Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 636
Een advocaat die optreedt voor de belangen van een NV kan niet tegelijk optreden voor de gedupeerde beleggers die mogelijk een aansprakelijkheidsclaim wensen in te stellen tegen deze NV. Er is in voorkomend geval sprake van een belangenconflict of een wezenlijke dreiging daartoe.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt mijn advies in volgend geschil tussen mr. X (van het kantoor Y) van balie x en mr. Z van balie z.
Na controles door de Nationale Bank van België (hierna: NBB) bij vermogensbeheerder NV A werd de raad van bestuur van deze laatste volledig opzij gezet en werd het beheer van haar beleggingsportefeuille ontnomen. Er werd een voorlopig bestuurder van de NBB benoemd.
Hierna nam vermogensbeheerder NV B bepaalde activa over, onder meer de portefeuilles van enkele cliënten van mr. Z. Dit gebeurde onder toezicht van de NBB. De cliënten van mr. Z moeten hun schriftelijk akkoord nog geven voor de overdracht van hun beleggingsportefeuilles.
Bij e-mail d.d. 15 december 2018 heeft NV B deze overdracht meegedeeld aan de klanten van NV A. Er werd tevens aangekondigd een groepsvordering te zullen instellen voor de door hen geleden schade. Hiertoe heeft NV B haar eigen raadsman mr. X, aangesteld. De (advocaten)kosten voor deze procedure zullen door NV B vergoed worden. De rechtsbijstand door mr. X zou aldus ‘gratis’ zijn in tegenstelling tot die verleend door mr. Z.
Mr. Z heeft bij stafhouder C klacht ingediend tegen mr. X wegens:
- een belangenconflict;
- afwerving van cliënten in een lopende zaak (artikel 84, §§ 1 en 2 van de Codex);
- schending van artikel 66 van de Codex.
U vraagt mij of het kantoor Y de opdrachtbrief door de betrokken beleggers mag laten ondertekenen.
Advies
Ik verleen u volgend advies.
1. Belangenconflict
Mr. X is de raadsman van NV B. Hij zou in opdracht van NV B tevens optreden voor de gedupeerde klanten van de NV A waarvan de beleggingsportefeuille werd overgenomen door NV B. Mr. X erkent dit in zijn brief d.d. 3 januari 2019 aan stafhouder K.
Uit de e-mail van mr. Z aan stafhouder C d.d. 18 december 2018 blijkt dat enkele cliënten hem reeds vóór het ontvangen van de e-mail d.d. 15 december 2018 van NV B de opdracht gaven om diverse aansprakelijkheden te onderzoeken inzake hun beleggingsverliezen. Zij hebben (mogelijk) aanspraken en vorderingen tegen NV A, maar ook tegen de bestuurders en mogelijk tegen andere derden zoals de NBB en NV B.
Ik verwijs naar artikel 5, § 1 van de Codex, dat luidt als volgt:
“De advocaat kan niet optreden wanneer dat aanleiding geeft tot een belangenconflict tussen de advocaat en een cliënt of tot een wezenlijke dreiging daartoe.” (eigen markering)
Aangezien de betrokken cliënten van mr. Z – die aldus zijn mandaat zouden beëindigen ten voordele van mr. X - mogelijk een aansprakelijkheidsvordering zouden instellen tegen de NV B, is er sprake van een belangenconflict of minstens een wezenlijke dreiging daartoe. Het komt mij dan ook voor dat mr. X niet kan optreden voor de gedupeerde beleggers, minstens voor de cliënten van mr. Z die reeds te kennen gaven mogelijk een aansprakelijkheidsclaim te willen instellen tegen NV B.
Gezien ‘een wezenlijke dreiging’ reeds volstaat, komt het mij voor dat de opdrachtbrief door geen enkele gedupeerde belegger kan ondertekend worden en mr. X aldus voor geen van hen kan optreden.
Ik merk nog op dat artikel 1.4 van de opdrachtbrief het volgende bepaalt:
“(...) Deze Overeenkomst belet evenmin dat er door de Belegger procedures kunnen worden geïnitieerd tegen B. Y heeft er in dat verband expliciet op gewezen dat zij tevens raadsman is van B en dat zij, in geval van conflict tussen B en de Belegger, voor geen van beide Partijen kan optreden. Een en ander neemt vanzelfsprekend niet weg dat een Belegger alsnog een vordering kan instellen lastens B via een eigen raadsman.” (eigen markering)
Aangezien nu reeds blijkt dat er mogelijk een conflict tussen NV B en de gedupeerde beleggers kan bestaan, komt het mijns inziens de belangen van NV B niet ten goede wanneer mr. X de opdrachtbrief zou laten ondertekenen door de beleggers. Immers, wanneer er effectief een conflict blijkt te zijn, dient mr. X zich ook ten aanzien van zijn reeds bestaande cliënt NV B terug te trekken.
Mr. Z haalt nog andere argumenten aan ter staving van een belangenconflict. Hoewel mijns inziens reeds op basis van het bovenstaande kan besloten worden tot een belangenconflict, minstens een wezenlijke dreiging daartoe, bevestigen de overige argumenten dit des te meer.
2. Afwerving cliënteel
Mr. Z meent dat mr. X minstens onrechtstreeks via derden cliënten van hem afwerft.
Mr. X heeft inderdaad niet zelf de gedupeerde beleggers aangeschreven met het oog op het instellen van een groepsvordering. De beleggers werden hiertoe benaderd door NV B bij e-mail d.d. 15 december 2018. Uit deze e-mail blijkt dat mr. X hiervoor reeds werd aangesteld als raadsman.
Vooreerst merk ik op dat volgens artikel 84 van de Codex de advocaat zelf publiciteit voert; de bepaling betreft niet de publiciteit gevoerd door derden ten voordele van een advocaat. Bovendien is het niet zeker dat alle aangeschreven gedupeerde beleggers reeds worden bijgestaan door een raadsman in dit dossier.
Ik meen dan ook dat artikel 84 van de Codex niet overtreden is.
3. Artikel 66 van de Codex
Mr. Z beweert dat de nieuwe klanten van NV B verplicht worden enkel beroep te doen op mr. X voor het voeren van de groepsvordering. Hierdoor zou de vrije keuze van advocaat niet gewaarborgd worden.
Volgens artikel 1.4 van de opdrachtbrief “staat het de Belegger uiteraard steeds vrij om een eigen raadsman aan te duiden op eigen kosten voor dezelfde en/of een aanvullende opdracht en om de samenwerking met Y te beëindigen. (...)”.
Ik meen dan ook dat geen afbreuk wordt gedaan aan het principe van vrije keuze van advocaat. Het is de gedupeerde belegger expressis verbis toegestaan om zich te laten bijstaan door een andere raadsman, zij het dan op eigen kosten.
4.
Ik besluit dat er in casu sprake is van minstens een wezenlijke dreiging tot belangenconflict tussen mr. X en de gedupeerde beleggers.
Het komt mij dan ook raadzaam voor dat mr. X (of bij uitbreiding een kantoorgenoot; zie artikel 9 van de Codex) niet optreedt voor de beleggers.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie