Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 629
De Codex bevat geen enkele deontologische bepaling over de financiële gehoudenheid van de advocaat tegenover de gerechtsdeurwaarder die hij een opdracht gegeven heeft namens zijn cliënt. Het betreft een civielrechtelijke kwestie waarvoor enkel de rechter bevoegd is.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt advies in verband met volgende kwestie.
Een advocaat had een gerechtsdeurwaarder de opdracht gegeven tot tenuitvoerlegging. Hij betaalt echter de kostenstaat van de gerechtsdeurwaarder niet:
1.) omdat zijn cliënt hem nooit enige provisie heeft betaald;
2.) verwijzend naar de arresten van het hof van beroep van Antwerpen d.d. 7 december 2015 en 24 oktober 2016.
De gerechtsdeurwaarder en de opvolgende advocaat hebben een klacht ingediend. Ze wijzen op de deontologische plicht van de advocaat om de kostenstaat te voldoen.
Advies
Ik verleen u volgend advies.
De vroegere Nationale Orde van Advocaten heeft destijds het reglement ‘Financiële aansprakelijkheid van de advocaat” uitgevaardigd (reglement van 7 januari 1971), luidende:
“Voor zover de hierna bedoelde kosten binnen een normale termijn aangerekend worden, is de advocaat tegenover de door hem gekozen derden (correspondent, gerechtsdeurwaarder, deskundige, enz...) financieel aansprakelijk voor de opdrachten waarmede hij hen belast, tenzij hij hen vooraf en schriftelijk verwittigd heeft dat deze kosten rechtstreeks aan de cliënt dienden aangerekend te worden.”
Dit reglement werd door het OVB-reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit van 31 januari 2007 (thans Afdeling III.2.1 ‘Confraterniteit’ van de Codex) opgeheven.
De Codex bevat geen enkele deontologische bepaling over de financiële gehoudenheid van de advocaat tegenover de gerechtsdeurwaarder die hij een opdracht gegeven heeft namens zijn cliënt. Het betreft veeleer een civielrechtelijke kwestie waarvoor enkel de rechter bevoegd is.
Sedert de opheffing van het reglement van de Nationale Orde wordt de aansprakelijkheid van de advocaat voor de staten van de gerechtsdeurwaarder gestoeld op aquiliaanse grondslag, met name het scheppen van een valse schijn van kredietwaardigheid. Het gaat dus mogelijk om een inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsplicht: door de gerechtsdeurwaarder niet te verwittigen laat de advocaat hem in de waan dat hijzelf maatregelen genomen heeft om via een provisie de betaling van de staten te verzekeren, zodat de gerechtsdeurwaarder op dit punt niets moet ondernemen en de betaling van zijn kosten via de advocaat kan afwachten. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 1114, nr.1382.)
Mocht na een eventuele rechterlijke uitspraak blijken dat de advocaat tekort is geschoten in zijn civielrechtelijke zorgvuldigheidsplicht, kan u desgevallend appreciëren of het gedrag van de advocaat niet beantwoordt aan de integriteitswaarden, in het bijzonder de kiesheid.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie