Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 663
Er lijkt geen bezwaar te bestaan om het beroep van advocaat met de functie van directeur-coördinator in loondienst van een vzw te cumuleren, mits strikte scheiding van beide activiteiten en het naleven van de kernwaarden (beroepsgeheim, onafhankelijkheid, vermijden van belangenconflicten), waaraan bepaalde voorwaarden worden gekoppeld. Het feit dat de advocaat in de directiefunctie onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever staat is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang. Wanneer de kernwaarden van de advocatuur de betrokkene zouden verhinderen op te treden als advocaat, geldt dit bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten.
De Codex legt geen minimumbeschikbaarheid aan de stagiair op. Een verminderde beschikbaarheid is mogelijk volgens artikel 36. Hoewel de invulling hiervan tot de contractuele vrijheid behoort, moet het doel van de stage kunnen bereikt worden, met name het degelijk aanleren van het advocatenberoep.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
Een stafhouder legt mij volgende twee vraag voor:
Is de functie van directeur-coördinator in loondienst van de vzw Y verenigbaar en combineerbaar met een stage als advocaat? De vzw Y is een belangenvereniging voor eerstelijnspraktijken in de medische sector.
Advies
De heer X wenst naast een deeltijdse functie in loondienst van directeur-coördinator van de vzw Y (die hij reeds uitoefent) zijn stage aan te vatten als advocaat bij mr. A. De vzw is een belangenvereniging voor forfaitaire eerstelijnspraktijken in de medische sector.
Hierbij rijzen twee vragen:
- Is die deeltijdse directiefunctie in loondienst verenigbaar met het beroep van advocaat?
- Is de betrekking combineerbaar met de stage als advocaat?
1. Verenigbaar met het beroep van advocaat?
De functie die de heer X uitoefent dient als ‘andere activiteit’ te worden getoetst aan enerzijds de kernwaarden van de advocatuur beroepsgeheim, onafhankelijkheid, het vermijden van belangenconflicten en anderzijds de waardigheid van de balie (artikel 11bis juncto artikel 11 van de Codex en artikel 437 Ger. W.). Daarnaast mag de andere activiteit het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen (artikel 11, tweede lid van de Codex).
Vooreerst merk ik op dat uit uw e-mail d.d. 28 februari 2020 aan de heer X blijkt dat u het uitoefenen van een activiteit in loondienst, met uitzondering van een welomschreven opdracht van academische aard, in de regel problematisch acht vanuit het oogpunt van de verenigbaarheid met het beroep van advocaat, meer bepaald op het vlak van de onafhankelijkheid.
Bij het uitoefenen van een andere activiteit dient nagegaan te worden of die werkzaamheid de onafhankelijkheid van advocaat in het gedrang brengt. Dat de directiefunctie in casu in dienstverband is en de heer X aldus in die functie onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever staat is voor de beoordeling van de naleving van de kernwaarden van de advocatuur niet zo zeer van belang.
De onafhankelijkheid van de advocaat vereist dat hij vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf, moet kunnen optreden. Dit brengt met zich mee dat de advocaat niet (in rechte) kan optreden in geschillen met betrekking tot zijn andere activiteit. Dit geldt bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten (artikel 11quater van de Codex).
De heer X adviseert reeds de vzw Y vanuit zijn expertise in het gezondheidsrecht. Er lijkt mij geen bezwaar te zijn dat hij dit verderzet, weliswaar in zijn hoedanigheid van werknemer van de vzw en niet als advocaat. Dit laatste zou immers moeilijk verzoenbaar zijn met de onafhankelijkheid van advocaat. Daarnaast is het evident dat hij de titel van advocaat niet kan aanwenden bij zijn directieactiviteiten. Uiteraard mag hij als advocaat evenmin refereren aan zijn functie bij Y.
De statuten van de vzw Y leren mij dat de vereniging onder meer de belangen behartigt van de eerstelijnspraktijken bij de overheid, in het bijzonder bij het Z en dat zij samenwerkt met de overheid (Z, ...) en alle betrokkenen (patiënten, gezondheidswerkers en hun organisaties) aan een meer efficiënte gezondheidszorgpolitiek. In dit verband zetelt de heer X als expert in de commissie forfait van het Z.
De nauwe contacten met het Z, eventuele andere overheden, organisaties of anderen (patiënten, gezondheidswerkers, …) verhinderen dat de heer X als advocaat voor (of tegen) hen zou kunnen optreden, althans in de mate dat het een aangelegenheid zou betreffen waarmee Y is gelast. De heer X zal steeds moeten nagaan of hij zijn onafhankelijkheid als advocaat kan vrijwaren en of er geen sprake is van een belangenconflict. Een dreiging van een aantasting van die kernwaarden of de perceptie daartoe volstaan reeds. Hetzelfde geldt voor het geval de heer X als raadsman zou gecontacteerd worden door een lid van de vzw. Y (dit zijn enerzijds medische praktijken die forfaitaire eerstelijnsverzorging bieden en anderzijds natuurlijke personen).
Wanneer de kernwaarden van de advocatuur de heer X zouden verhinderen op te treden, geldt dit bij uitbreiding ook voor zijn kantoorgenoten.
Verder spreekt het voor zich dat het beroepsgeheim van de heer X in zijn hoedanigheid van advocaat zich ertegen verzet om de informatie die hij verneemt als advocaat, te gebruiken of toe te passen in zijn werkzaamheden voor de vzw Y.
Uit de toelichting van de heer X blijkt dat hij gemiddeld één dag om de twee weken werkzaam is op de maatschappelijke zetel van Y. Momenteel werkt hij vaak van thuis uit. De plaats waar hij zijn directiefunctie uitoefent zou van geen belang zijn. Hij denkt eraan om na zijn advocatenactiviteiten op het kantoor te … verder te werken voor Y. Dit laatste lijkt me zeker niet wenselijk te zijn. Een strikte scheiding tussen beide beroepen is immers vereist om een (schijn van) aantasting van de kernwaarden van de advocatuur te voorkomen. Het is in dit verband dan ook evident dat de heer X zijn e-mailadres als advocaat, briefpapier, vaste telefoonlijn, fax, … van het advocatenkantoor niet gebruikt voor zijn andere activiteit.
Ik meen dan ook te kunnen besluiten dat op het vlak van de verenigbaarheid van het beroep van advocaat met de functie van directeur-coördinator in loondienst, er geen bezwaar lijkt te bestaan om beide beroepen te cumuleren, uiteraard mits strikte scheiding van beide activiteiten en het naleven van de kernwaarden zoals hierboven uiteengezet. Volledigheidshalve geef ik nog mee dat de directiefunctie geen afbreuk doet aan de waardigheid van de balie en het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang lijkt te brengen.
2. Combineerbaar met de stageverplichtingen van een advocaat?
De directiefunctie van de heer X is een deeltijdse betrekking. Om de veertien dagen is hij één dag werkzaam op de zetel van Y. Hij heeft de volledige vrijheid over zijn agenda en zou zijn afspraken en opdrachten voor Y kunnen inplannen voor of na zijn advocatenverplichtingen en zou dagelijks aanwezig kunnen zijn op kantoor.
Daarnaast zetelt hij als expert in de commissie forfait van het Z. Hoeveel tijd dit vergt, is niet duidelijk. De heer X schrijft slechts in zijn toelichtende e-mail aan u dat hij ‘voor deze functie heel vaak in Brussel [is]’.
Hoofdstuk II.1 ‘De stage’ van de Codex Deontologie legt geen minimumbeschikbaarheid op. Uit artikel 36 kan wel worden begrepen dat een verminderde beschikbaarheid mogelijk is. Hoewel dit tot de contractuele vrijheid behoort, moet het doel van de stage kunnen bereikt worden, met name het degelijk aanleren van het advocatenberoep.
Op grond van de door de heer X verstrekte informatie, komt het mij voor dat hij voldoende tijd zal kunnen spenderen aan zijn advocatenberoep en zijn stageverplichtingen.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie