Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 63
Advocaten, vader en zoon, kunnen niet samen zetelen als leden van de raad van de Orde in tuchtzaken en in zaken waar de raad een jurisdictionele functie uitoefent.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
U stelt de vraag of er bezwaar bestaat dat twee leden van de raad van de Orde, welke vader en zoon zijn, beiden zetelen in de raad wanneer er tuchtzaken worden behandeld.
Dit lijkt onmogelijk.
Inderdaad dient hier verwezen te worden naar artikelen 301 tot 304 Ger.W..
Vooreerst dient aangeduid dat ingevolge artikel 2 Ger.W., dat stelt dat de in dat wetboek gestelde regels van toepassing zijn op alle rechtsplegingen, behoudens wanneer deze geregeld worden door niet uitdrukkelijk opgeheven wetsbepalingen of door rechtsbeginselen, waarvan de toepassing niet verenigbaar is met de toepassing van de bepalingen van dit wetboek, deze regels in verband met bloed- en aanverwantschap betreffende rechters van toepassing zijn op de advocaten die in werkelijkheid als rechters zetelen ingevolge een procedure die als tuchtprocedure wordt georganiseerd in het gerechtelijk wetboek zelf en die dus gewoon als rechters te beschouwen zijn.
Er zijn inderdaad geen andere regels op advocaten van toepassing verklaard en de rechtsbeginselen van de tuchtprocedure door de balie, die overigens beheerst wordt door de regels van internationaal recht zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zijn geenszins rechtsbeginselen waarvan de toepassing niet verenigbaar is met de regels in verband met bloed- en aanverwantschap van de rechters (HAYOIT DE THERMICOURT, R., Considérations sur le projet du code judiciaire, J.T., 1966, 497, e.v. ; KRINGS, E., De toepassing van de regels van het Gerechtelijk Wetboek op de rechtsplegingen in strafzaken, tuchtzaken, fiscale zaken en andere, in : "Actuele problemen van gerechtelijk en privaat recht", Van Dievoet, G., (Ed.), Leuven, Acco, 1976, 21 ; STEVENS, J, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 2° Ed., nr 1136 e.v.).
Derhalve zijn de regels van artikel 301 tot 304 toepasselijk op de advocaten die zetelen als rechters in de tuchtgedingen tegen leden van de balie.
Deze regels zelf worden gesanctioneerd door de mogelijke toepassing van artikel 648 e.v. Ger.W., met name de mogelijkheid van onttrekking van de zaak aan de rechter.
Artikel 301 bepaalt dat o.m. bloedverwanten tot en met de graad van oom en neef behoudens vrijstelling door Koning niet samen van eenzelfde Hof of Rechtbank deel mogen uitmaken als rechters.
Belangrijk voor de materie is artikel 302 dat stelt dat zelfs in geval van vrijstelling door de Koning zoals bedoeld in artikel 301 echtgenoten, bloed- of aanverwanten in een verboden graad (dus tot de graad van oom en neef) geen zitting mogen nemen in dezelfde zaak.
Daaruit blijkt voldoende dat in een tuchtzaak vader en zoon, die deel uitmaken van de raad van Orde, niet gezamenlijk kunnen zetelen.
Dezelfde redenen gelden in alle zaken waar de raad een jurisdictionele functie uitoefent.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie