheid over zijn agenda en zou zijn afspraken en opdrachten voor Y kunnen inplannen voor of na zijn advocatenverplichtingen en zou dagelijks aanwezig kunnen zijn op kantoor.

Daarnaast zetelt hij als expert in de commissie forfait van het Z. Hoeveel tijd dit vergt, is niet duidelijk. De heer X schrijft slechts in zijn toelichtende e-mail aan u dat hij ‘voor deze functie heel vaak in Brussel [is]’.

Hoofdstuk II.1 ‘De stage’ van de Codex Deontologie legt geen minimumbeschikbaarheid op. Uit artikel 36 kan wel worden begrepen dat een verminderde beschikbaarheid mogelijk is. Hoewel dit tot de contractuele vrijheid behoort, moet het doel van de stage kunnen bereikt worden, met name het degelijk aanleren van het advocatenberoep.

Op grond van de door de heer X verstrekte informatie, komt het mij voor dat hij voldoende tijd zal kunnen spenderen aan zijn advocatenberoep en zijn stageverplichtingen.

Alex Tallon

Bestuurder deontologie

Ook interessant

Advies 719

Meer lezen

Advies 720

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen